De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 18 juni pagina 4

18 juni 1932 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 18 Juni 1932 No. 2872 ?" f" W . *je ,. ff {i r Briefwisseling via de courant door Melis Stoke Teekenlngen door Uarmsen van Deck Het geval van het telegram van Minister Ver schuur aan den heer Posthuma, waarvan laatst genoemde vóór ontvangst uit de pers kennis nam heeft onmiddellijk een pendant gekregen in de briefkaart van den heer Vliegen. De heer Vliegen zond uit Genève een briefkaart aan een zijner partijgenooten. De geadresseerde nam van den inhoud kennis, door een reproductie véul dit poststuk afgedrukt in de Tribune. Eenige dagen later ontving hij de briefkaart zelf op de normale wijze over de post. Dit geval geeft aanleiding tot verschillende ver onderstellingen, waarvan de sensationeelste die is van een communistische spionnage bij den bestel dienst der Posterijen. ', Het is echter zaak om in deze tijden van spanning het hoofd koel te houden en om zich niet aanstonds te laten meesleepen door veronderstellingen en constructies, welke tenslotte in staat zouden zijn ons in twijfel te brengen omtrent de feilloosheid van overheidsdiensten en bedrijven. Daarom is het de taak van de voorlichters van de publieke opinie om zich, alvorens ruchtbaarheid te gevenaan dergelijke kwesties, met al hun scherpzinnigheid op de hoogte te stellen van alle mogelijkheden om vervolgens, aan de hand van dit materiaal, den weg te wijzen naar eene oplossing. op normale wijze Aldus redeneerende mogen wij vaststellen dat thans in Nederland de inhoud van telegrammen en poststukken den geadresseerde op een sneller wijze bekend kan worden uit de pers. En waar de practijk bewijst, dat die transmissie een nog veel snellere is dan via telegraaf- en postbeambten hebben wij dit feit te aanvaarden. Toevallig betreffen de twee recente gevallen correspondentie tusschen personen in the public eye. Het systeem zelf echter van correspondentie buiten bemoeienis van de nu eenmaal langzaam werkende, uiterst weinig en allengs minder bestellende posterijen is oud. Sinds jaar en dag bevatten onze couranten dergelijke persoonlijke correspondentie in de advertentierubriek, waar men geregeld briefjes aantreft van Johnny aan May, waarin verzocht wordt om bericht of persoonlijke samenkomst bij een kiosk en waarin onder het oog persoonlijke samenkomst van den rechter flink wordt gezoend. De Willy's en Henk's, de Elisabeth's en Darling's die elkander smeeken, verwijten, lokken en afstooten voor het front der verzamelde couranten lezers zijn ons langzamerhand bekend geworden. En de directeur generaal der P.T.T. die strikt genomen dit briefverkeer zou kunnen opeischen voor zijn monopolistisch bedrijf heeft nimmer stelling genomen tegen deze gedachtenwisseling via de pers. Het eenig verschil bestaat nog in de tarieven, want een postzegel is nu eenmaal goedkooper dan eenige advertentieregels. Maar daar tegenover staat dat de courant sneller en regel matiger en zekerder wordt afgeleverd dan de brief. En aangezien nu wel bewezen is dat de brieven en telegrammen toch op de een of andere manier in de courant komen vóór ze worden afgeleverd, is het oogenblik aangebroken om met een krachtig gebaar de Posterijen geheel te elimineeren als trans missie-orgaan en al onze correspondentie toe te vertrouwen aan de dagbladpers. de courant is sneller Wanneer de Posterijen daarentegen bezwaar mochten hebben is er een eenvoudige oplossing: ze hebben slechts een officieel correspondentieblad te stichten, waarin het publiek teksten van ver trouwelijke brieven en telegrammen kan doen opnemen. Mits natuurlijk dat orgaan op tijd wordt afgeleverd en mits in de plaats van alle brieven bussen kleine agentschappen worden gesticht, waar men zijn advertentie kan afleveren. Het Post-correspondentie-blad met agentschap pen op diverse straathoeken, in tramwagens en pp stations, zal verschillende rubrieken moeten bevatten. Om de hiërarchie ook in dit orgaan door te voeren zal het goed zijn de eerste bladzijden te bestemmen voor briefwisseling tusschen offici eele en officieuse persoonlijkheden, die uiteraard gebruik kunnen maken van de afkortingen die de zuinigheid gebiedt. Wanneer bijvoorbeeld Minister Verschuur weer eens een mededeeling heeft te doen aan den heer Posthuma, zal hij de volgende Kleine Keffer" kunnen plaatsen: Onbehoorlijk. Psth. waarom ben je zoo vr. onbel. tegen mij? Jij die v.g.g.v. 's lands dienst verliet moest beter weten. Ant. onnoodig. Versch. En als de heer Vliegen weer eens in Genève wat te zeggen heeft aan een partijgenoot dan kan hij in het agence Havas een Kleine Pruttelaar" opgegeven luidende: P. O. U hebt gelijk. B.b.h.h. moet ik langs dezen weg S.D.A.P. mijn P.F. aanbieden. VI. Het advertentiezusje van ons staatsblad kan verder rubrieken bevatten van Kleine E'rutsers" ten behoeve van correspondentie tusschen fractie leiders over diverse onderwerpen die aanleiding geven tot stemcompromis, van Kleine Winsten" ten behoeve van handelslichamen en Kleine Zielen" voor onderling overleg van vakvereenigingsbesturen. Hiermede zou, naast een aanzienlijke ver snelling van de gelegenheid tot uitwisseling van gedachten, een zeer groote toeneming van de in komsten van ons groote overheidsbedrijf worden bereikt. En wat zouden we een amusante lectuur voor de huiskamer te genieten krijgen. De briefkaart van Vliegen en het telegram van Minister Verschuur zijn daarvan nog slechts kleine voorproefjes. Heel Nederland zou eiken avond aan het puzzelen zijn. Men zou elkaar het correspondentieblad uit de handen rukken en de huiskamers zouden geamusante lectuur vuld zijn met blijde kreten als: ..Gunst moet je hooren wat Hendrik X. aanzijn vrouw schrijft uit Parijs." ..Heb je dat nijdige briefje gelezen van Duys aan den voorzitter van de Kamer?" ..Hé. . . . nou schrijft mevrouw II. haar waschSpreekzaal Do moreele mobilisatie. Niet zij die onophoudelijk Heere! Heere roepen en zich ostentatief op de borst slaan zijn. altijd de ware Christenen. De echte moraal veroordeelt het geheele oorlogs instituut met ap- en dependenties, dus ook de mobilisatie. De mobilisatie van den verdediger tegen een ongeoorloofden aanval bedoelt een onrechtvaar digheid te herstellen, en is dus schijnbaar moreel te billijken. Jammer maar, dat het middel der mobilisatie een even immoreel middel is als de aanval van den vreemden staat. Een gemobiliseerd leger is er om precies op dezelfde wijze te handelen als het aanvallend: moorden, plunderen brand stichten, wat allemaal zeer grove immoreele middelen zijn. Nu moge millioenen msiischen geheel over dit bezwaar heenstappen onder het motto Nood breekt wet", het doel heiligt daarvoor de middelen nog niet. De middelen van moord, plundering en brandstichting die een verdedigend leger even goed aanwendt als de aanvallers zijn en blijven immoreel. Gebruik van geweld is juisfc een bekentenis van onmacht om een zaak door moreele middelen langs moreelen weg op te lossen. Wij stemmen toe dat de maatschappij voor het behoud of verkrijgen van een dragelijken toestand vaak geweld moet aanwenden bij gebrek aait betere middelen. Men kan genoodzaakt zijn, tegen beter weten in «oorlog te voeren, maar die oorlogvoering zelve met al haar handelingen kan. nooit moreel genoemd worden. Het plan nu om door moord een anderen moord te verhinderen is; volstrekt niet moreel, maar de treurige noodzake lijkheid somtijds hiervan legt ons de plicht op om een maatschappelijken toestand, waarin meergebruik van moreele middelen kan gemaakt worden te bevorderen, vooral wanneer niets anders van ons geeischt wordt dan de eenvoudige waarheid onder de oogen te zien en wat zwart is ook zwart te noemen. Te spreken van de moreele zijde van de mobilisatie is even ongepast als te spreken van de moreele zijde van doodslag, roof, bedrog en plunde ring. Twee vechtende legers zetten alle moraal op zij Spreek mij niet van humane oorlogvoering ! Deze onzinnige uitdrukking is een slag in het gezicht van het gezond verstand. Trouwens, het militarisme gedijt alleen bij de gratie der domheid en niet bij die der logica. Wie dooden wil, behoort dat niet te doen met de moraal op de lippen. Oudtijds reeds zag men ook al een gerechtelijken moord als een moord aan en kreeg de officieele beul daarvoor plechtig absolutie van den geeste lijke. Het ethische of godsdienstige masker moet de oorlogvoering afgerukt worden. Geen verdediging of leger sieren met de franje der moraal, noch ze onverdiend bewierooken als een waardevolle uiting of bestanddeel der cultuur ! De moraal wordt er slechts door bevuild, de beschaving gehoond ! Als een uitvloeisel van het gesol met het be grip moraal, beschouwen wij ook de verkondigde enormiteit dat Nederland als actief lid van den: Volkenbond moreel verplicht zou zijn het zwaard te trekken bij schending van het Pakt door een buitenlandschen vijand". Zie art. 10. enz. van dat Verdrag. Nooit kan de moraal ons verplichten, te vechten. E. II. J. FRANK vrouw af en ik dacht dat ze zoo tevreden was. . !" Stel je voor. De Geer schrijft hier aan Welter dat het bezuinigingsrapport nog niet sombei' genoeg is. ... ! Heb je gezien, wat Van Aalst daar vertrouwelijk aan Kalf f schrijft over il e Ouba-suiker. . . . ?" Eenig zeg, zooals Marie N. haar zuster in Leeuwarden schrijft over dat mislukte verlovingsdiner hij de M's. ..." Het feit dat we geen geheimen meer voor el kander zouden hebben wordt ruimschoots goed gemaakt door de snelle bestelling en al het ge noegen. v ft" [t" r*.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl