De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 2 juli pagina 13

2 juli 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Afgedane grootheid door Dr. R. Feenstra «.K-öRvi Keizers en koningen buiten-af. Les rois en exil dat is altijd een (takkend onderwerp geweest. Een beetje glad journalist hoeft maar een koningsmantel van den kleerenhaak te rukken, en te zeggen: bekijkt dat purper, bekijkt dien glans en dan als tegenhanger een bescheiden demit je voor te houden; en hij heeft oplaag, heeft publiek. De heeren hebben dat altijd ge;.?weten, en wanneer afgedankte ko ningen nergens meer goed voor waren, zoo waren zij dit nog altijd voor druk-copy. Zelfs tooneelspelers en film volkje leggen het, zoodra het ex" ia, af tegen vertegenwoordigers van "den heerschersglans. * * * Nu is de tijd wel wat anders ge worden. Afgedane grootheid hebben wq altijd om ons heen gehad. Men hoeft maar in bepaalde Haagsche wijken te flaneeren. en men komt bescheiden pensioentrekkers tegen. die eenmaal residenten waren, en cour hielden en cercle. En hun metamorphose is van niet 7.00 veel ander gehalte, dan die van een monarch tot ,,roi en exil". Den laatsten tijd, bij de destructie van veel samenhangen, de instorting van veel schijnmacht, is de onttro ning in de maatschappij progressief voortgeschreden. Niet alleen Russische adellijken werden taxi-chauffeurs. Zoo menig ex-bankier loopt nu met stof zuigers, zoo menig oud generaal werd consulair schrijver. En nu daar in den allerlaatsten tijd de sociale aftakeling van tien duizenden, honderdduizenden baasjes en bazen bij is gekomen, en de trage die der afgedaanheid in alle landen, in alle steden, in alle buurten, in hon derdlei variatie uit den treure wordt gespeeld nu moet het wel, dat onze belangstelling voor de per soonlijke tragedies van weggebonajoerde koningen, tegenover deze hoos van kleinere onttroningen, kapseist. £ Niettemin: een mensch blijft mensch, en een burger vergaapt zich gaarne aan het purper. Daarom was het niet heelemaal ernaast van den Phaidon Verlag om dr. Otto Ernst ge legenheid te geven een aardig boekje over een dozijn Monarchen im Exil" te lanceeren. Het dozijn is een beetje samengeraapt. De behandeling van het dozijn is niet geschied naar n werkschema. Dr. Ernst heeft de plaatjes genomen, die hij krijgen kon; de copie, die toegankelijk was en hij heeft het als een handig be roepsman gekruid en gesausd; tot entree een psychologische inleiding, en als dessert een serie stamboomen toegegeven. Het dozijn is ook maar herausgebracht", omdat een dozijn cachet geeft. Het is een tamelijk bij elkaar geraapt dozijntje. Wilhelm van Doorn heeft natuurlijk de eereplaats, en de jonge Otto von Habsburg plaats nummer twee. Maar wat zegt men van Pu-Yi den ex-keizer van China in dit gezelschap, en Ammanoela van Afghanistan? Met veel sjeu en veel plaatsruimte is ook Rey Alfonso behandeld maar meer als baby, ?aangroeiend kind, koning dan als roi en exil en hertog van Toledo, al wordt er van hem verteld, dat hij graag Rumba danst, en een bridgekaartje legt en liever op een gecostumeerd bal met blikdecoraties ver schijnt, dan met de hooge eereteekenen van de ordes van Oalatrava en Alcantara. * * * Wordt van Wilhelm van Doorn veel nieuws verteld? Dat hij drie uur daags hout zaagt wisten we, van half tien tot half een; zooals Ernst beweert: met het geduld van een monnik, de gelijkmatigheid van een machine, de vlijt van een koelie nu al dertien jaren lang. Verder wordt er onze aandacht nog eens op gevestigd, dat hij GOO millioen goudmark waard is; en dat hij een twintig millioen Hollandsche guldentjes inkomen moet toucheeren. Waar Doorn hem 2£ millioen Mark gekost heeft, en het Pruisische Kroonbezit hem den bo?l heeft ingericht, kan men niet zeggen dat hij, zooals een ander, een zesde van zijn inkomen verwoont; het is nog geen zestigste. En hij zal zeker ook geen zestigste aan den Nederlandschen fiscus beta len, van wat een ander daar moet bloeden. Na hem de richard onder de af gedankte monarchen is Ferdinand van Boelgarije. Als neef van wijlen Koning Polle heeft hij van huis uit den zakenknobbel, die vaker erfbezit der Koburgers was. En toen hij in den oorlog stroffelde,.was hij zelfs nog zoo kwiek om, wat van hem bij de Bank of England lag, door het Duitsche Rijk te doen na-garandeercn. Na den oorlog heeft hij al zijn gesequestreerde land goederen in Hongarije en Cechi vlugger dan ieder ander vrij gekregen. Hij he3ffc dat 7,03, deze ronde joviale bejaarde heer met zijn onschuldige liefhebberij voor vlinderverzamelen, met zijn reis-emotionaliteit, die van voortdurende afwisseling houdt dat hij geheel nebenbei er op zit als de duivel; en ze bij elkaar weefc te houden: het koharysche stam ver mogen, wat er bleef van de kroongoederen, zijn niet onaanzienlijk priv fortuin. Aan den Koning van Spanje de monstreert Ernst nog even zoo echt fel, wat er aan hofprotocol voor moois is ondergegaan. Toen zijn vader Alfons XII stierf, moest de opper-Kamerheer, de hertog van Sexto, nog voor de kristallen doodkist knielen, en hem volgens het protocol driemaal aan het oor roepen: Sénor Sénor Sënor. Pas daarop kon hij de aanwe/.ige ministers en grandes en diplomaten verkondigen: Zijne Majesteit heeft niet geantwoord, Z. M. is dus dood. De Koningin van Spanje was in die dagen drie maanden onderweg. En hoe arriveerde zes maanden later de Alfonso XIII van thans. Sagasta de minister-president droeg het Koninklijk kind in een gouden bekken spiernaakt langs grandes, senatoren; en alles zwoer hem, den nog ongespeende, trouw. En dan zijn eerste tocht naar den Senaat als Koning-zuigeling. Voorop bereden garde. Hofhoogwa-ardigheidsbekleeders in hun equipages. De beide infant-zustsrs. Dan acht staalkleurige paarden, gouden lakeien. D3 wagen een meesterwerk van schildpad en goud. Niets daarin. Het is slechts de coche respeto." Nog niet de echte, de coche de la corona, die later volgt en waarvan de paarden zelfs diademen dragen. Aan de por tieren: minister van oorlog en gou verneur van Madrid. En waarin de Koning ligt in wit atlas, met tegen over zich de snel openknoopbare (Ritz verschlusz kende het protocol nog niet) min Raymonda, voor het geval Z.M. den Senaat Senaat wilde laten en met zijn hapsburgerlippen happen wilde. En nu, kassian, zit de vriendelijke baas in een winterhotel en speelt bridge met gelegenheidsporturen; of vraagt voor een Rumba een filmsterwachtgeldster. Sic transit. . . . (Da illustraties zijn van: den koning van Spanje; koningin Zita en retraite; dezelfde met gemaal en kind; den ex-keizer van Daitschland in admi raalsuniform ). f A' M*" ^ 4* «»Y

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl