Historisch Archief 1877-1940
De Aroene Amsterdammer van 2 Juli 1932
No.
2874Conferentie te Lausanne
door Dr. M. van Blankenstein
F
U,
i
Ge en geest over de wateren-Von Papen
als 8t. Hficolaas. Waarom Staatslieden
kibbelen
??? Men moest bet ergens anders zoeken dan. aan
het Meer van Genève. De geest zweeft niet boven
dftn Water. En al ware het zoo, dan raakt hij niet
den oever, noch te Genève, noch te Lausanne.
Ziet de ontwapeningsconferentie; benauwend is
geen woord meer voor de. oneindige bekrompen
heid, die deze conferentie kenmerkt.
Traagheid kenmerkt ook de conferentie van Lau
sanne. Niet dat wij reeds ontmoedigd zijn; op
den keper beschouwd had het nog erger gekund.
Wij moeten reeds dankbaar zijn voor de erkenning
der werkelijkheid, die op deze conferentie bij de
staatslieden van Europa aan te treffen is. Het is
de eerste conferentie waarop men de dingen bij
hun naam durft noemen. Op vroegere
herstelconferenties heeft men milliarden verdeeld die er
niet waren, en die ten koste van de heele wereld
bijeen zijn geschraapt tot dit niet meer ging en de
waarheid zich in bijzonder berooide naaktheid
vertoonde.
De schuldeischers erkennen nu allen twee waar
heden tegelijk. De eerste is, dat er ophetoogenblik
van Duitschland niets te halen is en. dat daar in de
eerste jaren ook geen sprake van kan zijn. Tot het
inzicht in deze waarheid hoort ook bet besef, dat
iedere poging om betalingen te forceeren niet alleen
nutteloos zou zijn, maar bovendien slechts nieuw
ongeluk zou aanrichten ten koste van degenen die
het zouden probeeren. Het is al veel, dat men dit
nu niet alleen inziet maar durft erkennen. Maar
dapperder nog is het aanvaarden van de tweede
waarheid: dat Duitschland niet meer bereid is,
&?!£» al aou het herstel van zijn welvaart het beta
len van bescheiden annuïteiten mogelijk maken,
eenige storting te hervatten en dat Duitschland
ook in staat is tot deze weigering daar er geen mid
del tot dwang meer bestaat-. Het is de erkenning
van deze waarheid, die ten grondslag ligt aan de
conferentie van Lausanne. Zij is te pijnlijker voor
Frankrijk, omdat dit niet in dezelfde positie ver
keert wat zijn eigen oorlogsschulden aan Amerika
betreft. Tóch is het zoover, dezen toestand te aan
vaarden.
De strijd gaat niet meer om annuïteiten, maar
om een bepaald bedrag, dat de Franschen nog
uit de schipbreuk zouden willen redden. Zij zeggen
tet de Duitschers: Belooft ons tenminste iets, als
gfl- weer wat zult kunnen betalen. Wij zouden dan
meehelpen het zoover te brengen. Belooft ons een
kleine ronde som, een som die geen pijn doet, vooral
niét voor een land dat, weer tot welvaart geko
men, betrekkelijk zoo weinig zwaar belast is als
het uwe. Gij hebt ons hier laten komen om u de
kwitantie te geVen voor uw onbetaalde, contrac
tueel aangegane verplichtingen. Belooft ons nu
iets voor die kwitantie, opdat wij tenminste weten
?waarom wij die uitschrijven."
De Engelschen staan erbij, hun wijze hoofd
schuddend. Praat niet en teekent", zoo
adviseeren zij de Franschen. Want teekent gij niet, blijft
gjj aandringen op geld, dan wordt ons aller toestand
slechts te erger." En de Italianen schenken hun
bijval aan dit betoog.
Zij praten niet voor doove ooren bij de Duit
schers zelf. Geen cent meer", zeggen dezen ge
streng, waarbij den toeschouwer toch niet een
Bekere schuwheid ontgaat waarmede zij naar het
sbuffleeren luisteren dat hun uit Duitschland ge
wordt.
De Pranschen. zijn niet meer voor rede
ontoegankelijk. Zjj zeggen tot de Duitschers: Goed, wij be
grijpen uw positie, gij kunt geen geld, dat den in uw
oogen hatelijk geworden naam van schadeloosstel
ling draagt, meer betalen. Maar wij meenen u van
compensatie te hebben hooren mompelen.
Misschien steekt daar iets in. Wat hebt gij daarmede
bedoeld?
Zoover zijn de Pranschen al gekomen in hun
streven naar een schikking. Dat is alles toch lang
niet kwaad. Maar nu hebben wij het punt bereikt
waar de stagnatie begint, en dat ons tot de opmer
king verleidde dat de geest in deze contrijen ver
Ae zoeken is.
Von Papen, ik schreef het de vorige week, was
beminnelijk geweest; een man om mee te praten.
Eigenlijk was men blij dat men niet met den
stuggen Brüning te doen had. Von Papen zei op alles
niet neen". Compensatie, o ja, best. Op
oeconomisch gebied ? Valt over te praten. Militaire samen
werking, verhooging van Erankrijk's gevoel van
veiligheid dit Danaïdenvat door Duitsche
verzekeringen, een sport consultatief verdrag waar
door Frankrijk altijd zou kunnen meepraten, voor
dat Duitschland eer» te onvriendelijke actie tegen
over Polen of een te vriendelijke actie in de richting
van Oostenrijk begon, het waren alle onderwerpen
waarmede, volgens overal verspreidde aanduidin
gen van von Papen, iets te beginnen was. Hij ging
rond als een vriendelijke Sint Nkolaas de man
die de ijzeren kanselier zou moeten zijn. Het eenige
wat aan dit alles ontbrak was Zwarte Piet met de
zak, welke de geschenken bevatte. Zwarte Piet en
zijn zak waren te Berlijn. Von Papen kon er
voorloopig te Lausanne niet bij. Daarom ging hij naar
Berlijn terug, oni er naar om te kijken en tegelijk
eens te polsen hoe men daar over dat alles dacht.
Maar hij kwam zonder de door hem reeds vagelijk
aangeduide geschenken terug. Hij scheen er
zelfs niet meer van te willen praten. Intusschen
was ook Herriot naar Parijs geweest. En ziet, hij
was daar al evenmi)! toeschietelijk geworden. De
eerste ontmoeting tusschen de Pransche en Duit
sche delegaties ontaardde in een heftige ruzie.
De oorzaak van deze ruzie is curieus genoeg, en
teekent conferentie en daaraan deelnemende staats
lieden. Weer vertelden de Duitschers, dat zij welis
waar geen cent meet voor schadeloosstelling kon
den betalen, maar .(lat zij met genoegen wilden
praten over oecononiische concessies, waardoor zij
Frankrijk en de rest van de wereld benevens
zich zelven, dat erkenden zij gaarne meer zouden
helpen dan dit door betalingen nu nog het geval
zou zijn. En wat zijn die concessies?" vroegen de
Pranschen met begrijpelijke belangstelling. Daarop
kregen zij een antwoord, dat geen enkel houvast
bood. De Duitschers bleken niets precies te hebben
uitgedacht. Maar zij wilden met de Franschen graag
daarnaar zoeken. Op die manier kwamen nog weer
twee posities lijnrecht tegenover elkaar te staan.
Niet alleen in de kwestie van betalen of niet beta
len waren Duitschers en Franschen het diametraal
oneens; er kwam nog dit geschil bij : de Franscheu
redeneerden, m.i. terecht, aldus: Gij komt ons
vertellen niet meer te kunnen en willen betalen.
Gij verlangt van ons! een kwitantie, en zegt daar
voor ons in ander opzicht van dienst te wilien zijn.
Dan moet gij toch ook weten wat gij ons wilt aan
bieden? Aan u dus oin voorstellen te doen."
De Duitschers redeneeren: ,,WTij zeggen niet te
kunnen betalen. Gij wilt toch geld hetbsn, maar
dat is er niet, zooalc gij weet. Zijt gij ecbter bereid
met iets anders genoegen te neroen, zegt ons dan
wat wij voor u kunnen doen."
In werkelijkheid komt het daarop neer, dat
niemand opbouwende fantasie genoeg heeft om
een voor beide partijen aannemelijk en ook uit
voerbaar plan aan de hand te doen. Dat is de ware
oorzaak der stagnatie. En het gevoel van eigen
machteloosheid op dit punt, dat men vooral aan
gebrek aan vindingrijkheid en goeden wil van den
ander wijt, maakt beiden prikkelbaar en is de
van conflicten.
Men kan echter niet doorgaan te blijven kijven,
we/nt allerlei ministerieele levens staan op het
spel wij laten andere dingen, die wij belangrijker
vinden, buiten beschouwing bij het slagen
deiconferentie. Dus gaan Herriot en von Papen,
ieder op zich zelf, naar MacDonald. En MacDonald
krijgt hen zonder moeite ertoe den volgenden dag
met elkp,?,r, onder zijn leiding te komen beraad
slagen. Weer schiet men niet hard op. Herriot
zegt: Goed, wij willen de betalingen volgens de
regeling van Young nu maar laten schieten. Maar
wij willen, al was het alleen al terwille van de
oorlogsschulden, waaimede wij blijven zitten, nog
een slotbepaling. Da~n krijgen wij tenminste ook
iets voor de kwitantie die gij van ons verlangt."
MacDonald vraagt vervolgens, als bemiddelaar,
of von Papen, dan geen kans ziet, iets, al is het.
dan ook in de toekomst, voor de Franschen
tedoen. Nu gaat von Papen, die inschikkelijk ge
noeg is, zoover als hij gaan kan. Hij bespreekt.
eenige denkbeelden en verklaart dan eventueel
bereid te zijn, voor een betere toekomst eenige
zeg drie miljarden marken te betalen. Dit mag
dan echter geen schadeloosstelling heeten mf,ar
slechts een bijdrage van Duitschland in het herstel
van Duitschland zelf en de rest van de wereld,.
te storten nadat dit herstel heeft plaats gevonden.
Bovendien zou hij en hierbij springt Herriot.
driftig op dit nooit kunnen voorstellen als hij
niet tevens verkreeg, dat de tegenstanders
Duitschland's gelijkgerechtigheid met de andere mogend
heden erkenden door afstand te doen van
deSchuldlüge" in het Verdrag van Versailles, en
in ieder geval principieel van de opgelegde be
perking der Duitsche bewapening.
Daarmedebracht von Papen Herriot in een lastig parket.
Kon hij thuis komen met groote gaten in het
Verdrag van Versailles?
Herriot heeft van dit gesprek aan de
Franschepers alleen medegedeeld, dat von Papen niet
heelemaal ongeneigd meer was om de verlangde slot
betaling voor de toekomst op zijn rekening te
nemen. Van de voorwaarden sprak hij niet.
Men begrijpt hoe deze mededeeling in Duitsch
land is opgenomen. Von Papen vond het
daaropnoodig openbaar te maken wat hij in werkelijkheid
had gezegd. De Fransche pers schrok nu weer van
zoo tactlcoze voorwaarden. En Herriot was ge
dwongen haar verontwaardiging in vollen omvang;
te deelen.
Sedert ik het bovenstaande schreef heeft mert
ter conferentie ingezien, dat men veel te veel hooi
op zijn vork genomen had en dat men er niet aan
kan denken hier den f conomischen toestand
derwereld even in het reine te brengen. Daarom zal
men zich er slechts toe bepalen, voorbereidende
maatregelen te riemen voor cerr grcote
internf.,tionale conferentie.
Thans, Donderdagavond laat, schijnt ook het
vraagstuk der betalingen voor een herstel nader
bij een oplossing te komen. Men is het er over
eensdat het hatelijke beginsel van betalingen
voorschadeloosstelling twaalf jaar na den oorlog beter
verdwijne. Ook de Franschen geven dat toe. Men
heeft daarvoor echter' van Duitschland een schuld
bekentenis in handen waardoor het zich verplicht,
als zijn krachten het weer veroorloven, een
ronde£cm bij te dragen in een gemeenschappelijke kas,
die dienen moet tot herstel van Europa en tege
lijkertijd als afbetaling ve.n hetgeen dan nog varx
internationale oorlogsschulden mocht zijn over
gebleven.
Men bestudeert niet alleen de hoogte van het.
bedrag maar ook den vorm van de betaling,
daarhet voor de Duitsche regeering een kwestie van
leven en dood kan zijn of deze vorm voor het
Duitsche nationalisme al dan niet aannemelijk
wordt geacht. Een ander verschilpunt is, dat
de Franschen de hoogte van het bedrag willen
laten afhangen van de mate waarin Amerika.
afstand doet van zijn vorderingen. De
Duitscherswillen nu echter een bepaald onveranderlijk be
drag. Dit bedrag, -?daar is men het ook weer»
over eens, zal niet behoeven te worden betaald
voordat Duitschland's economische krachten dat
weer veroorloven.
Dag en nacht wordt er beraadslaagd om een.
vergelijk te vinden.
KUNSTZ AAL
VAN LIER
UOORLOOPEND
TENTOONGESTELD
ROKIN 126 =
AMSTERDAM
BEZICHTIGING VRIJ
KUNSTWERKEN VAN
J O N O E HOLLANDSCHE
EN BUITENL. MEESTERS