Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 2 Juli 1932
Ei* i
IV, *
*?" *
t4.
reWetenschappelijke Varia
zon in het huis
door Dr. P. van Olst
Fig. 1. Dak-installatie op het gebouw van
l'Intransigeant" te Parijs.
Eenigen tijd geleden beschreef ik een
Amerikaansch huis der toekomst", dat voor een ge
deelte (of zelfs geheel) ondergrondsch kon zijn en
raamloos, daar het benoodigde licht en de
benoodigde lucht kunstmatig samengesteld en
toegevoerd werden in de gewenschte hoeveelheid.
Een mijner lezers schreef mij naar aanleiding
daarvan een brief waarin hij mij attent maakte op
een ander extreem op dit gebied n.l. een vinding
waardoor juist zonlicht in de huizen gebracht werd
op plaatsen, die anders alleen met kunstlicht voor
zien zouden moeten zijn. Ik maakte dankbaar ge
bruik van deze verwijzing en kreeg contact met den
Amsterdam schen vertegenwoordiger van de
Fransche vinding, die getiteld is Arthcl".
Het leek mij wel aardig, nog afgezien van de
levensvatbaarheid dezer uitvinding, een artikel
te wijden aan dit contrast met de Amerikaansche
molshoop.
In tegenstelling met de meening der optimisten,
die, als men hun vraagt of ze veel zon in huis kun
nen krijgen, steeds het manifest-onmogelijke ant
woord (tenminste voor ons stadbewoners) geven:
we hebben den géheélen dag de zon in huis" staat
de werkelijkheid n.l. dat we alleen als de kamers
op het zuiden liggen, een belangrijk deel van den
dag de zon kunnen hebben. En dan valt de zon
toch nog voor vroege ochtend- en late middaguren
zóó schuin in de ramen dat men er practisch niet
zoo heel veel aan heeft. We laten nu nog maar in
het midden hoe de huizen der overburen e.d. ons
nog veel zon kunnen ontnemen als deze niet erg
hoog komt. Het punt, dat het meeste zon krijgt,
is ons dak, maar daar hebben wij weinig aan.
Deze laatste zin wordt nu door hét systeem
Arthel onwaar gemaakt. Aan het zonlicht dat op
ons dak valt, kunnen wij juist hél veel hebben,
echter onder n uitdrukkelijke voorwaarde, die
ik duidelijk stipuleer n.l.: als de zon schijnt! En
dat is het zwakke punt van het systeem.
In de sterrekunde maakt men reeds lang gebruik
van een toestel om een lichtstraal steeds in de
zelfde richting te houden, al verandert de lichtbron
van plaats. Men heeft daarvoor Iwee, platte spiegels
noodig, n die op een of andere wijze b.v. door een
uurwerk, regelmatig bewogen wordt naarmate de
lichtbron beweegt, en n, die in onveranderlijken
stand staat. Dit complex spiegels heet een helio
staat als het de aon»estralen op deze wijze in n
richting houdt. Bij het systeem Arthel" wordt een
flink model heliostaat boven op het dak van een
gebouw geïnstalleerd. In fig. l ziet men deze dak
inrichting. Links in de figuur staat de draaibare
spiegel B, die de uit Z komende zonnestralen terug
kaatst naar de vaststaande spiegel D (rechts boven),
die vervolgens de stralen nogmaals kaatst maar nu
recht naar beneden, b.v. in een koker of een binnen
plaats. Deze verticale bundel krachtig zonlicht
wordt nu op de gewenschte plaatsen door kleinere
spiegels, telkens voor de juiste portie, opzij
gekaatst door een opening in de muren van ka
mers en gangen of kelders. Op verschillende ma
nieren kan men nu deze bundels binnenshuis voor
verlichting gebruiken. In fig. 2 is dit aangegeven;
de verticale bundel zonlicht komt rechts omlaag
en wordt door de spiegel Sj naar links gekaatst,
dus in huis gebracht. In de muur passeert zij ten
deele een lens (I..,), ten deele valt zij in kamer I op
een spiegel >S2, die dit deel van den bundel recht
omhoog kaatst waar zij door een holle lens Ht
uiteen gespreid wordt tegen het plafond, dat het
licht weer omlaag kaatst in de kamer. Uit is dus
indirecte verlichting.
De rest van den bundel zonlicht passeert echter
deze kamer, gaat weer door een lens in de binnen
kamer en komt in de gang, waar de eene helft
ongehinderd doorgaat naar kamer II, terwijl de
andere helft op een spiegel S3 valt, die door een
holle lens H2 heen het licht schuin omlaag kaatst,
zoodat de gang dus direct" verlicht is. In kamer
II is een iets ander stelsel van indirecte verlichting
gebruikt dan in kamer J; een spiegel S4 kaatst de
bundel n.l. naar beneden, die daar door een bolle
reflector R omhooggekaatst en tegelijk
uiteengespreid wordt tegen het plafond. Men kan natuur
lijk verschillende verdiepingen zoo voorzien, als men
bij iedere verdieping slechts een deel van den ver
ticalen bundel aftapt" door een schuinen spiegel.
Nu nog de methode om de zon in haar
elagelijkschen gang te volgen. Hiervoor zorgt de spiegel B
uit fig. 1. Bij een astronomische heliostaat woidt
de geregelde beweging verkregen door een uilmun
tend uurwerk, maar dat zou in deze installatie
vél te kostbaar worden. Men werkt hier met een
rii-ht-l nis". Dit is de buis C uit fig. 1. Een deel
van het zonlicht, dat door de spiegel B wordt terug
gekaatst komt in dezen koker C teiecht, wordt
bc.venin de buis omlaaggekaatst en valt dan door een
lens, die een beeldje van de zon maakt op een
metaalplaat in deze buis. Op deze plaat bevinden
zich even buiten den omtrek van het zonnebec ld
v?^
Fig. 2. Licht -verdeeling over een verdieping.
S spiegels, L bolle lenzen, Tl holle lenzen,
R refleftor, Z zon.
kwik-contacten, d.w.z. buizen waarin bij verwar
ming een kwikkolom verplaatst wordt die daardoor
een contact sluit voor een electrische stroom. Zoodra
nu door de zonbeweging het zonnebeeld verschuift
op de metaalplaat, valt dit beeld op een kwik
contact, het kwik beweegt, het contact wordt ge
sloten en de stroom, die nu passeert, brengt een
motor in beweging, die de spiegel B doet draaien.
Is deze zoover gedraaid dat het zonnebeeld weer
midden op de plaat ligt dan schuift door ele afkoe
ling het kwik in de regelaar weer terug en de motor
stopt bij gebrek aan stroom, enz. Dit systeem
schijnt practisch te zijn, want op het
,,1'Intransigeant"-gebouw in Parijs is deze installatie in gebruik.
Is de hemel langen tijd bewolkt, dan draait de
IDEAAL VOOR DE REIS.
LE1CA II
fabr. E. LEITZ-WETZLAR.
De beste kleinbeeld-camera.
Alom, verkrijgbaar.
Vraagt prospectus bij den Hoofdvertegonw.
N.V. CAPI - - Nijmegen.
spiegel niet, en als de zon dan weer doorkomt, staat
de spiegel heelemaal verkeerd en de richtbuis kan
niet werken. Dit is ook het geval 's morgens vroeg als
de spiegel B in den avondstand van den vorigen dag
is blijven staan. In dit geval treedt een ander ap
paraat in werking n.l. het tonvoimige toestel A in
tig. l, links onderaan. Hierin zit ook weer een kwik
contact. Zoodra de zon opkomt, of achter de wol
ken vandaan komt, wordt door verwaim'ng het
kwik verschoven en sluit daardoor een stroom die
een snelwerken.de motor in beweging brengt, die
spiegel B doet draaien tot zij de zon weerkaatsen
kan in de goede richting. Het licht komt dan in
de richtbuis C en zoodra dit gebeurt wordt auto
matisch door een kwik-contact waarop het heete
zonnebeeld valt, de stroom van den snellen motor
uitgeschakeld en is de spiegel weer alleen onder
de directie van de richtbuis met zijn contacten
voor de langzame motor.
Eindelijk is er nog een contact, dat zoo gelegen is
dat het in actie komt als de zon bij zijn jaarlijksche
beweging hooger of lager stand aan den hemel
bereikt. Dit contact werkt op een derde motor,
die de geringe draaiing aan den spiegel geeft, noo
dig om deze zonnestand-verandering te volgen.
Inderdaad is het mogelijk door deze regelaars de
zon op de juiste wijze omlaag te kaatsen.
De spiegel B is vier vierk. meter .De uitvinder
rekent in de gematigde zone op gemiddeld 200.000
h;men. Voor groote getouwen zijn natuurlijk een
paar apparaten tegelijk te gebruiken. Met n
apparaat zou men 500 a 1000 vierkante meter pla
fond kunnen verlichten. Een noimale lampen
installatie zal men niet kunnen missen, maar deze
kan automatisch uitgeschakeld worden zoodra de
zon schijnt en de zons-verlichting" gebruikt
wordt.
Ik wil gaarne aannemen dat op lager breedte,
dus b.v. in Pairs resds, de installatie te gcliuiken
is, maar ik weet niet of hier te lande het gt middeldo
aantal uren zonneschijn hoog genoeg is voor een
rendabel gebruik. Het aantal uren zonneschijn is
hier gemiddeld een derde van het mogelijke aantal
uren zonneschijn. Maar van dit derde deel vallen
nog vele uren vóór en na de werktijden van kantoor
gebouwen en winkels. Volgens het Meteriol. Inst.
te de Bilt mag men uit de gegevens der jaren
1890?1928 rekenen op bijna 1200 uren zonneschijn
per jaar in den bedrijfstijd. Ongetwijfeld bereikt
men daamiee een belangrijken besparing van
kunstlicht. ^ ^
Een ander bezwaar is nog m.i. dat geen een
spiegel (il het licht terugkaatst dat er op valt. Als
men geen zilverspiegels gebruiken kan (en dat
is bij een practische installatie vrijwel onmoge
lijk) maar gewone spiegels, dan kaatsen deze onge
veer 70 procent terug. Bij kaatsing over lu-ee spie
gels krijgt men dus slechts 70 percent van 70 per
cent dus 49 percent. En er zijn veel meer spiegels
noodig zoeials fig. 2 aangeeft. Bij vier spiegels
zooals in dit geval blijft slechts een facart van het
zonlicht over. Dan nemen de holle lenzen of bolle
reflectors ook nog weer veel percenten weg. Er
blijft dus slechts een kleine fractie over en dan nog
onder voorwaarde dat de spiegels zeer goed onder
houden worden, stofvrij en niet verwerend. |»*»
Maar in ieder geval is deze poging e>m zonlicht
in huis te brengen sympathieker dan het
Amerikaansche stelsel van het negeeren de;r zon. En een
proefinstallatie waarvoor reeds plannen bestaan,
ergens hier te lande, zou het bestudeeren wel waard
/ijn.
C3IDDING
JTUYNENBURG MUYSl
JSCHILDEPSI