Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van M Juni 1932
17
ders: op een bescheiden plekje van de
salon heeft een zoon van het Hemelsche
rijk zich zwijgend teruggetrokken,
Hollandsche toeristen voeren in het
AB een druk gesprek, een klubje
Groningers laat de harde ou'senai's
van de Grünninger spraok ketsen.
Maar het Friesch is de voertaal.
Friesch spreken de matrozen diéstraks
op het voordek de laatste stukgoede
ren onder het zeildoek bergen, Friesch
spreekt de hofmeester achter het buf
fet tegen den jongen, Friesch klinkt
het van de plaat naar boven door het
openstaande luik der machinekamer,
in het Friesch onderhouden zich ook
onder elkander de passagiers zoolang
zich geen vreemdelingen in hun gezel
schap mengen. In den salon is dit niet
altijd even opvallend. Daar kan het
gebeuren dat, indien er veel Hollan
ders aan boord zijn, het gesprek, uit
beleefdheid, vrij algemeen in
hetNederlandsch gevoerd wordt. Laat u
echter niet bedriegen ! Maak een korte
wandeling naar de 2e klasse, de groote
vierkante ruimte, die aan een schip
met landverhuizers herinnert, daar
zult ge het Friesch hooren in al zijn
verschillende swietludiche dialekten,
van de kinderen die tusschen de ban
ken spelen, van de vrouwen met gou
den ijzers onder het kanten kapje,
van de polderwerkers die aan de tafel
petoeten en van de venters die mei
de ponge vol jild" uit Holland naar
it" beste lan fen ierde" teruggaan.
* *
*
En ondertusschen spoedt ons schip
zich voort door den nacht, of de zee
slecht is of, unhuerig", bij mist zoo
goed als bij ijsgang, ons schip dat de
mail aan boord heeft: de postboot
voor Friesland. Ons schip heeft zijn
vaste koers, zijn wachtende haven,
zijn zekere bestemming, zoo is het ook
met hen die daar in het vooronder
half dommelend, half wakend den
morgen wachten, zoo is het met hen
die in densalon,[onder[een sigaar en een
glas bier, gezellig pratend de uren van
den nacht verschalken, zoo is het be
neden, in het rijk der stilte waar de
bezadigden op de banken slapen: al
deze Friezen zijn op weg naar hun
huis, hun werk, hun zaken, de reis is
een logische schakel in hun leven, een
redelijke tijdbesparing, een
konsekwente stap naar het v-erwachtëen het be
kende- Ons echter wacht het o|ibe#
kende, de tooverachtige lichtglans op
statige boerderijen, als oude burchten
door hoog geboomte omgeven, wach
ten de wijde watervlakten
vanTjeukemeer en Fluesen, de vroolijke witte
zeilen v«,n de Snitser booten, de ro
mantische eenzaamheid van het alde
Mirdummer klif, de dijken met hun
bazaltblokken, de heuvels en bosschen
van Gaasterland of de 17e eeuwsche
schoonheid van het oude Hindeloopen.
De klanken van een harmonica
Hoe zullen wij het best de sleutel tot
Friesland's verborgen schoonheid vin
den ? Wanneer ik u een goeden raad
mag geven, meldt u dan straks, wan
neer de boot in het vroege ochtend
licht de pitoreske haven van de Lem»
mer is binnengeloopen, bij den portier
van Friesland, kastelein Oebele
Boersma. In de lage, gemoedelijke
gelagkamer van zijn hotel zal hij u de kaar
ten toonen en den weg door Friesland
wijzen, zooals alleen degene dat doen
kan, die het oude heitelan door en door
kent en liefheeft. Misschien ook, wan
neer het lente is, zal hij met u mee gaan
door de wijken en u de namen leeren
der duizende jonge vogels die langs
den zeerand broeden en u de nesten
toonen van de fuut en de gruto, de
meeuwen, kievitten en stemtjes.nesten
waar ge vaak het wonder van nabij
kunt volgen, hoe de jonge vogel
snavel door de kalkschaal van het ei
zijn weg pikt naar buiten. Maar vooral
wanneer gij 's avonds vermoeid thuis
komt, of, wanneer misschien de regen
vlaagt tegen de ruiten ,dan zal hij u
de oude Friesche boeken toonen en de
tijdschriften der Friesche beweging, hij
zal u leeren luisteren naar de zuivere
klank der gedichten van Pieter Jeïle,
van Waling Dijkstra of Fedde
Schurer en hij zal u vertellen van dien ko
ning der Friesche dichters: Douwe
Kalma, van den blonden boerenzoon
die eens met de jongeren van zijn
mienskip droomde over het herleefde
koninkrijk van Aldgillis, het rijk dat
met zijn eigen karakter, zijn eigen
schoonheid en zijn eigen deugden weer
op zou bloeien onder kening Douwe.
Friesland met zijn eigen taal, zijn
eigen kuituur, zijn eigen juichende
liederen.
& Friesland dat daarginds reeds als
een vage grijze lijn in het vage ochtend
licht zichtbaar wordt.
Uit de 2e klasse komen de klanken
van een harmonika.
j Men begint te zingen.
^ Wat zingen deze Friezen?
Waarom, waarom, zijn de bananen
krom?"
Ik glimlach, de postboot uit Hol
land importeert in het rjjk van koning
Douwe de Hollandsche beschaving !
E.
misstanden op te hitsen en dat politiek den schrijver
slechts vergiftigt, niet grooter maakt. En ten
slotte vond de vreedzame en zachtaardige Oosten
rijker Felfcs Salten het verzoenende woord, waar
hq opwekte tot het aannemen van een resolutie,
dat de Pen-club zich diende te keeren tegen de
vervolging Van literaire werken en dat het
Pencentrum van ieder land zelf de voorkomende ge
vallen zonder politieke partijdigheid moest onder
zoeken om, wanneer door deze vervolging werkelijk
kunstbelangen, dus belangen van de gansche
menschheid werden geschaad, de bevindingen naar
het Uitvoerend Pen-club Comitédoor te zenden en
deze een actie van protest en verzet bij de desbe
treffende regeeringen te laten inleiden. Zoo konden
alle inzichten tot op zekere hoogte vereenigd en
verzoend worden, hoewol daarmee de uitersten
natuurlijk niet te voldoen waren Maar het
vinden van den juisten middenweg is nu eenmaal
de taak waar zich uiteen loopende meeningen laten
hooren.
ZANDVOORT:
HOTEL D'ORANGE en
HOTEL DRIEHUIZEN"
WIJK AAN ZEE:
BADHOTEL en
ZEE-DEPENDANCE.
Tot 30 Juni zeer verminderd tarief
En wanneer wij moe gepraat en moe gediscus
sieerd zijn, zie dan is het een goed en best ding tot
vreedzamer bedrijven over te gaan, zooals alles wat
den aanwezigen op zulk een congres rondom een
congres aangeboden wordt: kennismakingen,
kameraadschappelijke gesprekken, diners, uitstapjes
en het wonder van een mooi land, dat Hongarije
heet. Dan worden de heftigste tegenstanders het
eens, dat niets boven een goede tafel, een goed
glas wijn, een gastvrij onthaal, een mooie tocht
door het land gaat. Dan is ieder welwillend jegens
den ander, dan zit men zij aan zij, eet, lacht,
schertst en onderwerpt zich met plezier aan wat
op zulke samenkomsten van schrijvers met meer of
minder wereldberoemde namen onvermijdelijk is:
zich door schoone dames opschrijfboekjes te laten
voorleggen met het vleiend verzoek daarin een
paar regels met uw naam neer te pennen. Hoewel
ook dergelijke uitnoodigingen, wanneer zij wat al
te laat op het diner gedaan worden, ha,ar moei
lijkheden met zich meebrengen en de hoofden
dan weigeren meer iets te bedenken, niettegen
staande het feit, dat wij met de inspireerende
grooten van geest, als John Galsworthy, Karin
Michaelis, Koda Roda en .Tules Komains aan n
disch gezeten zijn, zoodat het mijzelf is overkomen,
dat ik op zulk moment in zulk een
autogrammenboekje van een lieftallige Weensche dame, uit
wanhoop dat mij niets rechtzinnigs meer wilde
invallen, met beschaamde kaken de eerste regels
van een in Amsterdam maar al te bekend liedje
ben gaan neerschrijven over de meisjes van
Weenen, enz." Maar ik bezweer u, ik heb het in
het Hollandsen gedaan en mij niet tot een vertaling
laten overhalen zelfs niet voor een kus noch voor
een bedreiging, dat de autogrammen-jaagster de
vertaling anders bij het Hollandsche consulaat zou
gaan halen.
En nu wij toch eenmaal van fideele dingen
spreken: wanneer er iemand nog het nuttelooze
van de Penclub-congressen zou durven volhouden,
laat ik hem dan vertellen, dat ik mij in Budapest
met mijn ergsten vijand heb verzoend, wat mij
in Holland niet mogelijk zou wezen. Is dit soms niet
het sprekend bewijs ervan hoezeer de ontmoetingen
van schrijvers op zulke Penclubcongressen den
geest van onderlinge broederschap bevorderen?
Maar, het is waar, het zou niets geweest zijn zonder
de geneuchten van een goed diner en de daaruit
voortgekomen ..gehobene Stimmung".