De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 2 juli pagina 10

2 juli 1932 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

t? i;A. C. Willink ZomertentoonsteHïng bij van I4er, Amsterdam De kunsthandel van Lier houdt tot 20 Augustus een tentoonstelling van zijn huisgoden. Hynckes, van Herwijnen, Schumacher, v. d. Velde, behooren reeds lang tot die goden. Men kon de laatste jaren in dezen kunsthandel hun ontwikkelingsgang vrijwel op den voet volgen, een ontwikkelingsgang die tot nu toe meestal tevens een op gang mocht heeten. Hynckes werk zag men hier geleide lijk aan weer losgroeien uit de verstar ring waarin het een tijd lang (de stil levens met het steeds terugkeerende motief van het gevouwen servet en het opgerolde papier) wel als in een ijzerbetonnen wereld scheen vast te loopen. Zonder ook maar iets te verliezen van de concentratie waarmede eertijds door hem in die wereld gebouwd werd, ging hij den laatsten tijd gelukkig weer af op de bloeiende wereld en schiep zijn bloemstillevens, waarin de kleuren en vormen der natuur ook nu nog wel zeer sterk in een statische Oude stad compositie gebonden werden, maar waarin die tucht hen niet meer knelt en hen juist geconcentreerd en ver diept doet spreken. Een tweetal van de beste van deze bloemstillevens, be nevens een visschen-stilleven en een met gevogelte treft men hier thans van Hynckes aan. iSchumacher ook zag men op de achtereenvolgende tentoonstellingen die deze kunstzaal aan hem wijdde, in zijn werk weer losgroeien. Niet als uit een wereld van ijzerbeton. maar als uit een burcht van maanlicht-ijle steenen die hij om zich had heen opgetrok ken terwijl hij de door hem geliefde Italiaansche bergstadjes op het doek bracht. Zijn portretten, zijn vischstillevens (beiden ook nu met goede spe cimen vertegenwoordigd) getuigen van een nieuwe levensliefde. Wat wel eens verijling en eentonigheid dreigde te worden, werd, nu het primaire genot der oogen en het genot van het schil deren weer meer ging spreken, zuiver heid en zorgvuldigheid van teekening en compositie en helderheid van een SCHILDERS EN Tentoonstelling in Kun Zomertentoonstelling \ Georg Grosz in Kun A telier tentoonstel Henri v. d. Velde Deel hoog licht, maar zeker aangeslagen kleur-accoord. Merkwaardig is hier een oud zelfportretje uit 1014, een doekje dat, luministisch gedaan, op frissche en aandoenlijke wijze van jeugd spreekt: van de jeugd van den geportretteerde als model zoowel als van de jeugd van den geportretteerde als schilder. Van Herwijnen mag als teekenaar van geesteskranken ook, en op zeer frappante wijze, bijwijlen met een op den voorgrond stellen van het begin sel der uitdrukking het beginsel der schoonheid in zijn kunst genegeerd of althans sterk geremd hebben, in zijn schilderwerk bleef hij met een echte schildershartstocht, die men onder de jongeren weinig in die mate meer vindt, op de schoonheid afgaan. Met zwaargedragen, volle donkere kleuren en een groote breeduit neergeworpen compositie ging hij op die schoonheid af, in zijn bloemstukken bijvoorbeeld waarvan de Anjers op de/e tentoon stelling een uitstekend voorbeeld is. Xieuw zijn hier een groot doek met een gezicht op de Willebrordus Kerk aan den Amsteldijk, genomen vanaf de Weesperzijde voor de brug en een, eveneens groot Kokin-tafereel. een doorkijk naar de zijde van het gebouw Industria. Heide stukken staan in dat lichtere, op den grondtoon van een petilleerend licht blauw-panrs ge componeerd kleuren-garnma waartoe deze schilder den laatsten tijd kwam. Het gemak waarmede zulke groote composities worden vastgehouden dwingt tot bewondering; nergens zijn er doode plekken ook al wordt hier en daar uiterst schetsmatig te werk gegaan. Toch zou men, voor deze schilderijen staande, liever willen spre ken van een voorloopig schoon gebaar dan van voldragen werk, zooals bovenbed oelde bloemstukkendatdano. a. zijn. Van de Velde had zich de laatste jaren, na veel omzwervingen in het rijk der hemelsche en helsche ver beeldingen, geresigneerd op de beelden van het natuurlijke landelijke leven, met het vee als hoofdmotief, beelden die hij, met een groote liefde voor het gedegen metier (oude Hollan ders, Potter vooraan, kwamen u daar bij wel in de herinnering) in zijn werk weer opriep met de rustige overgave van hen die in de vruchtbaarheid van plant en dier een groote (onbewuste) wijsheid erkennen. Van de Velde is echter te zeer romanticus dan dat hij niet eenmaal, nadat hij zich, breeduit realistisch schilderend, gelaafd had aan deze natuurlijke wijsheid, wederom een meer bewuste, menschelijke wijs heid zou gaan begeeren. Van een der gelijke begeerte spreekt dan o.a. zijn nieuwste werk, dat hier hangt en dat hij de Kruisiging" noemt, of ook wel Geest en stof". Ken gekruisigde naakt-figuur vult den voorgrond ; als uitgespreid op en gebet in de aarde, de vruchtbare wei, met de steigerende paarden, de geiten, de ganzen, de planten,^wordt deze figuur die toch Schilderkunstkroniek W. Schumacher op zichzelf ook zeer plastisch en sterk relalistisch geschilderd werd, gegeven. Henriet komt zich als jongste bij deze reeds oudere huisgoden voegen. Vooral zijn teekeningen geven hem m.i. aanspraken op deze uitverkiezing. Ongetwijfeld hebben de twee schilde rijen die hier van hem hangen ook groote qualiteiteii (zijn Drie Hoornen, een drietal bloeiende vruchtboomen tegen oen langgerekte, de geheele breedte van het doek vullende, blinde boerderijmuur is een iet of wat nieuwzakelijk, gewaagd experiment dat niet velen op zoo gelukkige wijze zullen weten te doorstaan !). Maar allereerst

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl