Historisch Archief 1877-1940
No. 2873
De Groene Amsterdammer van 25 Juni 1932
Om groote Steden
door Dr. Jac. P. Thijsse
'
Amstertlam- Weenen
Dezer dagen hebben we in de dagbladen de
voorstellen gezien voor de onteigeningen in het
polderland bij Amstelveen ten behoeve van ons
groote nieuwe Stadspark, het Amsterdamsche
bosch, dat zich zal uitstrekken van het Nieuwe
Meer tot harverwege in de Schipholpolder. De
mooie Amstelveensche Poel wordt er in zijn geheel
in opgenomen en ik hoop altijd nog dat in den
een of anderen vorm ook nog een strook langs den
Noordoever van het Nieuwe Meer er deel van zal
uitmaken. We krijgen dan een mooi geheel, dat
door zijn uitgestrektheid het eenigszins kunst
matige en geforceerde compenseert van een bosch
in polderland of wat nog erger lijkt, in een droog
makerij. Zoo iets is nog nooit ergens ter wereld
Vertoond en de uitvoerders zullen wel mogen
beschikken over groote gaven van originaliteit
en vindingskracht. Maar Amsterdam zal verrijkt
worden met een veelzijdig ontspanningsoord in de
onmiddellijke nabijheid, waar de duizenden zich
kunnen verpoozen en dat is voor een groote stad
van onschatbare waarde. Weliswaar zijn nu reeds
de omstreken van Amsterdam zeer mooi en belang
wekkend, doch er behoort een zekere mate van
aanleg en opvoeding toe, om ze naar waarde te
genieten en er voldoening te vinden. Daarom is
dat bosch voor onze stad niet alleen wenschelijk,
maar zelfs noodzakelijk en wij zullen goed doen
met in deze kwade jaren het plan niet op te geven,
maar integendeel de voorbereiding nog eens ernstig
ter hand te nemen.
Gedurende een reis, die we dezer dagen maakten
door Centraal Europa stond, het plan mij dan ook
steeds voor oogen, al blijkt het ook een beetje
vreemd om Weenen, Budapest en München te
vergelijken met Amsterdam.
Wij waren in Weenen in de laatste week van
April en de eerste week van Mei. Toen wij aan
kwamen, begonnen de beuken juist in blad te
komen. Wij woonden vlak tegen het Wiener Wald
in de villawijk bij Potzleinsdorf en binnen het
kwartier wandelden we in het beukenwoud, dat
zich mijlen en mijlen ver uitstrekt, afgewisseld
met grasvelden, dorpjes en buitenplaatsen. Naald
hout komt er niet overvloedig voor, maar naast
de beuken ook nog veel haagbeuk, linde, eenige
soorten van ahorns en eiken. Het naaldhout was
voornamelijk Zwarte (Oostenrijksche) Den en het
was wel aardig om de eeuwenoude boomen er
op aan te zien, dat mettertijd ons duinlandschap
VERWEEGEN
&KOK
voor een groot deel uit dergelijke bosschen be
staan zal. Nu, dat kan meevallen. Aan den zoom
van het bosch en op de lichte plekken waren de
hazelaars al uitgebloeid, maar de sleedoorns be
gonnen juist zich te overdekken met sneeuw
witte bloesems en vogelkers, meidoorn, kardi
naalsmuts, wegedoorn, pimpernoot, rotspeer, ston
den gereed om te volgen.
Onder de beuken is het 's zomers zoo donker,
dat er dan w einig of geen bloemen kunnen bloeien,
maar des te mooier is het er in het voorjaar, eer
het gebladerte het licht onderschept. Iedereen
kent de Anemonenpracht van het Haagscho Bosch
in het voorjaar. Hier in het Wiener Wald was het
nog mooier, want niet alleen bloeiden daar de
witte anemonen, maar ook de gele en in grooten
overvloed de blauwe leverbloempjes (hepatica),
de blauwe sterhyacintbjes, geelsterren,
maagdeplam, holwortelige helmbloem (deze ook in de
fraaie witte variëteit), speenkruid, klaverzuring,
een paar soorten van Dentaria, een mooi laag
geel smeerworteltje en de prachtige donkere
voorjaars-lathyrus.
Het is licht te begrijpen, dat op vrije dagen heel
Weenen uittrekt, om van die bloemenpracht te
genieten. Het was een lust om te zien, hoe jong
en oud zich verheugde en het gaf ook een gevoel
van veiligheid, om te beseffen, dat al die plukgrage
kinderen op dezen bloemenrijkdom slechts weinig
inbreuk konden maken. Er was geen beperking._
Marleentje en Otto (zeven en acht jaar) plukten
ongebreideld en juichten bij het ontdekken van
elke nieuwe soort. Ze kenden ze alle, hadden ze
op school geleerd, in de laagste klas reeds, wisten
ook, dat het niet netjes is, afgeplukte bloemen
weg te gooien.
Langs de hoofdwegen was het bonte kit e l al
wel iets ijler, maar overigens stonden de bloemen
nog zoo dicht, alsof er nooit een mensch kwam.
Drie weken later onderzocht ik op den
Kapuzinerberg bij Salzburg, die stellig evenveel
plukgraagte te verduren heeft, wat daar nog stond aan
vruchtdragende anemonen, hepatica enz. en dat
was ruim voldoende voor de instandhouding en
uitbreiding der flora.
.Nu staan we voor deze vragen: Kunnen we in
ons nieuwe Amsterdamsche Stadspark een
loofbosch maken van zot) groote verscheidenheid en
rijkdom en zal het mogelijk zijn, om de kinderen
toe te staan daar bloemen te plukken. De eerste
vraag beantwoord ik zonder voorbehoud
beves^^^__^^^^^^^^ tigend, over de tweede
moet ik nog eens naden
ken. Het plukken van
die | voorjaarsbloemen
gebeurt hoofdzakelijk
op mooie Zondagen en
juist in een reeks van
fraaie, waime dagen zijn
ze spoedig uitgebloeid.
De pluktijd is dus van
zelf al beperkt tot heel
enkele dagen. Dat kin
deren en groote
menschen de gelegenheid
behooren te hebben, om
bloemen te plukken, be
hoeven we, hoop ik, niet
nader te betoogen.
(Wordt rervolifd)
AMSTERDAM
H DEN MAAG
ZANDVOORT:
HOTEL D'ORANGE en
HOTEL DRIEHUIZEN"
WIJK AAN ZEE:
BADHOTEL en
ZEE-DEPENDANCE.
Tot 30 Juni zeer verminderd tarief
Matuschka niet
Geistes krank"
door Frans Coemn
De wegen der gerechtelijke psychiaters zijn
onnaspeurlijk. Het bleek eenigen sijd geleden, dat
Peter Kürten, de vrouwen-massamoordenaar, ei
genlijk een heel gezond mensch en gewoon toe
rekeningsvatbaar was. Men heeft zoo zijn liefheb
berijen, nietwaar? De zijne was nu
vrouwenmoorden. Dat verdraagt, wel is waar, de maatschappelijke
orde niet, maar overigens is er niets abnormaals
aan. En aan dezen Matuschka was ook blijkbaar
niets bijzonders. Men had het niet gedacht. Deze
man moest toch wel min of meer vooral mér ?
gek zijn, dachten wij, leeken. Wel, geen kwestie
van ! Matuschka is een slecht mensch natuurlijk,
hij toont de gröszten ethischen Tiefstand und die
Schamloseste Verlogenheit", hij is erg slecht, ja,
maar overigens weer volkomen normaal toere
keningsvatbaar.
Zoo zeiden de psychiaters en men gelooft zijn
oogen niet. Het heeft eigenlijk nooit heel veel
zin, als de misdaad geschied is, naar de maat der
verantwoordelijkheid van den dader te vragen.
De maatschappij moet, so wie so, beschermd
worden door hem op eenige wijze uit de samen
leving te verwijderen. Dat is haar recht van
zelfbehoud. Maar daarbij nog te irifomieeren naar
zijn zedelijke schuld om daarnaar de strafmaat te
meten is pure dwaasheid. Die schuld gaat de maat
schappelijke orde niet aan, niet uit een oogpunt
van practisch nut en nog minder vanwege de
moraal. Want wie zijn de rechters, wie zijn wij
allen, dat wij het wagen zouden een mcdernensch
te richten ?
Aldus lijkt dan het heele instituut der verminder
de toerekeningsvatbaarheid" (wat een woord!) niet,
heel veel zin te hebben, maar nu het er eenmaal is,.
dient het zedelijk te fuiictionneeren. Wij noemen
een daai abnormaal, als er tusschen doel en middel
absoluut geen verhouding bestaat, of als het
motief in redelijkheid niet te vinden is. Welnu,
zijn in dit licht die spoorwegaanslagen misschien
abnormaal, en is hun dader mogelijk
gtisttskrank"? Of wenscht men liever, met de rechtbank
aan te r.emen, dat zijn motief toch winzucht was
en Matuschka op deze drastische manier den
spoorwegdirecties het voordeel van zijn uitvin
ding, de electrischesemaphoren, wilde
demonstreeren? Dan mogen wij ons verheugen, dat uitvinders
gemeenlijk niet zoo normaal" zijn of de wereld
zou al gauw onbewoonbaar worden.
Dit alk s is vrij wel malligheid en de eenige
aanvaardbare conclusie hier, dat de psychiateis
onder den last van het te-veel-weten, het gewoon
redelijk besef van wat al of niet gek is, hebben
verloren. Het kan natuurlijk heel goed zijn, dat
Matuschka bij gelegenheid simuleert, gelijk hij
soms ook wel eens normale perioden hebben kan,
maar zijn daden zijn hier het absolute criterium,
en het essentieele is, dat hij uit de maatschappij
verdwijnt.
Maar waarom dan al die hocus-pocus?.