De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 11 juni pagina 16

11 juni 1932 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Qe Groene Amsterdammer van 11 Juni 1932 No. 2871 Naar het land van Koning Douwe door Jef Last Tfekciilngcn door A. (!. Willink ; Er ligt, wanneer het oude sprookje tenminste de waarheid spreekt, een betooverd kasteel hoog in de bergenv Velen gaan uit om het kasteel te zoe ken doch zij zien niets dan de kale wanden der rotsen, de doornige tak ken, der braamdoornstruiken en het gele mos waaronder de steenen schilferig worden. Slechts aan zeer enkelen vergunt de prinses een blik in haar paleis, zij zien de hooge torens, de kristallen wanden en de breede mar meren trappen. Zoo is het ook met Friesland. Denk niet, dat gij Friesland zien zult wanneer ge te Amsterdam in de trein stapt en, al lezende in de Groene Amsterdammer, zonder het zelf te merken, de grensscheiding pas seert van Kuinder of Tjonge. Zoo ge makkelijk ontsluiten zich niet de greiden en mieden, de marren en de walden. Misschien zult gij Leeuwarden zien en Franeker, Harlingen en Bolsward, maar in de Ljouwert, Frensgjer, Harns en Boalsert krijgt gij zoo geen toegang. Friesland is een bruid die veiwqrven wil worden, zij omsluiert haar gezicht wanneer ge, zonder uw voeten te vegen, onaangediend door haar deur stapt. Wie Friesland zien wil begeeft zich daarheen op reis met spanning of ver wachting als voor een tocht naar En geland, Noorwegen of Spanje. Hij legt tusschen zich en Holland de afstand van een nacht varen, de ruimte van zee en wolken, het besef van een reis in den vreemde. Aan den steiger in Amsterdam liggen de booten van de Holland Friesland lijn. Tallooze malen kleiner dan de oceaanreuzen der Kon. Holl. Lloyd of de drijvende hotels der mij. Nederland, zijn het toch on miskenbaar zeeschepen. In geen enkel opzicht herinneren zij aan de kittige pleizierbootjes die 's zomers naar Schiphol varen of over de Kager en Brasemer meeren kruisen, zij zijn geen familie van de hooge witte sneldamDe eerste kennismaking met Friesland pers der Alkmaar Packet; in hun heele bouw: de stoere welving van de brug, de forsche boeg, de breede statietrap die naar de kajuit voert, bekennen zij zich trotsch als kleine broeders tot een groot geslacht, n van gezin met de machtige mailschepen, de trage vrachtvaarders en de tallooze typen van de wilde vaart die, in hun bonte verschei denheid, van haven tot haven over de wereld zwerven. Het vertrek van een dergelijk schip is een gebeurtenis, een breken van banden, een werkelijk afscheid. Men zet zich niet, als terloops, neer op een bank waarvan men dadelijk weef zal opstaan, men bestelt een slaaphut of neemt, indien men goedkooper wil reizen, van den hofmeester een kussen en installeert zich zorgvuldig op de plaats waar men den nacht door wil brengen. Pas daarna betreedt ge, als gevestigd burger van het schip, het dek weer, de stoomfluit loeit, familie leden nemen haastig afscheid en blij ven zakdoekwuivend op de kade achter, in snelle vaart glijden dokken, schepen en havenlichten langs ons, wij maken ons vrij uit de steenen om arming der oranjesluizen en zien, over de zwarte ruimte van het water, de blink van een kustlicht snel tot een knipperend lichtje slinken. Dan ver laten wij huiverend onze plaats op het sloependek naast de stille stuurhut waar de roerganger op zijn kompas tuurt en treden door de schuifdeur in den behaaglijk warmen rooksalon, waar de passagiers, in rieten stoelen om de ronde tafeltjes gezeten, zich reeds tot kleine gezelschappen begin nen te groepeeren. Hoewel de booten van de tra'nlijn van den achtersteven de Hollaadsche driekleur en niet de blauw en witte vlag met rooie pompebledden voeren waait toch, dadelijk bij het betreden der boot, de Friesche sfeer oas tegen. Zeker, het schip is nog vol buitenlanx' Schrif vers ontmoeten elkaar door Constant van Wessem v 4' r Het ie niet heelemaal onwaar wat men met een boosaardig lachje elkaar telkenmale verzekert wanneer ergens een congres wordt gehouden: dat een congres zelf slechts dient om ons de geneuchten van goede tafels, goeden wijn en aangename ontmoetingen te doen smaken. Zeker zijn zij voor een welslagen onafscheidelijk van elkaar; hoewel, ik zou niet.durven beweren, dat ieder die Penclufccongreswaarts naar Budapest toog, dit alleen deed om, het vooruitzicht eenige onbezorgde dagen als gast van anderen door te brengen. Voor mij tenminste was het een attractie een beeld te krijgen hoe verschillende nationaliteiten op het hoofdonderwerp, dat op de zittingen zou D. G. SANTEE LANDWEER KUNSTHANDEL, Keizersgracht 207. AMSTERDAM C. (bij de Raadhuisstraat) Tot 3O Juni. l,ITHO«UAFIEft\ door OU 1 1/ O K E » O IV. ..?jy Geop.nd alle werkdagen van 10?12 en l1/,?uur. worden besproken: literatuur en politiek, voor en tegen, zouden reageeren. Want in de meeste landen is het leed van een gewelddadige censuur erger dan bij ons. En inderdaad, uit de boezem van deze zittingen is n groot protest verrezen tegen de vervolging van het vrije woord voor zoover dit literaire werken betrof; hoewel er nog machtig veel discussies zijn gehouden over de vraag: wanneer staat een literair werk op een peil, dat het, van welke gezindheid ook getuigend, vrij gelaten behoort te worden van de besnoeiende, confisqueerende en zelfs met gevangenschap dreigende inmengingen van een oppermachtige en r cksichtslose censuur, en werd de scheiding mijns inziens niet afdoende bepaald door van hoogere en lagere literatuur te spreken als maatstaf ter beoordeeling. In het middelpunt der protestuitingen, die vooral van Duitschland, Joegoslavië, Polen, TschekoSlovakije en Hongarije uitgingen, stond vanzelf sprekend de groote martelaar voor zijn ideeën en overtuigingen, de communistische Duitsche schrij ver Ernst Toller, die zelf de gevangenis heeft moeten ondergaan door hen, die in zijn land het vrije woord vervolgden. Hij stond daar, met een groote stem sprekend, het hoofd achterover, de handen samengeknepen, als zich aanbiedend voor een kring van machinegeweren, die hij op zich ge richt zag. Maar niet minder hartstochtelijk stond of liever liep op het sprekerspodium de vurige Italiaan Marinetti, de futurist en senator of moet ik zeggen: de senator en futurist?, met geoefende stem en geoefende hand afwerend gebarend tegen de onderb rekingen, die hem uit de zaal werden toegeroepen: want hij wilde van geen opper machtige censuur weten wanneer het ware kunst werk er was, het ware kunstwerk, dat boven partijen en politieke ideeën stond, onaantastbaar, omdat den grooten schrijver aan het dienen van partijen en politieke meeningen niets gelegen behoorde te liggen, d.w.z. dat hij ze in een kunst werk niet behoorde uit te drukken. Met Marinetti stegen wij een eindje hooger, met Marinetti voelden wij, dat de literatuur een andere taak heeft dan de menschheid tot verzet tegen politieke

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl