De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 11 juni pagina 12

11 juni 1932 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 De Groene Amsterdammer v^in 11 J u n} 1,932 No. 2871 Atnerikaansche boeken door Jeanne van Schalk?'Willing .*?"" ir. Ooiden Vase, door Ludwig Lewisohn (Harper Brothers) <.',?* En toch is Ludwig Lewisohn een querulant l" ?' Wat helpt het, of we trachten dit feit te ver? :? doezelen? Hij iSjeen fel en diep levend mensch, zeer geletterd, goed gedocumenteerd.... maar een querulant. Deze zin vloeit zoo bruusk van de pen "" dmdat hij door n haag van schroom heeft moeten fieehtreuzelen. Want we willen niet gaarne de - groote beteekenis, die deze Amerikaan als schrijver bezit, ontkennen. Laten wij in gedachten zijnwer" Keri de revue passeeren, dan zweeft ons vooreerst ;ïdie verbeten, met venijn geschilderde vrouwe; P figuur voor den geest, Anne uit De zaak Crump", 'S*ldie niet zoozeer is het portret van een vrouw, doch ... eer lijkt op de nachtmerrie van een aan vervol~l' ginggwaanzin lijdend martelaar des huwelijks. En daar blijft het niet bij. In gouden schijn HJ doemen beelden voor ons op uit het oude Poolsche "'' ghetto. We beleven de wijding van den seider'^ avond, zijn getuige wanneer de eerste voorbode % van; twijfel zich aankondigt in Reb Mendel als hij < staat te mijmeren onder een pereboom. We zien hoe , de kinderen Israëls zich verder en verder ver wijderen van de betoovering van het oude geloof ?;'?',. en de verschillende momenten uit die ontwikkeling '?? worden ons waar gemaakt in tafreelen, zoo navrant '"' dat men ze niet vergeet. (,,Vergeefsche Vlucht".) ;; n toch, hoe rijk deze beellen ook mogen zijn, het - is alsof Ze doorzichtig zijn hier en daar, als gesel)ilgv: derd op dun gaas en door dit gaas gluurt een gelaat. - Het is niet mooi, dat gezicht. Twee uitpuilende, ?/ zwarte melancholieke oogen, een toege^lemde .; verbitterde mond, zware vermoeide wangen. Dat , gezicht spiedt en spiedt naar onrecht, doch niet zoozeer naar onrecht in het algemeen, maar naar ?zelf geleden onrecht, miskenning, verguizing. '^ Koortsig zoeken die co^en de Amerikaansche V" wereld af en in de stem van den verteller gaan andere accenten klinken, zoodat we op den duur _ begrijpen, dat het niet zoo maar verhalen zijn die '?werden, neergeschreven, doch dat we getuige zijn j van een opgewonden poging tot zelfrechtvaardi' ging; een mensch staat te grienen van zelfbeklag, '... een mensch zwaait eenen onzichtbaren belager ', dei vuist voor het gezicht. - Het is ook niet toevallig dat deze schrijver eens " -beweerde dat de eerlijkste vorm van schrijven de autobiografie is en dat eigen belevingen de beste waarborg zijn voor waarachtigheid. Niet gaarne :. zouden we deze beweringen willen onderschrijven, ..niettemin kunnen ze ons op weg helpen om Le wisohn te leeren begrijpen. We weten nu ir.steen, .* hetgeen ook door zijn werk bevestigd wordt, dat we den auteur niet hebben te zoeken in de tuinen '.'. w£ar de muse den geïnspireerden toefluistert. ; IBMsschien deelt hij dit lot wel met niemand meer of minder dat Strindberg. Het literaire verschijnsel <'**^tiêwisohn verhoudt zich tot de schrijvers, die hun jWeten uit andere bronnen dan de ervaring putten, 'RH de moderne knappe kunstfotografie tot het schilderij. Twee dingen, die onderling onvergelijk?^ baar zijn. Wie echter zou durven beweren dat hij .^i^Qoit geboeid stond te kijken naar de bezielde en *^interessante Koppen (met een hoofdletter !) die de : ij fotograf ie tot onderwerp kiest! Ja, hij is interessant f deze kop van Lewisohn, die dwars door zijn boeken ; heen, ons aanstaart. De kop van een Grübler, menschelijk, zwaar op de hand Duitsch (hij is Berlijner van geboorte), overgevoelig en uit zijn evenwicht, het type van den Jood in de diaspora. Begaafd, wel onderlegd. Hunkerend naar liefde en schoonheid en te nadrukkelijk, pathetisch en zelf ingenomen, zoodra hij iets in die richting meent gevonden te hebben. Onbillijk jegens zijn omge ving, zonder begrip van de verhouding van zijn ik POL ROGER&C LE CHAMPAGNE EN VOGUE JAGER GERLINGS HAARLEM tot de maatschappij en tegelijk zich v >orstaand op zijn gevoeligheid voor de verhouding: van zijn ,,ik" tot het leven in zijn eeuwige beteekenis. Tot het uiterste oneenvoudig, hetgeen soms weer den schijn van eenvoud aanneemt, zijnen medemensen op krenkende wijze onderschattend, maar veront waardigd als men hem de honderd procent niet geeft. En al deze eigenschappen tesamen en afzon derlijk keeren zich tegen hem, maken hem onge lukkig, eenzaam, hunkerend en verbitterd. Ziedaar het gezicht dat ons aangluurt door de vaardig geschilderde doeken zijner werken heen. En nu ,,The Golden Vase". Lezer laat dit boek ongelezen, wat ik u bidden mag. De inhoud? Ken late liefde tusschen een schrijver met grijze haren en een jonge vrouw. De romancier Ridgevale is in eigen land onbegrepen, bijna miskend, doch in Europa, speciaal in Frankrijk geldt hij als genie. In n woord, deze schrijver is Ludwig Lewisohn. En de jonge vrouw. . . . noemt hem: Cher maitre. Cela suffit! Nog eens, leest dit boek niet. Deze Eros, die de ijdelheid van Rigdevale streelde kende zijnen Pappenheimer wel en we houden meer van een liefdegod, die blind is. Ook het met ophef vertelde afscheid van de liefde getuigt van tevee' eigenniin om nog ontroeren.! (?_? zijn. In 't kort, een boekje, dat den aut.ur spiegelt op een wijze, zooals we den schepper van De Zaak Crump" niet weerspiegeld wenscVien te zien uit vrees dit beeld niet meer te kunnen vergeten. Muziek door Constant van Wessem Kerstn symphonie van Piet Ketting Dit korte werk is kennelijk uit de school van Willem Pijper, zelfs de duur staat in het programma aangegeven: 17 minuten en om de hoeveel minuten de hoogtepunten komen. Het is het eerste grootere werk, dat ik van den jongen Hollandschen compo nist Piet Ketting hoorde. Ongetwijfeld treffen hier opvallende g.iven, die m.i. zich nog weinig zelf standig hebben weten te maken en beobsedeerd blijven door het voorbeeld van soortgelijke symphonieën van leermeester Pijper. Het resultaat is, dat er, voor mijn gevoel, veel tot het moderne is opgeforceerd, dat bij een normale harmonisatie of stemvoering normaal-melodisch-rythmisch zou hebben geklonken, zij het dan ook minder inte ressant". Nu ontstaat door het gewilde vaak een cacophonie, die meer ergert dan boeit, en een on verantwoorde vernuftigheid" zonder dwingende noodzaak en die derhalve niet overtuigt en onbe vredigd laat. Jonge componisten, zoo zij al wat van Pijper als paedagoog mogen leeren, doen toch beter diens muzikale intenties die eens, merkwaardig genoeg, als au .fond anti-muzikaal zijn gekwalifi ceerd, niet na te volgen. Pijper is een veel te uitzon derlijke persoonlijkheid in onze Hollandsche muziek om er nog meer zoo te wenschen. Ketting, die on getwijfeld een talent heeft, dat iets van hem doet verwachten er zitten in zijn symphonie tenminste eenige praegnante effecten late zich niet kopschuw maken door de muziek van zijn leermeester. Een goede marsch van Sousa klinkt mij altijd nog aangenamer in de ooren dan het gewildverbogene, dat modern doende componisten van een zelfden dreun en rythme willen maken. Valsche schaamte opzij, mijne heeren en zing zooals ge gebekt zijt. Overigens, leermeester Pijper weet zijn leerlingen vrij te laten, ik denk maar aan Landréen Henk Badings, die beiden zeer van hun leermeester afwijkende muziek dur ven schrijven; daaraan hoeft het dus niet te liggen. ledere navolging getuigt van misplaatste bewon dering. Eduard van Beinum, die deze symphonie van Ketting reeds te Utrecht ten doop hield, gaf er in het Amsterdamsche Concertgebouw een alles zins verzorgde en toegewijde uitvoering van. Wij zijn echter benieuwder naar een volgend werk van Piet Ketting. Schilderkunst Vlctor Tischler bij van Jjier, Amsterdam De Oostenrijker Victor Tischler is een schilder, die na een ietwat wilde begin-periode, waarin hij op de veelheid der vormen en de bontheid der kleuren in de buitenwereld als 't ware direct rea geerde met een weergave die alle middelen van een veelvermogende techniek in de breedte uitbuitte, meer en meer gekomen is tot een langzame bezin ning. Die bezinning deed zijn werk stil worden en eenvoudig. Een primitiviteit werd heroverd die men in eerste instantie wel voor een soort onbe langrijke en vervelende eentonigheid zou kunnen verslijten, maar die daarna al meer en meer voor u opengaat als een rijke stilte. De landschappen om en nabij Granada en Toledo die hij hier laat zien zijn uiterst simpel (min of meer op het vierkant) gecomponeerd; vlak uitgestreken zijn de verstilde kleuren, groenen en grijzen. Niets is er in wat oppervlakkig boeien kan. Maar zij houden u vast. Ook zijn vrouwenkoppen (vrouw met hoofddoek; vrouw met bloedkoralen) die in vormgeving en kleur herinneringen oproepen aan oude fresco schilderingen, hebben de stille rijkdommen en teederheden van een kinderlijkheid die op de essentie wederom met nieuwen eenvoud afgaat. A. E. VAN DEN TOL Bioscopy (Slot van pag. 13) aar deze ascendant is niet te weerhouden langzaam maar zeker verrijst haar ster, iedereen fascineerend tot zelfs de latere na-kaarters, die eenmaal zullen beweren, dat zij te veel geld verdient en niks kan". Men heeft hartstochtelijk gezocht naar eenig logisch verband tusschen de schitterende schaduw Garbo" en de hulpelooze Greta Gustafson. Men heeft getracht haar te naderen met vragenlijsten en reportersboekjes in de hand, om te onderzoeken of zij belezen was en ontwikkeld" of zij mis schien verteerd werd door een of andere artistieke passie of dan tenminste door een gewone menschelijke liefde. Men heeft gepoogd te graven in dit zwijgende, ongenaakbare karakter, naar sporen van de brillante Garbo. En toen men niets en letterlijk niets vond, keer den de zoekers zich wrevelig en teleurgesteld af en begonnen van humbug en reclame en aanstellerij te spreken. Maar de ster bleef rijzen, onberoerd door alle psychologische wroeterij, en eerst langzaam zal de wereld tot do erkenning komen, dat tusschen Greta Gustafson en Garbo geen verband kon ge vonden worden, omdat er geen verband bestond en geen verband noodig was. Gustafson weet van Garbo misschien even weinig als het trance-medium van zijn mediumieke handelingen. En nu schijnt dit wonderlijke en zeldzame levens lot vervuld. Het visioen, dat millioenen gelukkig maakte en in vervoering bracht, alle critiek ten spijt, begint te vervloeien. Inspiration" was een teleurstelling bleef ons verre liet ons onvoldaan. De laatste film Romance" gaat verder in deze richting en wordt naar een tweederangsch theater verbannen. Men spreekt van ilechte regie, van absurde scenario's. Men verwenscht (met reden overigens) de moorddadige stomme" versie, waarmee Metro-Goldwyn ons in dit laatste werk opknapte. Maar men waagt het niet aan Garbo zelf te tornen zij blijft die zij was. Alleen zij schuift van ons weg. Garbo gaat heen de droom verijlt naar een nuchter ontwaken. Een ont waken, dat ons zal achterlaten met een of andere fraaie plaatsvervangster spreekt men niet reeds van de ordinaire, verschrikkelijke Harvey? ! en ons zal doen beseffen, wat wij in deze tragische, maar schoone illusie verloren. . . .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl