De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 11 juni pagina 18

11 juni 1932 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

Uit het kladschrift van Jantje 'N VOORTREFFELIJK ADRES VOOR ALLE OPTISCHE EN AANVERWANTE ARTIKELEN ? SCHMIDT ROKIN 72 A'DAM r *; k' k; Croquante croquetjes door Alida Zevenboom En wat zijn uw banden met onze Hoogeschool? hoorde ik van de week de eene oude heer op het achterbalcon van Lijn 2 aan een anderen ouden heer vragen en het waren, dunkt me, erg geleerde heeren want zij waren heel erg verstrooid. Toen ik die vraag van de banden hoorde, moest ik onwillekeurig in een lach schieten en ik was blij dat hij mij dat niet gevraagd had want wat waren mijn banden met onze Hoogeschool? Vóór dat ik bij mevrouw zaliger kwam, was ik een blauwen Maandag in be trekking bij een professor die op de Keizersgracht woonde en ik ben er maar een paar dagen gebleven want ik ben er weggeloopen omdat wij er geen eten kregen. Zij deden daar erg aan, wat ze tegenwoordig, de hygiëne noemen en de aardappelen werden op ons bord voorgeteld en aan het vleesch mochten wij ruiken als wij het binnen brachten maar geen vezeltje was er voor ons van. Het was mij als jonge deern al te gezond, daar, en ik poetste hem en dat waren mijn eerste banden met onze Hoogeschool. Toen meneer Pierre student werd, kwamen er andere banden. Zilveren banden, zou ik bijna zeggen, want meneer Pierre had in die dagen nog wel eens gebrek aan zakgeld en als het dan op was en het had binnen weer gezwaaid en hij had niets los weten te krijgen, ook niet van mevrouw zaliger, die hem stilletjes nog wel eens wat toestopte, dan kwam hij bij mij en vroeg of ik niets in mijn knipje of onder mijn hoofdkussen had want daar bewaarde ik mijn geldje en wat moest je dan doen als hij zoo voor je stond en je aankeek met zijn lieve blauwe oogen die nu een tikje ont stoken zijn, zooals ik van de week zag toen ik hem tegen kwam op het Valeriusplein en het schijnt hem in dezen naren tijd heelemaal niet goed te gaan. En dan kon hij zoo mooi er bij liegen en mij wijs maken dat hij noodig naar een college moest dat een rijksdaalder kostte om er binnen te komen en ik heb later wel gemerkt dat dat college in de Nes was en de professor daar was een of andere zangeres, maar hij heeft mij al mijn rijksdaalders altijd prompt terug be taald, met rente. Och, als je jong bent. . . . En nu hoop ik maar feesten niet al te deftig wij ook een beetje hossen kunnen want geleerdheid is er genoeg op de wereld en misschien wel een tikje te veel als je ziet waar alles op uit loopt ondanks neen, zegt ons acteurtje, dank zij al de professoren in het een of ander waar je met je hoofd niet bij kan. Ik sprak er met onzen kapitein van dat die zijn en de Burgerwacht over en die streek zijn snor op een mooie blonde met twee punten, wat je ook haast niet meer ziet bij een man en ik mocht het toch wel zien en dan nog een paar bakkebaardjes. ... ik zeg dat onze kapitein het met me eens was maar hij wist wel een middel, zei hij, en hij streek weer zijn snor op.... er moest maar eens flink op in gehakt worden maar of daar nu de boter goedkooper door wordt en mijn belasting een tikje naar beneden gaat? Ik denk dat de kapitein zoo sprak omdat hij neef Bertus. van de brandweer, die van de week opeens naar tante kwam kijken of ze het nog niet had afgelegd, want zoo hartelijk zijn de jonge menschen tegenwoordig, had hooren te keer gaan over de loonsverlaging van het gemeentepersoneel en dan doet het een mensch toch goed dat iemand als meneer doctor Henri Polak het heelemaal niet eens is met Bertus Junior, want stel u eens voor dat de nieuwe eere-doctor tegen de loonsverlaging was en als hij in den stoet met de professoren ineewandelt, met een bord op zijn nek ging protesteeren ! Het heele feest zou er door in het water vallen ! En weet u wat me nu echt goed doet aan mijn oude hart? Dat de heeren van het Stadhuis de Magere Brug laten zooals hij is. Je hecht aan die ouwe dingen, zooals ik gehecht ben aan een chiforinière waarin mevrouw zaliger het kinderspeelgoed bewaarde en die ik heb meegekregen toen ik zou gaan trouwen en die gelukkig nog niet op het bovenhuisje stond toen Bertus.... enfin, van de dooden niets dan goeds .... en die Magere Brug is nog zoowat het eenige dat van den Aanstel over is zooals ik hem in mijn jonge jaren gekend heb. Wat een tijd! Bij ,,de Berebijt", die nu een taxi-garage is, heb ik met een nieuwe pijpenbroek aan. in een sloot gelegen en waar nu de Amstelbrug is. voer jaren geleden een stnompont die van voren net zoo als van achteren en altijd stuk was en je had het ijzeren Tolhek aan den Amsteldijk die toen nog Utrechtsche zij heette en op de Weesperzij ergens bij wat nu de Grensstraat is, hing een ketting waar op Zaterdag onze Joodsche medeburgers niet voorbij moch ten loopen als zij wandelen gingen en je had stoombootjes die van den Dam door het Hok in, dat toen nog niet stonk omdat de hygiëne nog niet zoo was uitgevonden, naar Schollenbrug voeren en als je een brug onder door ging, moest je je paraplu opsteken omdat er altijd jongens waren die wat naar beneden gooiden op je nieuwe zomerhoedje en zoo was er zooveel dat nu veranderd is en is het nu zooveel beter? ZAN DVOORT-BAD GRAN D-H OTEL TEL. 3 EN 203 120 kamers, 200 bedden. Voor en naseizoen voll pens. f 6 p. d. p. p. Weekend van Zaterdag voor Diner tot Maandag na ontbijt f 12.50 per pers. Lift, Centrale verwarming, garage.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl