Historisch Archief 1877-1940
m
Kr
V
KENAARS
itderkunst - Odillon Redon
lack Hamel bij Vecht
Officier, détail uit
*m Breda"
ifeeft gezien die kunst voor onze oogen
e doen leven. Die kunst waarin ook
fe drie-eenheid Greco-Velasquez-Goya
«B plaats heeft. Wie deze drie-eenheid
toot schouwt hél de schilderkunst,
asséet a venir", roept prof. Luns
othousiast uit. Hen te leeren kennen
i hun eigen land, het moet wel voor
a tinten, door 's schrijvers vurig
(ttfchousiasme geïnspireerd zijn een
bartewensch worden. Spanje moet voor
i«B wel hét gedroomde land van het
omstzinnig toerisme par excellence
Voeden, zooals Italiëdat reeds eeuwen
a. Bat zal het tóch, ook voor anderen,
^oov den Hollander in het algemeen,
«oeten worden . .. Het kan geen
wintig jaar meer duren . ..", meent
jeae kunstkenner.. . . ook voor hen
Jle meenen al de tonen van violen en
uarpen, fluiten en bazuinen te kennen,
^eeffc het Spaansche orgel nog registers
\et dreunende accoorden die geen oor
*eft gehoord."
Litho's van Odtlon Redon bij
Santec Landweer, Amsterdam
lij Santee Landweer valt op het
^enblik een fraaie collectie litho's
?>.n dien wonderlijken en fijnzinnigen
droomsr Odilou Redon te zien. Naast
de meer bekende, zooals de
Moerasbloem, die vreemde, eenzame, spook
achtige belichte plant, waarvan uit
de neerhangende bloemkelk de vor
men van een vrouwengelaat opdoe
men, en het Meisjeskopje met de
achter het haar wegschemerende bloe
men (men vindt er hier ook een zeld
zame en prachtig-tonige afdruk in
een gedekt steenrood van), kan men
hier minder bekende bladen bewon
deren, zooals o.a. een,- zijn boog
spannende Centaur op een rots,
een Parsifal en een Brünhilde-kop
(uit den tijd dat Redon door
Wagi ner's kunst geïnspireerd werd). Enkele
van de schoonste litho's behooren
tot het album dat de artist eertijds
onder den titel Hommage a Goya"
liet verschijnen. Ik noem van hen:
la Déesse de l'intelligible au
profile se v ere et dur", een vrouwen
profiel dat herinneringen oproept aan
Oauguin's nobele, strenge en toch
oneindig lieflijke Tahitiaansche schoon
heden.
Jack Hamel bij Vecht. Amsterdam
Dat Jack Hamel niet bang is
voor sterke kleur, men wist het
reeds uit de wijze waarop hij, manne
lijk en cordaat, in zijn doeken met
de bergstadjes, havens, enz. aan de
Middellandsche zeekust (werk dat
men reeds op vorige tentoonstellin
gen zag) op die kleur afging. Deze
durf, den Hollandschen schilder over
het algemeen niet eigen, heeft onge
twijfeld een goede zijde, een zijde
die bij het werken in streken waar
b.v. het blauw van lucht en water in
derdaad onmiskenbaar blauw is, op
den voorgrond treden kan. Al
zal ook daar de slechte zijde van
dien durf, een j
zijde die aan
harde nuchter
heid, aan onge
voelige cru-heid
grenst, soms een
gevaar
beteekenen en het werk
schaden. Aan dat
gevaar is Hamel
in dat oudere
werk m.i. niet
altijd ontkomen.
De schilder
werkt de laatste
jaren wederom in
ons land. Hij
, schilderde er o.a.
Amsterdamsche
stadsgezichten en
havengezichten.
Hij vindt hierin,
naar het mij voor
komt, niet altijd
voldoende moge
lijkheden om van
genoemden durf
te getuigen. Van
daar dat hij dit
getuigen dan wel
eens forceert en
b.v. een doek als
het IJ een blauw
hardhandig op
dringt met een
blauw is blauw,
vooruit er mee !
Velasquez, Zelfportret, détail uit De Hofdames'''
De inslag van het stille beschouwen
en van den droom ontbreekt in
Hamel's schildertalent te zeer dan
dat hij atmosferische stemmingen in
zijn werken, zonder direct ook een tegen
wicht te bieden, zou kunnen vervol
gen en weergeven.
Onder de nieuwste werken treft men
enkele groenten-stillevens aan en een
paar groote naakten, waarvan ik dat van
een negerin vooraan noem, mede omdat
die durf in de kleur, die ik niet altijd be
wonderen kan. hier minder gelegenheid
krijgt zich te openbaren. Een van de
beste stukken schijnt mij het portret
van het Indisch jongetje in een
hobbelstoeltje. Hier vormen de ferme,
frissche, eenvoudige kleur-noten van
de kleertjes en de entourage een
aardig en harmonisch contrast met
het mat-bruine teint en de donkere
oogen van het stevige ventje.
»
A. E. VAN DEN TOL
Goya y Lucientes, 5 Mei 1808