Historisch Archief 1877-1940
No. 2870
De Groene Amsterdammer van 4] Juni 1932
\
k
l:
Uit mijne Aanteekeningen (XI)
Bibliographische opmerkingen
door Dr. Th. H. van de Velde
NigM in the Hotel" door E. Crawshay
Williams (Uitgave van The Albatross,
Hamburg, Paris, Milano, 1932).
The Albatross Modern Continental Library"
verdient de aandacht. Een nieuwe, internationaal
opgezette uitgevers-onderneming, die haar adres
in Parijs heeft (37 Bue Boulard), hare keurig ver
zorgde productie in Italië(bij Mondadori) doet
drukken, haar Copyright door The Albatross
"Verlag G.m,.b.H." te Hamburg laat aanmelden en
tegen een wonderbaarlijk geringen prijs (f 1.?)
uitsluitend Engelsche boeken in den handel brengt,
?die niet naar het Britsche Rijk of de Vereenigde
Staten van Amerika mogen worden vervoerd. Een
soortgelijke uitgave dus als de bekende
Tauchnitzdeeltjes.
Niet alléboeken, die in deze uitgave verschijnen,
zijn nieuw. Zoo is, om een voorbeeld te noemen,
Sinclair Lewis' Mantrap" reeds in 1926 bij Jo
nathan Cape uitgekomen. Wat echter tot nu toe
verscheen, is van goed gehalte en van bekende
auteurs afkomstig.
Dat E. Crawshay?Williams daartoe behoort,
wist ik, eerlijk gezegd, niet. Indien de uitgever op
?de binnenzijde van het titelblad niet vermeld hadde,
dat Night in the Hotel" de eerste roman van Mr.
C. W. was dan zoude ik, op den naam afgaande,
vóór de lezing van dit boekje gemeend hebben, dat
het door een vrouw geschreven ware. Gaat het
?anderen zooals mij, dan zullen zij. echter gaarne
iets meer willen weten omtrent den auteur, die zich
in staat toont hen te boeien, dan alleen den naam.
Daarom- vermeld ik, dat Who's Who in
Literature" (1932 Edition) mededeelt, dat Eliot
CrawshayWilliams, geboren in 1879, gepensioneerd
luitenant-kolonel is, vrederechter en lid van het Konink
lijk Geographisch Genootschap. Hierdoor krijgt
men reeds een indruk van de persoonlijkheid van
den schrijver. Enkele grepen uit zijn literarische
productie completeeren dien indruk: In 1907
schreef hij Across Persia"; dan volgt ongeveer
tien jaar later de neerslag uit het officiersleven
<?Leaves from an Officer's Notebook") en pas
daarna komen, in het vijfde decennium van zijn
leven geschreven, een achttal romans en merk
waardigerwijze ook twee bundels van Grand
Guignol Plays" (Fransen). Het laatstverschenen
boek, dat ik vermeld vond, dateert van 1028.
Onder de titels trekken This Marriage", The
-Man in the Next Room", After Bedtime" de aan
dacht van den lezer van Night in the Hotel",
omdat hij een zekere verwantschap met het onder
werp van het laatstgenoemde boek vermoedt. Dit
boek komt in het lijstje niet voor en de bovenge
noemde mededeeling, dat het de eerste roman van
den schrijver zoude zijn, zal dus wel op een vergis
sing berusten. Ik vermoed, dat het werk uit den
laatsten tijd afkomstig is en dus in het begin van
het zesde levensdecennium des schrijvers is ont
staan. Wie het gaat lezen en. zich daarvoor inte
resseert, moet maar eens zien of en waarom
hij dit vermoeden met mij deelt.
Het roorfkartonnen kaft, waarin The Albatross
dit boek deed verschijnen, is mijns inziens niet
goed gekozen. Bood zijn in deze edities de boeken
gebonden, wanneer zij misdaad of avonturen tot
onderwerp hebben; blauw zijn de liefdesromans;
geel de psychologische romans en essays, en zoo
zijn er. nog drie andere kleuren. Nacht in het
hotel" is echter zeker geen roman van misdaad of
avonturen; het boek bezit veeleer een psycholo
gisch karakter. Luister slechts: de auteur brengt
ons in de eetzaal van het Hotel des Anges et
d'Albion, waar hij ons de 22 aanwezige gasten voor
stelt. Door de mededeeling, dat zij allen en pension
zijn, dat het diner aan kleine tafeltjes geserveerd"
wordt, en dat de gangen van den maaltijd worden
binnengebracht nadat de hötelhouder een belletje
heeft doen rinkelen, is het hotel reeds voldoende
gekarakteriseerd. En de gasten zijn dat al min of
meer, wanneer men weet, dat zij, op een paar ver
wanten van den hötelier na, Engelschen zijn, en
dat het tablissement" in een goede, ietwat
hooggelegen buitenwijk van Nice gelegen is.
De verdienste en een niet geringe verdienste
van den auteur is nu, dat hij voor dit door het
toeval bijeengebrachte stelletje van (oppervlakkig
bekeken) oninteressante menschen onze belang
stelling weet te wekken. Hij doet dat door gebruik
te maken 1°van het hotel en 2°van den nacht.
Het eerste veroorlooft hem, op kaleidoskopische
wijze stukken uit verschillende levens te toonen,
die juist kort genoeg zijn, om ons te blijven boeien,
en toch voldoenden omvang hebben om die levens
als geheel te kenschetsen en ze voor ons de moeite
tot overdenking waard te maken. De vondst is
niet nieuw en in den laatsten tijd met succes toe
gepast (men denke bijvoorbeeld aan Vicki Baum's
Menschen im Hotel" en aan Gina Kaus' die
Ueberfahrt", niet lang geleden in de,,Münchner
Illustrierte" verschenen), maar hier door een juiste
doseering der verschillende elementen met bijzon
der talent gebruikt.
Belangrijker is de wijze, waarop dit boek van den
nacht profiteert. Het stemt den lezer tot nadenken.
Voor gelukkige menschen is die Nacht der
schonere Teil des Tags", zooals Goethe haar noem
de; zij kunnen overdag en 's nachts aan zich zelf
gelijk blijven en gedurende den nacht, zij het in
rust en voldaanheid, zij het in liefdesgeluk, het
schoonst wel in beide, ongestoord door de beslom
meringen van den dag, van hun bestaan genieten.
Voor velen, die een ver-van-gelukkig leven leiden,
die des daags zwoegen en zich aftobben, is de nacht
ook nog het betere gedeelte van den dag; zij voelen
zich dan tenminste gevrijwaard voor uiterlijke 1)
kwellingen en zien met schrik ot' afkeer den nieuwen
morgen tegemoet. Bij menigeen echter is het om
gekeerd: hij kan overdag voor zich zelf, voor zijn
problemen, zijn conflicten, tot op zekere hoogte
zelfs voor zijn uiterlijke levensmoeilijkheden op
de vlucht gaan; in zijn werk, in lectuur, in
vermakeri, in den omgang met anderen, afleiding zoeken
en tot op zekere hoogte ook vinden, in den nacht
evenwel komt het alles op hem aan gestormd, zijn
moeilijkheden, zijn strijd, zijn berouw, zijn vrees,
zijn angst, zijn eenzaamheid. En wat in zijn
droomen uit de diepten van zijn ziel naar boven woelt,
gives him the rest. Niet voor niets gewaagt het
Lied des Harfenspielers van de kummervollen
Nachte" van den seiner Pein berlassenen"
mensch.
Hoe het ook zij en nu keeren wij naar
Crawshay-Williams terug ? als de nacht aanbreekt,
als de mensch (de in de beschaafde wereld levende
mensch, wel te verstaan) zich in de stilte van zijn
slaapvertrek terugtrekt, en met zijn kleeren zijn
conventies, zijn reserve, zijn houding tegen
over de buitenwereld, aflegt, dan komt meestal,
zij het vaak ook nog slechts gedeeltelijk, zijn ware
wezen te voorschijn en vertoonen zich de gevoelens,
die hij overdag zooveel mogelijk verbergt. In die
tegenstelling doet de auteur ons de gasten zien,
met wie wij overdag hebben kennis gemaakt. Hij
laat daarbij de gelegenheid tot diepgaand psycho
logisch onderzoek van zijn sujetten onbenut (hij
zou daarmede trouwens slechts een gedeelte van
zijn lezers geïnteresseerd en de meesten niet zijn
boek minder dan nu het geval is geamuseerd heb
ben) en waar hij het, zooals in het geval van de
jonge weduwe, die zich met een slaapmiddel ver
giftigt, beproeft, daar schiet hij tekort, m.a.w.
hij slaagt er niet in om de daad plausibel te maken.
CHAMPAGNE K RU G & CO
REIMS
IN KWALITEIT AAN DE SPITS?
In het algemeen echter weet Crawshay?Willi
ams de menschen, die hij beschrijft, voor ons te
doen leven. Wij kennen nu de oude Mevrouw
Shelbourne, die achter het masker van hare vriendelijke
opgewektheid het weten verbergt, dat zij nog maar
een paar maanden heeft te leven, en na het avond
eten naar haar kamer is gegaan om, na eenig ge
treuzel, zich te zetten tot een brief aan hare doch
ter, waarin zij haar vraagt deze laatste levens
maanden bij haar te mogen doorbrengen. Wij noe
men de namen van Eleanor Steel en Mary Hewson,
wanneer wij twee vriendinnen tegenkomen, die
den indruk van een jonggehuwd echtpaar maken.
Wij zien ze vóór ons, den gepensioneerden majoor
Henry Morgan en zijn twintig jaar jongere vrouw,
en wij mompelen 's morgens, als ze aan het ontbijt
komen een poor thing" als wij ons herinneren,
dat zij den vorigen avond een snik in haar kussens
moest versmoren, omdat de heer gemaal hare
avances afwees met de motiveering I've got'to
keep quite fit for my tennismatch to-morrow
morning, you know, my dear". Tusschen twee
haakjes: het teekent het milieu en het is daarbij
naar mijne meening geen toeval en schijnt mij van
grooter belang, dan men zoo oppervlakkig zou
denken, dan op het gebied der in practijk gebrachte
erotiek de vertegenwoordigers van het mannelijke
geslacht alle, onverschillig van welken leeftijd zij
zijn, een min of meer defensieve positie innemen,
terwijl de vrouwen, gehuwd of ongehuwd, de erva
ring van Oscar Wilde intussclien geen onver
dachte getuige ! bevestigen that it's always
tho woman, who proposes to us".
Er zijn nog verscheidene gasten van het Hotel
des Anges et d 'Albion waarover ik wat zou willen
zeggen. Dat zou ons evenwel te ver voeren. 2) Ik kan
een persoonlijke kennismaking met hen aanbevelen.
Het aardige en eigenaardige aan hen is, dat zij
onbelangrijk zijn en vol menscheiijke zwakheden,
en dat zij U toch interesseeren en U meerendeels
sympathiek worden. Ook zult gij menigmaal een
glimlach, nu eens van geamuseerdheid, dan weer
van begrijpen, voelen opkomen, indien gij bij hen
achter de schermen kijkt. Gij zult van den avond,
dien gij met hen in het kleine Hotel aan de Biviera
doorbrengt, geen spijt hebben. En toch, gaat het
u als mij, dan zult gij niet zonder een lichte melan
cholie aan dien avond terugdenken, gelijk zoo
menigmaal anders, wanneer gij gelegenheid hebt
gehad, verborgenheden van het leven te bespieden.
Naschrift: Zooeven lees ik in Pransche bladen
de bespreking van een nieuwe film La nuit a
l "hotel". Hoewel noch Crawshay-Williams, noch
zijn roman vermeld worden, laat zich uit de namen
van een aantal der zoowel in het boek als in den
film voorkomende personen afleiden, dat de
roman verfilmd werd. De omwerking schijnt
echter met zoo diepgaande veranderingen ver
bonden te zijn geweest, dat althans volgens de
beschrijving van de psychologische waarde
weinig of niets is overgebleven.
1) Ik weet, dat ik aan het woord uiterlijk" hier,
evenals reeds eerder, eenen zin geef, die niet geheel in
overeenstemming is met het taalgebruik in het
Nederlandsch. Ik zal erkentelijk zijn, indien iemand mij een
beter woord niet een omschrijving wil noemen.
Want het is lastig, het zonder zulk een woord te
moeten stellen.
2) Ik wil u het versje, dat voor in het boek staat,
niet onthouden:
The people of^this little story Are creatures of
phantasmagory.
Ij any deern the cap to fit,
The faidl's in him, and not in U.