Historisch Archief 1877-1940
>. No. 2874
De Groene Amsterdammer van 2 Juli 1932
15
De scheepvaart in de beren
door C. A. Klaasse
f,
I *;,
B
f/.... en tle boer boven Jan
II y a des accommodements avec Ie ciel, laat
staan met partijprogramma's. Zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.... het wetje tot steun
aan de zeescheepvaart. Een jaar geleden wemelde
het in de Tweede Kamer nog van principieele
tegenstanders van elk staatsingrijpen; het bedrijfs
leven moest zich vrij ontwikkelen, en de zwakken
moesten afvallen, al waren dat dan ook onze
landgenooten. Survival of the fittest. Maar nu wordt
blijkbaar de kans op lijken in eigen huis toch wat
al te groot. Heel w«t leuzen hebben in den laatsten
tijd moeten wijken voor de harde werkelijkheid.
Zoo ook bier.
Nu moet toegegeven worden, dat de voorgestelde
steunregeling van dien aard is, dat zij meer dan
eenig andere tot nu toe genomen maatregel
op het terrein der economische hulpverleening
uitgezonderd misschien het aardappelmeelcrediet
tegemoet komt aan de bezwaren van de
tegen-standers. Immers hier wordt niet een subsidie
gegeven, a fonds pardu, evenmin een voorschot
verstrekt waarvan het reeds bij den aanvang
twijfelachtig is of men het ooit terug ziet vide
het geval Hollandsche Lloyd doch een op min
of meer commercieele basis berustend crediet ver
schaft. De wet zegt uitdrukkelijk, dat ervoor ge
zorgd zal moeten worden dat niet ongedekte voor
schotten" het Staatscrediet in gevaar brengen
??ein grosses Wort sprichstDu gelassen aus
en de voorschotten mogen alleen tegen zakelijk
onderpand" worden verstrekt. Om het commer
cieele karakter van de steunactie te onderstrepen,
zal de uitvoering in handen worden gelegd van een
op te richten naamlooze vennootschap. Aan den
?anderen kant heeft juist dit verschil tusschen
bv. den boerensteun en de vocrgestelde hulp aan
de scheepvaart, waarbij deze laatste er zoo karig
afkomt, in het fcimp der staatsingrijpers" critiek
gewekt. Het dilemma: subsidie of voorschot is
ook bij de discussies gedurende het
afdeelingsonderzoek herhaaldelijk naar voren gekomen.
Ik wil op den voorgrond stellen, dat er heel veel
? voor te zeggen is om, wanneer de regeering overgaat
tot steun aan een bepaalden bedrijfstak, die hulp
te verstrekken in den vorm van een leening. Onze
heele maatschappelijke organisatie is nu eenmaal
gebaseerd op de uitwisseling van prestatie en
contraprestatie, en niet op een cadeaustelsel.
Nu is het wel waar, dat, wanneer door een algemeene
desorganisatie bijna alle bedrijfstakken hulp be
hoeven, die steun als eene ten algemeenen bate
kan worden, beschouwd; dat in zulke gevallen wat
den belastingbetaler of consument wordt ont
nomen hem indirect weer wordt teruggegeven in
andere kwaliteit, als inkomstentrekker, maar wan
neer men de steuntrekkenden tevoren den plicht
op zou leggen later het genotene terug te betalen,
dan was dat heelemaal niet gek. Dat zou bovendien
uit een oogpunt van crisispolitiek misschien heel
nuttig zijn: in de depressie gaat de Staat leeningen
aan, waaruit het bedrijfsleven wordt gesteund,
?waardoor kapitaal, dat anders ongebruikt en
dus verloren zou zijn gebleven, wordt besteed,
aldu3 een verscherping van de crisis vermijdend;
terwijl in de periode van voorspoed de destijds
gesteunde bedrijven een deel van hun winst moeten
aanwenden om de vroegere voorschotten
aftelossen, waardoor overmatige expansie in de hausse
kan worden voorkomen. Een van de niet heele
maal ongemotiveerde bezwaren door de tegen
standers van den boerensteun geuit is, dat nu de con
sumenten gedwongen worden de stroppen van de
Examen gedaan
en niet geslaagd
Kennis voldoende, maar te nerveus geweest,
Waarom niet tijdig Mijnhardt's Zenuwtabletten
gebruikt? Hierdoor blijft men kalm en helder
van geest. Ze zijn verkrijgbaar bij Apoth. en
Drogisten in kokers van 75 cent.
boeren te dekken, maar dat straks, wanneer de
prijzen weer stijgen, niemand hen tegen de
prijsopdrijving beschermt. Een steunverleening door
crediet (waarvoor de middelen verkregen konden
worden uit dezelfde prijsverhoogingen of accijnzen,
die nu de boeren als subsidie toevloeien,) zou
hieraan kunnen tegemoet komen: de terugbe
taling zou kunnen plaats vinden bij hooge prijzen
en dan aangewend tot verlaging der
productsprijzen, zoodat voor den consument een welkome
nivelleering zou plaats vinden.
* *
*
De regeering heeft echter gemeend voor haar tot
nu toe getroffen steunmaatregelen niet den vorm
van een voorschot te moeten kiezen. Alle voor de
boeren ontworpen hulpacties, behalve die welke
is vervat in het eerste aardappelmeelwetje, steunen
op subsidie, hetzij uit de staatskas hetzij door
middel van prijsverhooging. Voor den steun aan de
zeescheepvaart meent de regeering een andere
oplossing te moeten kiezen. Waarom? Begrijpelijk
is het wel: de boerensteun kon grootendeels op
gebracht worden door de prijzen der betrokken
artikelen te verhoogen, die maatregelen
financieerden dus zichzelf, buiten de schatkist om.
Voor de scheepvaart is dat niet mogelijk, al was
het alleen maar omdat deze tak van bedrijf vrijwel
geheel voor een wereldmarkt werkt, waarvan wij
de prijzen niet in de hand hebben. Aan een sub
sidie zou dus de schatkist te pas moeten komen,
en onze begrooting de jongste Haagsche
uitlatingen over het dienstjaar 1938 spreken
boekdeelen.
Is het wonder dat men geneigd is het dan
maar in den buitengewonen dienst te zoeken?
Intusschen, de Memorie van Toelichting noemt
dit niet als argument; de overwegingen blijken c p
veel reëeler basis gegrond te zijn! De moeilijkheden,
waarmee de scheapvaart te kampen heeft, zullen
vermoedelijk niet van voorbij gaanden aard zijn",
aldus het ontwerp, zoodat een saneering noodig zal
zijn. Zulk een saneering zou door subsidie worden
tegengehouden. Wie zegt dat de moeilijkheden
van onzen landbouw wel van voorbijgaandeii aard
zijn; dat niet blijvend een deel van den landbouw
in Europa het veld moet ruimen voor goedkoopere
productiegebieden, a.ls Canada, Argentinië, Aus
tralië?
En wanneer men de scheepvaart een sub
sidie KOU geven juist groot genoeg om niet te
sterven, maar toch veel te weinig om van te
leven, zou dan de reederij die toch waarlijk nim
mer blijk gegeven heeft van jansaliegeest niet
uit eigen belang bedacht zijn op de als noodzake
lijk gekenmerkte saneering? De eischen. die de
regeering zich voorneemt testellen als voorwaarde
voor het verleenen van voorschot, kunnen voor het
geven van subsidie evenzeer worden gesteld. Een
tweede reden die wordt opgegeven voor de weige
ring om subsidie te geven is: dat in het verleden
onze scheepvaart het ook heeft kunnen stellen
zonder subsidie, toen deze elders wel werden
verleend. Dan moet men ook maar geen voor
schotten geven, want onze reedors hebben het tot
voor kort ook zonder staatscrediethulp weten
bol te werken !
Nogmaals, ik zie in het geheel geen bezwaar
tegen dezen vorm van strmn verleen in g, maar dit
geval vestigt wel heel sterk den indruk, dat niet twee
roaten wordt gemeten. Hoe is de toestand in den
landbouw? liet streven is den boor een dusdanige
opbrengst voor zijn product te garandeeven. dat hij
zijn kosten goedmaakt, en zijn pacht (ri'on déplaise
de pachtwet) resp. de rente op zijn hypotheken
verdient, opdat hij niet aan den grond loopt. En
voor den eigenerfden boer beteekeiit het dus: da.t hij
nog rente op zijn in de boerderij gestoken kapitaal
maakt. Op het oogenblik moge misschien de
toeZANDVOORT:
HOTEL D'ORANGE en
HOTEL DRIEHUIZEH"
WIJK AAN ZEE:
BADHOTEL en
ZEE-DEPENDANCE.
Tot 30 Juni zeer verminderd tarief
stand nog niet zoo zijn dat deze desiderata die
overigens nimmer met zoovele woorden als doel
zijn gesteld bereikt zijn, het principe van den
boerensteun schept een kans, dat hij straks zoo zal
zijn.
En nu de scheepvaart. Om te beginnen krijgen
de steunzoekers geen gehoor wanneer niet een
reorganisatieplan is opgesteld, dat een voldoende
bezuiniging waarborgt". Nu is maar de vraag wat
men daaronder verstaat. Is het voorbeeld van de
Lloyd in deze het standaardmodel? Dan beteekent
het dus dat de obligatiehouders en overige credi
teuren hun rechten prijsgeven, en genoegen nemen
met een wissel op de toekomst. En zelfs wanneer
men niet die extreme consequentie zou trekken,
en b.v. zou toelaten, dat de maatschappijen crediet
opnamen om obligatierente te blijven doorbetalen,
dan betalen de obligatiehouders die toch tenslotte
wellicht zelf, omdat immers de Staat voor zijn
voorschot zekerheid moet krijgen, zekerheid dus
waarschijnlijk in rang gaande vóór de obligatie
houders. En als dan later niet een fenomenale op
leving komt, dan legt de pbligatiehouder bij te
zijner tijd plaats vindende reorganisatie dus toch
het loodje. Niet dat het op zichzelf onbillijk zou
zijn om de obligatiehouders de nadeelen van de
crisis te doen dragen, en den nieuwen geldschieter
Staat preferentie boven hem te geven, maar waar
om dan niet hetzelfde gedaan bij den boerensteun?
Waarom niet ook de boeren juist zoo gesteund, dat
zij de directe productiekosten goedmaken, maar
niets overhouden om pacht of rente te betalen? Op
het oogenblik komt tenslotte de boerensteun groo
tendeels in handen van de grondeigenaren en
geldschieters-hypotheeknemers. Maar als zij een
douceurtje krijgen, waarom moet dan de
scheepvaartobligatiehouder er zoo slecht afkomen? Laat
men gerust de obligatiehouders der scheepvaart
maatschappijen laten ,,hangen", maar dan ook den
boerensteun op credietbasis stellen; en de hypo
theekhouders desnoods met den strop laten zitten.
Voor n geval zou natuurlijk deze bezwaren
niet gelden; is het de bedoeling om de scheepvaart
de middelen te verschaffen tot verbetering van
de vloot aan al die verbeteringen van de laatste
tien jaren is de wereldscheepvaart overigens ge
crepeerd dan kan men dat niet anders doen dan
door credietgeving, maar van zulk een opzet blijkt
uit de wet niets. En dan kan men niet anders dan
den indruk krijgen, dat in onze steunverleening wel
heel sterk met twee maten wordt gemeten om op
portunistische redenen.
Spreekzaal
In ..de Groene" van 25 Juni 1.1. komt een stuk
voor van Henrik Scholte, over de Protestantsche
martelaren van 17:52. Blijkbaar is het den zeer
geachten auteur niet bekend dat Me j. Maclaine Pont
over die ongelukkige Salzburgers een zeer uitvoerig
artikel in ,,<le Gids" van Mei 1898 schreef en meer
in bizonderheden uitweidde over hun verblijf te
(?roede in Zeeuwsch-Vlaanderen. Had de heer
Scholte dit opstel gekend, dan zou hij zeker met
moer deernis over die stumperds in Zeeland aan
het slot van zijn betoog hebben geschreven.
Ir. J. VAX DER TAK