Historisch Archief 1877-1940
2873
De Groene Amsterdammer van 25 Juni 1932
De laatste volksverhuizing
Protestantsche martelaren van 1732 herdacht "
door Henrik Scholte
!*i
In verschillende deelen van
Duitschland, met name echter ook te Gum
binnen in Lithauen werd deze week
het feit herdacht, dat tweehonderd
jaren geleden 30.000 Evangelische
' Salzburgers, uit Oostenrijk verdreven,
? zwervende door Duitschland tenslotte
n nieuwe woonplaats vonden, in
Oost-Pruisen, deels ook in het altijd
, gastvrije Nederland: het was, na de
' verbanning der Huguenoten, de laatste
* groote Protestanten-vervolging en te
vens de laatste volksverhuizing op zoo
fv - grooten schaal.
" Het keizerlijk besluit tot algeheele
?-Verbanning van de protestantsche
bergwerkers, zoutwinners en boeren
? ia dit schoone, katholieke land werd,
ondanks de protesten van den Rijks
dag van Regensburg en de zich
?daftrbij aansluitende mogendheden
Pruisen, Denemarken en de Veree
nigde Republiek, die zich allen op den
f» vrede van Westphalen, welke in de
eerste plaats voor het Duitsche rijk
tot ook een godsdienstvrede was ge
weest, beriepen, op hardvochtige wijze
voltrokken. Het geheele land van
Salzburg werd door den uittochtjdezer
30.000 (volgens andere opgaven 18 a
19.000) totaal ontvolkt en het duurde
meer dan een eeuw voor de industrie
en de welvaart zich daarvan herstelden.
De oude, eertijds bloeiende universiteit
kon zich niet handhaven en de schitte
rende Italiaansche kathedraal scheen
voor de tot een paar duizend inwoners
geslonken vlek te groot geworden.
De massale vervolging begon in alle
districten langs en nabij de Salza, in
Wagrain, Gaste in, Rastadt, Goldegg,
St. Johannes en St. Veit,
Bischofshofen, tot Dürrenberg en Berchtesgaden
toe, doch vooral in het district
Werff en: allen plaatsen, die thans om gansch
andere redenen bekend geworden
zijn. Huiszoekingen, arrestaties, te
rechtstellingen vonden door de
Oostenrijksche troepen vrijwel zonder vorm
van proces plaats. Salzburg kreeg op
nieuw zqn martelaren in Andreas Grap,
die in het blok geslagen werd, den
reeds verlamden mijnwerker Frans
Baumgarten en vele anderen. Ofschoon
de Salzburgers geen enkelen geestelijken
herder hadden en hun Luthersche
belijdenis slechts kenden uit enkele zorg
vuldig geheim gehouden boeken en
uit het hoofd geleerde liederen, bleven
zij hun overtuiging trouw, hetgeen
terecht in het overige Europa groote
bewondering en warme sympathie
wekte. Op St. Jacobsdag 1731 lieten
duizenden zich bij het gerecht
aanteekenen als behoorende tot het
Evangelisch-Luthersche geloof. Zij
wenschten niet anders dan op grond van de
bestaande concessies, privileges,
accoorden en tractaten, in stilte en nasr
de overtuiging van hun hart hun gods
dienst uit te oefenen. Zij werden echter
te midden van de strengste koude als
vee het land uit gedreven. Geld of goed
werd hun niet veroorloofd mede te
nemen, ouders werden van hunne
kinderen, die met geweld werden ach
tergehouden, gescheiden. Wanneer de
man stierf veroorloofde men de
echtgenoote niet, hare kinderen mee in
ballingschap te nemen. De
uitgedrevenen werden twee aan twee gebon
den en over de grenzen geleid. Men
zelfs talrijke lieden van het gilde bijeen,
dat wij thans met den naam van
journalisten" zouden betitelen, en
die van de lotgevallen der Salzburgers
in de verschillende Mercuriussen"
en Spectators" getrouw verslag de
den. Misschien is het daaraan te dan
ken, dat aan deze tocht zoovele
anecdoten blijvend verbonden zijn en dat
zelfs de fotoreportage" niet ontbrak.
Behalve de min of meer amusante
teekeningen van de langs-trekkende Salz
burgers werden, juist als in onze dagen,
ook die plaatsen in beeld gebracht,
waar wonderen" geschiedden of een
plotseling gastvrij onthaal gevonden
werd: de hagepreek op het Schietplein
der Handboogschutters te Augsburg,
het tuinhuis van den Heer Chymist
Schaur", waar zij zich verzamelden,
de bleek" van de Heeren Greiff, waar
zij herderlijk verzorgd werden. Robert
Schweiger, een jonkman van St. Veit,
hield er tijdens de marsch den moed
Het springende wonderkind
verhaalt zelfs van een welgestelde
boerin, die uit vrees voor mishande
ling door de soldaten, liever in een
gloeiende bakoven kroop en zich le
vend liet verbranden. Ook vertelden
de ballingen van het Gerecht te
Salzburg, dat eens driehonderd Luthera
nen in een met zwart laken alom be
hangen zaal leidde, waarvan de vloer
vol versch bloed lag en waar de beul
terzijde van den inquisiteur stond.
Het gold hier een list, want het was
slechts.... ossenbloed, wat de Salz
burgers echter niet wisten. Niettemin
verklaarde niet n, zijn geloof te wil
len verzaken. Ook de listen van levens
lange slavernij op de Turksche galeien
misten alle uitwerking.
Duizenden en duizenden trokken
berooid maar welgemoed en opgewekt
het lied van Luther, Ein fester Burg"
zuigend, of wel het wereldlijk lied van
een ouden Salzburger balling Ich bin
ein armer Exulant", de wouden
door en de bergen over. Zij werden
niet beschaamd in hun hoop, in Prui
sen een gastvrij onthaal te vinden. In
Memmingen en Kaufbeuren en andere
concentratie-kampen" over de grens
verstrekte men den vluchtelingen brood
en zes kreuzer, menige burger schonk
zelfs meer dan honderd florijnen.
Protestantsch Europa, de koning
van Pruisen en de Republiek vooral,
was op de komst der ballingen la,ng
van te voren voorbereid. In de steden
waar zij verwacht werden, kwamen
in door zelfgemaakte liederen, welke
later in een bundel werden uitgegeven,
Hanns Burgschweiger van St.
Johannes, die lezen noch schrijven kon maar
wel 200 Luthersche liederen van bui
ten had geleerd, gold als voorzanger"
en werd als zoodanig ijverig geportret
teerd. Talloos waren de mirakelen, die
tijdens den tocht heetten plaats ge
vonden te hebben: brood, dat aan de
boomen groeide, vlammende letters op
den grond; een tienjarig kind uit
Wagrain, dat in de boerderij van zijn
vader gevangen gehouden werd, sprong
uit de derde verdieping (van een boer
derij?) op den grond, schitterende
sterren werden gezien en alles wat de
Kinderen Israëls bij hun uittocht uit
Egypte beleefden, scheen zich te
moeten herhalen.
Den 18den Mei 1732 werden de bal
lingen op het Opper-kerkhof de Augs
burg onderzocht op het stuk hunner
religie en de vragen werden gesteld
volgens de Augsburger Confessie.
Geene Sociniaansche dwalingen" wer
den geconstateerd. Met een enkelvou
dig Ja" beantwoordden zij de vragen
of hun geloof alleen gevestigd was op
God's woord en op geen enkel ander
menschelijk woord; of zijn niet alleen
geloofden in God den Vader en den
Heiligen Geest, maar ook in God den
Zoon (het filioque). Met Neen" de
vraag omtrent de kruiswoorden, den
doop enkel in naam van den Vader en
den Heiligen Geest. Opnieuw met Ja"
De voorzanger der ballingen
de vraag omtrent het Heilige Avond
maal op grond van Christus' woord.
Te Berlijn, waar zij vervolgens, al
disputeerende met de katholieken in.
de Roomschgezinde streken op hun.
weg, naar toe trokken, kregen zij ook
hun eersten predikant, een jongeman
van Salzburgsche ouders^ die reeds
bij de vervolging van 1684 verdreven.
waren. Hij vergezelde hen ook naar
Lithauen, waar tengevolge van de
vroeger daar heerschende pest groofc
gebrek aan arbeidskrachten was en
waar de koning van Pruisen hun land
had toegewezen en zij naarstiglijk aan
het bouwen sloegen van de stad, die
Nieuw-Salzburg zou heeten, en daarbij
spoedig tot een zekeren welstand ge
raakten. Gumbinnen werd daar hun
hoofdzetel tot op den dag van heden.
Ook de Republiek der Vereenigde
Nederlanden die reeds een jaar ^te
voren den op veel kleinere schaal ver
dreven protestantsche I iemontijrien.
asyl verleende en daartoe op een
,,collectedag" de ongelooflijke som van
308.000 gulden bijeenbracht, had
intusschen huisvesting van een aantal
gezinnen in het Vrije van Sluis aan
geboden. Het aanbod der Staten was
zeer edelmoedig: men beloofde den
ballingen niet alleen vrijheid van
godsdienst, maar ook predikanten
en schoolmeesters op 's lands kosten,
land met goede wegen, kwartieren.
en woningen, huisraad en kleeren,
levensmiddelen voor 4 a 5 maanden,
vele jaren vrijdom van alle burger
lijke schattingen en belastingen (!),
aan een ieder eenig geld, vrij transport
en nimmer vroondiensten. De Staten
hadden juist het land in Staats-Vlaan
deren uitgezocht omdat daar jaar
lij ksch wel veertienhonderd arbeiders
uit Oostenrijksch-Vlaanderen kwa
men, die hun in ons land verdiend
geld des winters verteerden, zeer tot
displezier van de Staten, en die men
derhalve door deze immigratie wilde
weren. De resident der Staten te
Regensburg, Gallières, nam derhalve
ter plaatse ongeveer 800 Salzburgers
aan, meest uit de dorpen Dürrenberg;
en Berchtesgaden, die in de lente
van het jaar 1733, per schip te
Nieuwerhaven bij Breskens aankwamen.
Zij werden gehuisvest in het land van.
Cadzaud, met name te Groede, waar
zij hun eigen kerk stichtten en een
predikant op sta.atskosten beriepen.
De Staten hadden echter niet veel
plezier van hun opnieuw betoonde
gastvrijheid. De Salzburgers beant
woordden namelijk niet aan de ver
wachting. Eenigen gingen na hun
aankomst. . weer bij Roomschgezinden
ter mis, velen begeerden van tijd tot
tijd verlof om weer te vertrekken en
sommigen verdwenen, zonder dat ver
lof bekomen te hebben. Het getal
dunde in eenige jaren tot ongeveer
200. Het is mij onbekend of daarvan
nog nazaten over zijn en het zou zijn
nut misscheii hebben om dat juist in
deze dagen nog eens te onderzoeken.