De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 18 juni pagina 9

18 juni 1932 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

«o. 2872 De Groene Amsterdammer van 18 Juni 1932 . Mr. Th. HEEMSKERK door Prof. Mr. Dr. S. van Brakel Herinneringen aan den tijd van zijn wethouderschap te Amsterdam In den tijd, dat Mr. Heemskerk wethouder was van Amsterdam vóór dien tijd heb ik hem niet gekend, daarna slechts zelden gesproken was <ie allereerste indruk, welke hij maakte, die van een man, die de wereld met een zekere luchthartigheid bezag, daarin bij voorkeur de komische ?elementen opmerkte en op wien een grap meer indruk maakte dan een argument. Wie meer met hem in aanraking kwam, en hem over de vragen hoorde spreken, welke hij als wethouder te be slissen kreeg, zag echter spoedig door die goedlachsche achteloosheid heen en ontdekte daar achter een skepticus, wiens fijn en indringend intellect hem had geleerd, dat bijna nooit een argument zóó sterk is of men kan er een ander van niet veel minder kracht tegenover stellen. Juist deze skepsis droeg er toe bij, dat hij bij het nemen van een beslissing aan overwegingen van anderen aard gaarne invloed gunde. Onder die overwegingen van anderen aard nam zijn gods dienstige overtuiging zeker een groote plaats in. Ik geloof, dat die overtuiging volkomen echt was. Hij was ook ten volle bereid, daarvoor liefst in «enigszins paradoxalen vorm uit te komen. Op de schrijftafel in zijn wethouderskamer stond altijd een tweetal christelijke spreuken. Zoo van het bekende Zondagschoolmodel: zwart karton met zilveren letters en een vergeet-mij-nietje in den bovenhoek. Maar hij was steeds schroom vallig om verband te leggen tusschen deze begin selen en een concrete beslissing. Beter dan vele van. zijn meer sanguinische geestverwanten zag hij in, dat er een lange weg lag tusschen zijn uit gangspunt en de slotsom van zijn overwegingen. En hij wist ook, dat die weg glibberig was en dat menschelijke redeneering onderweg licht eens kon slippen. Zoo kwam het dat hij vaak den schijn aannam zich met een kwinkslag van iets af te maken, ook al was in den grond der zaak zijn beslissing misschien geheel anders gefundeerd. Hij had den naam, dat hij soms lang wachtte met beslissen. Ook daartoe droeg de lichte skepsis bij, waarmede hij de meeste dingen be ieek. Hij vond een vraagstuk niet gauw belang: rijk. Hij was niet een dier busy-bodies, die men schen en dingen niet met rust kunnen laten en die Hotel DUIN EN DAAL" - Bloemendaal Rustige ligging modern comfort. Speciale arrangementen voor langer verblijf altijd willen helpen of vooruit brengen. Hij wist, dat men daardoor de dingen even vaak ver knoeit als terecht zet. En hij kon er vaak met een glimlach op wijzen, dat een zaak, welke hij kalm had laten liggen, na verloop van tijd zichzelf had opgelost." Sommigen verweten hem ook niet veel te wer ken. Zij hielden dan echter geen rekening met zijn fabelachtig vlug en soepel verstand, dat hem reeds bij de eerste kennisneming van een stuk aanstonds deed gevoelen waar de kern der quaestie zat of waar in een betoog een leemte zat, die wel door een niet geheel doorzichtige uitdrukking werd bedekt, doch die aan zijn scherpzinnigen blik niet ontging. Het stroookte niet met zijn aard en aanleg om op een dik dossier te gaan zitten blokken of te ploeteren in wat men toen ten stadhuize nog steeds de retroacta" placht te noemen. Dat was ook niet zijn taak, meende hij. Daartoe had hij zijn ambtenaren, die hij met juistenblik wist te kiezen. Hij liet hen veel vrijheid, vertrouwde hen, gaf hun ook naar buiten de eer, die hun toekwam en maakte ook gaarne gebruik van het werk, dat zij voor hem verrichtten. Omgekeerd werd hij door zijn ambtenaren ook zér gewaardeerd. Zij wisten dat hij de belangen, die hem waren toevertrouwd, eerlijk en oprecht verdedigde, strevende naar hetgeen billijk en rechtvaardig was. Ook al be reikte hij dat niet altijd. Een vechtersnatuur was hij nu eenmaal niet. Zich zóó met een zaak vereen zelvigen, dat hij het daarvoor tot een breuk zou laten komen, dat lag niet in zijn"1 aard. En als bleek, dat overwegingen van bijkomstigen aard, de ver wezenlijking van wat hij juist en billijk achtte, in den weg stonden, dan gaf hij zich skepticus ook in deze dingen, al gauw gewonnen, zij 't met een lichten zucht. Mogelijk troostte hij zich met de gedachte, dat ook de apostel Paulus wel eens het kwade deed, dat hij niet wilde en het goede, dat hij wilde, naliet! Doch al had men in zulke gevallen hem wel eens wat meer vasthoudend heid toegewenscht, men kon 'hem zijn houding vergeven, omdat ieder overtuigd was, dat het niet de zucht naar eigen eer óf voordeel waren, die hem bewogen. Onder het ;niet altijd serieuze uiterlijk, school een zuiver karakter. Evenmin was hij rancuneus. Hij nam niet ispoedig iets kwalijk. De wereld staat nu eenmaal . ,in het kwade". Daarom moet men den menschen niet al te hooge eischen stellen. Doch juist daarom voelde hij naar ik meen de behoefte om te gelooven in het bestaan aan een andere wereld, waar met anderen maatstaf gemeten wordt. Muziek door Constant van Wessem ZANDVOORT: HOTEL D'ORANGE en HOTEL DRIEHUIZEN" WIJK AAN ZEE: BADHOTEL en ZEE-DEPENDANCE. Tot 30 Juni zeer verminderd tarief Cuntes d'Hoffman" van Offenbach Offenbach, het bekendst als parodistisch ope rette-componist, opent in dit laatste werk van hem zijn eerste en eenige opera een wereld, die ons kinderlijk van fantasterij moet voorkomen, als wij ons er niet kinderlijk in kunnen begeven. Ongetwijfeld, in dezen vorm is magierschap en geestenbezwering voor ons verouderd, maar voor den tijd en vooral de fan tasie van den schrijver Hoffmann, die hier ten tooneele wordt gevoerd, had een dergelijk hocus pocus"-geloof nog realiteit. Was de duivelskunste naar op de viool Paganini niet voor vele der roman tici een voorbeeld van Satan in violistenverschij ning? In deze opera van Hoffmann zijn de magis ters, magiërs en dokters Mirakel niet van de lucht, zij schieten te voorschijn als schaduwen, duiken op achter piano's en muzieklessenaars, achter kamerschermen als Mephisto in de nis van Gretchen's kerk en men moet al het wonderlijk gebeuren, waarvan het tooneel vol is van uit dien gezichtshoek aanvaarden en er in meeleven. ledere tijd heeft zijn eigen sfeer van wónderdoening en bijgeloof en de fantasie van Hoffmann is er vol van. Derhalve is al dat raars op het tooneel verantwoord. En het is een zeer groote verdienste van den regisseur en decorateur, dat hij er naar gestreefd heeft de suggestie met zijn geheimzinnige middelen van licht en donker, van rare aankleeding en naïeve ergheid" ons zoo reëel en zoo serieus mogelijk voor oogen te brengen en ons meteen er van te ontslaan den ..achtergrond" van al dit gebeuren te gaan zoeken. Iloffmann, of liever Offenbach, voert ons door een reeks viziognen en verbeeldingen, waarvan wij als kind plachten te rillen. Na een lang en wat te onnoodig eerste tafereel in den studentenkeiler het schijnt, dat Hoffmann deze eerste scène later geheel heeft willen schrappen komen wij onmiddellijk bij het tweede tafereel in de sfeer van een mensch-poppenfabrikant, die zijn pop Olympia laat zingen en dansen temidden van een vreemd gezelschap genoodigden, door den regisseur Johan de Meester Jr. ten tooneele gebracht met een juist gevoel voor het onwerkelijke in deze magisterij. En de pop Olympia wordt uit stekend geacteerd en gezongen door de zangeres Eide Noréna, die daarna, in Venetiëde Guilietta en in het derde tafereel het dochtertje Antonia is en er groote triomphen mee viert. De geheele opvoering is in het Fransch en in een Fransche bezetting, waarbij de hoofdrollen alle in handen zijn van eerste krachten uit de Parijsche Opera. Wij vergeten vaak, dat wat wij thans als Hoffmann's Erzahlungen" kennen, door Offenbach werd gecomponeerd als Les Contes d'Hoffmann", zooals trouwens al diens operettes, operettes van het Tweede Keizer rijk, in het Fransch zijn geschreven en gedacht. Het Duitsche karakter van Hoffmann zelf is er ook in opgelost in dat onwerkelijk-Duitsche, dat het land van over den Rijn in Fransche opvatting steeds voor ons krijgt. Het hindert dan ook vol strekt niet, dat de Hoffmann van Paul Henri Vergnes ons erg Fransch-romantisch en overdadig-hartstochtelijk voor komt en al heel weinig herinnert aan den stillen, schuwen droomer, die Hoffmann in werkelijkheid was, een man die overdag zijn pijpen rookte en des nachts met den wonderlijken Duivel van zijn fantasie samen leefde die hier, in deze opera, als de Vijand optreedt! De opvoering in den Amsterdamschen Stads schouwburg, die geschiedde onder de auspiciën van de Wagnervereeniging, was in alle détails uiterst verzorgd; en geen wonder wanneer men bedenkt aan welke goede handen zoowel het tooneeltechnische als het muzikale gedeelte waren toevertrouwd. De muzikale leiding had Pierre Monteux, die dit werk voor de Wagnervereeniging ook deed bij andere opvoeringen, o. a. van Pelleas en Melisande en Carmen en deze opvoaringen ook uit muzi kaal oogpunt onvergetelijk maakte. . . . Natuur lijk waren het inde Contes d'Hoffmann" de beken de glansnummers, die weer extra naar voren kwamen, het lied van Olympia, het Menuet, de Venetiaansche Barcarolle, het lied, waarmee Antonia sterft, maar ook menig orkest-détail viel door uiterste verzorging op. Wij kunnen de Wagnervereeniging en ook de Gemeente, die door haar steun eenige herha lingen van de opvoering mogelijk maakte, niet genoeg dankbaar zijn voor wat gebracht werd, Het blijft te hopen, dat alle opvoaringen van de Wagnervereeniging door dergelijke herhalingen voor minder weivoorziene beurzen ruimer bekend heid kunnen verkrijgen en dat gebroken wordt met het principe van een kunst voor de gegoe den. . . . die al meer en meer tot de minder ge goeden gaan behooren; van welk inzicht ook de koersverandering in het abonnementenstelsel van het Concertgebouw lofwaardig getuigenis aflegt. De kunst voor allen, dat is de leuze van een democratischen tijd! MiJNHARDT's Zenuw-Tabletten. 75ct Laxeer-Tabletten. 60ct Hoofdpijn-Tabletten 6Oct Bij Apoth. en Drogisten H', > Br..

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl