De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 11 juni pagina 19

11 juni 1932 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2871 De Groene Amsterdammer van 11 Juni 1932 gr** B i ?*? t Josephine Baker door Henrik Scholte Fetisch Elke tijd heeft zijn fetischen. Die fetischen vormen tesamen het rariteitancabinet, waarvan men den toevalligen verschijningsvorm der cul tuur" (want niets is minder eeuwig dan dat) afleest. Gangbare fetischen van dezen tijd zijn dictatoren a la Mussolini of Hitler, boksers a la Camera, soul images" waarmede al dan niet getrouwde mannen in geïdealiseerd overspel samenleven als Mariene Dietrich of n'importe welke tijdelijke filmster, en als exponent van alle kwajongensachtige en absurd-ongemotiveerde restanten, welke uit den fatsoenlijken sleur van een zwaarwichtig alledagsleven overblijven en zich ongemerkt op den bodem vereenigen ? de aanbidding van Josephine Baker als een der fenomenen, waar deze tijd waard is, naar genoemd en geschat te worden. Dominees en interviewers met een ethischen tic mogen haar beklagenswaardig noemen, een opgehitst, nimmer tot zichzelf komend product van een kortstondigen roem en een braaf, vriende lijk en bevallig antwoordende kunstpop van haar ?diverse managers. Maar in een fenomeen, waarin toeval en noodlot tesamen een zoo primitieven en direct aansprekenden fetisch schiepen, vraagt men niet meer naar persoonlijke wilsbeschikking en een mogelijk spleen achter deze geverfde oogen, die weinig menschelijks" meer hebben. In haar komt het snobisme van een uitermate vermoeid Europa (in Amerika heeft men versteld gestaan van wat daar middelmatig dansen maar daarom nog niet bewierookt en geaccepteerd amusement heet, en men heeft voor Josephine's Amerikaansche tournee geen zaal vol kunnen krijgen) van twee kanten samen: adoratie voor negerplastiek en de exotische cultus van een soort jonkvrouwelij k ideaal, dat in de etalagepoppen van de modehuizen zijn oorsprong vond. De dansvreugde der katoenplantages zit alleen nog maar in haar beenen, de edel-gevormde beenen met de overlange'heupen, die een beeld houwer zou hebben willen vormen. De rest van Josephine is a la mode de Paris: een klein, zorg vuldig gemaquilleerd, eiervormig en kinloos hoofd je, een scheiding die thans dwars over den glanzend-ebbenhouten schedel van het eene oor naar naar het andere loopt, twee overgroote porceleinen poppenoogen, wier pupillen zoo onwaar schijnlijk scheel kunnen kijken, dat men niet weet ?waar men zich eerder instinctief van zou willen afwenden: van het onduldbare licht van de zon of van het onduldbare huppelen van dit getruqueerde gezichtszintuig. De nagels van haar al te "bewegelijke, smalle en gracieuze handen zijn verzilverd, vroeger plaatste zij ze als een vraagteeken boven op haar hoofd, nu schiet zij revolvertjes af met een manuaal van wijsvinger en duim. Er is niets aan haar wat ook maar een oogenblik stil staat. Zij is de mooiste fetisch, die Parijs zichzelf gemaakt heeft. Nu schijnt er een zeer natuurlijke neiging der massa te zijn om zich van haar fetischen te ont doen, althans met een ziskelijke en jaloersche nieuwsgierigheid toe te zien of zij niet toch feil baar, verraderlijk, kwetsbaar en au fond levenloos zijn. Er zijn dingen die men vereert met den wensch om daardoor boven die vereering uit te komen. Men heeft getracht Josephine, als een soort zelf-opgeroepen en uit de eigen handen ontglipt ectoplasma, weer weg te redeneeren en voor zichzelf te ontkennen: zij was reeds in een geclassificeerde vergetelheid geraakt, toegedekt met de grafsteenen van den roam, als daar zijn: memoires, de onvermijdelijke en nimmer zelf geschreven roman, films waarin men haar poogde te conserveeren, doodbiddingen en het onfeilbare middel der zwijgzaamheid na het aanvankelijke rumosr, waardoor men zich trachtte wijs te maken, dat ook dit relletje van het snobisme, door schil ders begonnen en door impressario's uitgebuit, al weer lang, lang, o zoo volkomen en absoluut tot het verleden behoorde. Haar" revue in de Folies Bergere bestond al niet meer, evenmin als haar cabaret, haar curiosa en bananenschortje. Maar Josephine had de ware kobolden-natuur in zich. Zij dook op, verjongd, veranderd, het uurwerk van het mecaniek was als het ware verstoken". Zij werd artiste lyrique et dramatique, soubrette en diseuse in het Casino de Paris. Zij ging weer opnieuw op tournee als de nog steeds onfeilbare fetisch; Weenen, Genève, Amsterdam, Kopenhagen en Stockholm en mis schien verder. Haar intocht en haar fanfare's hier deden alles vergeten wat haar een paar jaar geleden overkwam, toen Josephine I al niet meer Josephine was en Josephine II nog geboren moest worden, toen een begrafenisondernemer haar op niet al te gelukkige wijze op het kale podium van het Concertgebouw demonstreerde en het Amsterdamsche publiek zekere teekenen van onrust vertoonde. Ik moet zeggen, dat ik voor Josephine II minder pril, minder virginaal maar minder redeloosdwaas ook, een grooten en oprechten eerbied gekregen heb. Om wat zij kan zoowel als om wat zij zou willen kunnen. Zij zingt thans, niet buiten gewoon, niet beter dan een andere zangeres met negerbloed, derhalve met dezelfde kinderlijk-schelle stem en met dezelfde uitersten van opperste juichkreten en melodramatische droefheid. Maar er is een groote, bijna geperfectioneerde bewogen heid in haar voordracht gekomen, er is een lied in haar repertoire een lied is het nauwelijks, meer een extatisch recitatief met het refrein Love will make you King for a day", een lied waarbij de ongeëvenaarde plastiek van haar elastisch lichaam, de altijd weer tot nieuwe, felle en onvergetelijke standen en houdingen geneigde expressiviteit van haar soms ontwrichte armen en de lenige vingertoppen tot kleine wonderen in staat is. In een cabaret zag men nauwelijks iets beters en voor een music hall is dit te goed. Het had dan ook minder succes dan een knappe maar geclicheerde sketch" met het nachtegalende refrein van ,,J'ai deux amours" of de levensdrama's, die men zoo gaarne rondom de Missisippi samendroomt. Haar ragtimes en jazzsyncopen, haar vogel achtig loopen en lenige rumba's blijven daarnaast amusant, doch middelmatig. Zij enerveeren en animeeren, maar niet beter dan die van tien of twintig andere negers. Er is er een in haar band een uitstekende band overigens die minstens net zooveel dansdrift in zijn body heeft als Jose phine, maar die dan ook niet ten volle gelegenheid krijgt om daarmede, naast zulk een vedette, voor den dag te komen. De verschillende, bij deze buik en stuitdansen gebruikelijke methodes, blijven weinig gevarieerd: zij komt zoo aangekleed moge lijk, liefst uit bonbondoozen of andere apparatuur van de revue, ten tooneele en gaat er zoo uitge kleed mogelijk weer van af. Het gordijn zakt altijd juist op tijd. Wat men echter blijft bewonderen is de onvermoeibare, in al zijn groteske zoo onge venaard sierlijke en zelfbewuste wijze, waarop zij danst en danst en alles wat overdacht, aange leerd en door waardige en kundige meesters uitgeknobeld is, om-danst tot een plezier als ware het natuur. In haar veertig minuten ligt meer prestatie dan in een heelen achturigen werkdag, zij werkt alsof haar ziel en zaligheid daarvan afhing (en dat mag dan tenslotte ook waar zijn), zij goochelt alles met een nog steeds kinderlijk enthousiasme dooreen, zingt Engelsche liedjes met een Fransen accent en Fransche liedjes met een Engelsch accent, zij praat, antwoordt en im proviseert in het Duitsch. Natuurlijk, want zij is in Holland. Zij danst, da capo, da capo en weer da capo, vergeet nooit het charmante detail, dat zelfs in het stijve Holland succes garandeert, als daar i s het kussen van de nationale kleuren van een bloemruiker, of het gracieus ontsnappen aan de arglistige hinderlagen van een vreemden schouwburg. Zij riskeert bloedende schrammen op het hoogverzekerde bezit harer dansende beenen, zij heeft, kortom, geen andere pose dan die welke het geheim van haar optreden is. Wollen S ie? Dann mach' ich noch mehr" is haar nieuwste rhetorische vraag, en al weet ieder dat het precies uitgeteld is hoeveel zij nog machen" moet, in de keuze van dat Duitsche woord ligt toch haar heele systeem: geperfectioneerde Mache", met soms, in haar dansen maar thans vooral ook in haar voordracht, iets dat boven de Mache" uitgaat en niet gemaakt wordt, maar ontstaat. Op welk terrein van die groote en edelmoadige wereld der kunsten het dan ook ligt. In een programma, dat zoozeer door Josephine beheerscht wordt, al treedt zij dan ook naar de gewoonte slechts na de pauze op, zou men licht de prestaties der anderen vergeten, Ten onrechte. want dit geheele variétéstaat op hoog peil, in het bizonder wat de dansen van de ,.Sechs von der Staatsoper" betreft, een fraai getraind, jong en (in de keuze van zijn weliswaar niet al te hoog gegrepen, maar eerlijk en elegant uitgevoerde onderweipen) voortreffelijk ensemble. ,.Mensch und Maschine" is een voorbeeld van wat ten onzent Florrie Rodrigo wel wil, maar net niet kan. En langs veelzijdige variaties op ballet en groepdans komen zij tot een uitbundige humoreske, een soort havenballet uit de schoone dagen, waaraan het thans levende geslacht min of meer zijn ont staan te danken heeft: een vroolijk, geestig en nimmer vervelend ballet, dat deze zes jonge Duitschers terecht den roem waardig maakt, dien zij zoo spoedig in de variétéwereld verworven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl