De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 9 juli pagina 13

9 juli 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

tf K: V; jttLSt st ze 'd is ken J»e g jsn, z: der eir ia d> itiet B VI ilde; i du Ó * S CUV item Don of w ht. iep i.?. Dramatische kroniek door Henrik Scholte $ch Stndententooneel _In schrikbarende paradoxen gaat de ontwikke ling van het tooneel voort en al duidelijker blijkt hoe wonderlijk dat complex van factoren, dat het tooneel den kop tracht in te drukken (en waarvan de film er maar een is, en misschien zelfs niet de voornaamste), in elkaar zit en hos weinig duide lijk de houding van het tooneel zelve, afgezien dan van alle tijdelijke crisissen en plaatselijke misères. Men kan op het oogenblik inderdaad het schoonste, zuiverste en ongerepste tooneel in den schouwburg spelen en er draait niemand zijn hand voor om. Oscar Tourniaire schonk deze week nog weer eens voor een handje vol nauwelijks in be weging rakende menschenzijnonfcroerendste creatie, zijn Zawadil in het oude Kadelburgje van de Familie Schimek", een stukje menschelijke dwaasheid om er het lachen bij te vergeten, zoo schrijnend wordt dat tot in het kleinste gebaar gespeeld, zoo rakelings gaat dat langs alles, wat in het dagelijksche leven geen caricatuur genoemd mag worden, omdat het te algemeen menschelijk is. Maar toen een maand geleden Max Pallenberg eens met dienzelfden peenharigen Zawadil groot geworden hier zou komen demonstreeren wat zijn tegenwoordige grootheid is, met een paar grof-platte charges, waarvoor men hem onder ons gezegd wel van het tooneel af en naar Duitschland terug had willen trappen, toen stond de zaal, gelijk dat heet als n man overend". Arme Tourniaire! Misschien moest men het anders serveeren. In Rotterdam, geen tooneelstad bjj uitnemendheid, kan de directie van een pretlokaal, dat den schoonen naam van Arena draagt, zich thans door den goeden gang van zaken veroorloven, om tusschen de nummers door de echte tooneelartisten" met plotseling verrassend succes te laten optreden. Het publiek komt er ineens weer wel voor kijken als zij als de Christenen voor de leeuwen geworpen worden, in een Arena tusschen een buikspreker en een parterre-acrobaat. In den Rotterdamschen grooten Schouwburg speelt echter Josephine -Baker. Verleden week.... wie weet eigenlijk, dat toen, in het kader der ITniversiteitsfeesten," ook de honderdste voorstelling van een onzer beste brokken tooneelspeelkunst, Saalborn's Süss de Jood" gespeeld werd, voor een handjevol menschen en terwijl alle gasten der stad in Artis aan den officieelen maaltijd vereenigd waren? Waarom laat men dan, op het voorbeeld van de Arena, ook Saalborn niet bij de leeuwen spelen en dineert in de loges en op het presenteerblaadje van onzen, leegen stadsschouwburg? Neen, veel gelegenheid heeft het tooneel de vorige week, toen onze stad overigens voor n gelegenheid eens'loskwam uit haar Jan-Saliedommel, niet gehad. Br is echter gespeeld, intra muros der exclusiviteit, door de studenten zelf, die hoe slechte tooneelbezoekers zij dan ook geworden zijn, want de oude legende van de stu denten en het tooneel deugt alleen nog maar voor jubileumspeechen, bij gelegenheid nog wel eens een soort eigen richting toepassen en dan, wat het repertoire enden durf der opvoering betreft, eender uitwegen aanwijst, die ons tooneel, kopschuw als het geworden is en onhandig als het altijd was, niet aandurft: die van het experiment. Er werd in de eerste plaats op het Lustrumnachtfeest bij Tuschinski, na een paar jaar tusschenruimte, nog weer eens n enkele vertooning gegeven van den Histoire du Soldat", een intel lectueel kermisspel zoo vol charme en natuurlijke diepzinnigheid als er wel nauwelijks een tweede bestaat, juist ook door zijn vertooning, die men dit keer schooner en rijper zag dan ooit, met Paul Huf als den voorlezer (en is dit misschien niet zijn allerbeste rol?) met Frits van Dijk als den soldaat, levend geworden evenbeeld van Nijhoff's prachtige verzen, die het stuk onvertaald doen schijnen, met Abr. van der Vies, wiens uitzonder lijke plastiek in geen dans beter tot zijn recht komt dan hier, als de lange, duistere dood met den viool, met Darja Collin, allergelukkigst tot haar beroep teruggekeerd, in den dans der prinses, welke men ook vroeger nimmer zoo rijk en vrij zag dansen. Dit muziekspel werd gevolgd, door nog eenige, minder belangrijke wellicht, maar toch van dien Le Boeuf sur Ie Toit" aard, dat men zich telkens en telkens weer ver wonderd, waarom onze professioneele krachten zulk dankbaar klein-goed niet op hun repertoire plaatsen: het kleine zangspel" van Hindemith, dat den Duitschen titel ,,Hin nd Zurück" draagt en dat op het groote studentenfeest in Artis vertoond werd (naast een barbaarsch-ouderwetsche feestrevue") en de danspantomime van Milhaud, Le Boeuf sur Ie Toit", dat deze week op het concert van Sweelinck te zien was. * * * Hindemith' Hin und Zurück" is een der be koorlijkste divertissementen van den laatsten tijd, niet alleen om zijn geestige muziek. Stel u voor het geval van een jaloerschen echtgenoot, die zijn vrouw in optima forma doodschiet. Nadat zich dit omstandig heeft afgespeeld, komt een wijze professor ten tooneele en zingt de hymne der betrekkelijkheid. Waarop de film terugdraait, de draagbaar achterstevoren weer binnengedragen wordt, het vrouwtje zich daarvan verheft, de revolver gaat achterwaarts terug in de broekzak van den man en de object der jaloezie, de brief, wordt weer tusschen de bloemen gestoken. Dit alles speelt zich af terzijde van een stokdoove tante, die voortgaat met breien en alleen bij het kanonschot even aan haar oor gewreven heeft. Het kan ook zoo, nietwaar, het leven heeft geen andere beteekenis, iets van de schoonste charme van Anna Blume's gedicht, wier naam men ook van achteren naar voren kon lezen, wordt in dit muziekstukje geopenbaard. Daarnaast die kostelijke pantomime van de moe-gefuifde bar in den Boeuf sur Ie Toit": een ballet, dat blijkbaar opzettelijk door onze dans wereld, die maar voortgaat met bloemetjes plukken en zielen uit te storten, buiten beschouwing gelaten wordt. Op dezen Sweelinck-avond werd het inderdaad zeer sierlijk door de studenten geacteerd, maar welk een totaal ander effect zouden de overgroote en potsierlijke maskers van Jan Wiegers, die ze indertijd voor een Groningsche studentenopvoering in alle stilte vervaardigde, nog kunnen hebben, indien zij gedragen werden door waarlijke dansers, die wisten dat boven het individueele vormen van een voor anderen op zijn minst ge nomen onbelangrijk gebaar van hartzeer de uit beelding staat van de wereld zelve, zooals zij leeft in den kromgetrokken spiegel van den kermis der ijdelheden. Over een vierde tooneelprestatie der studenten (en als resultaat wel de belangrijkste), het Lustrumspel S.P.Q.A. 32", werd reeds geschreven. Ik zou haar nog even willen vergelijken met de vertooning van haar mededingster, j.l. Zaterdag, het openluchtspel van Frank Luns in het Stadion onder den naam Scientia Lumeu Pacis" (het had zonder bezwaar ook Scientiae Lumen Pax" of Lumen Scientia Pacis" kunnen zijn). Het was opgezet als volksspel", en inderdaad aan een volksspel was in die dagen werkelijk behoefte geweest. Maar niet aan een leege bedoening onder een bar-katholieken en allerminst volkschen naam, waarvoor dan ook maar een klein groepje menschen, die in het onmetelijke Stadion verdronken, opge komen waren. Alle kansen voor het openluchtspel waren hier onbenut gelaten, ondanks de bundels theorie en symboliek die er van te voren over de we reld ingestuurd werden. Er was niets te zien en wat er te zien was, had men op hetzelfde oogenblik ver geten omdat het geen indruk achterliet. Tooneel met een paar opgedofte sleeperskarren en een sjokkerig meewandelende burgerij, af en toe een zich te kijk stellen van buurtvereenigingen, slecht ingestudeerd en zinloos van intentie, en dan een ge denkpenning, ter gelegenheid hiervan geslagen.. . . dan nog liever, in ruil voor deze totale sof, een ouderwetsche studentenmaskarade*! Ook het Lustrumspel der studenten was verre van volmaakt, allereerst wel om het ontbreken van eenigen behoorlijken tekst. Het merkwaardige is echter dat de vertooning zelf, in het licht, het decor, het zuivere en schoone groepenwerk, dien sterken indruk achterliet, welke slechts nu en dan een leekenspel kan bereiken. ... waarvan men altijd aanneemt, dat het juist op den tekst moet steunen om contact met den toeschouwer teweeg te brengen. Zou dan het leekentooneel ook reeds in dien algemeenen paradox verzeild zijn, dat een elders gegeven leege vorm juist den weg aanwijst, dien het van inhoud vol?en overladen leekenspel maar al te vaak weigert te erkennen? De vertooning van S.P.Q.A." in combinatie met het vers van Henriette Roland Holst.... maar waar is daarvoor de zelfoverwinning in het volk der toeschouwers, dat gescheiden naar klassen en vooroordeelen leeft? Dus houden wij ons maar aan den schijnglans van gedeeltelijke overwinningen om de de werke lijkheid van volle nederlagen te ontgaan. Adverteert in de Groene Omdat DE GROENE in hetgeheele land gelezen wordt door het beste publiek?door het publiek dat iets te besteden heeft. De adverteerder behoeft niet te betalen voor een ver spreiding, waarmee hij hon derdduizenden bereikt, die juist niet tot het koopkrach tige publiek behooren, maar het betaalt hem om in dit blad te adverteeren, dat hem direct in contact brengt met het publiek dat hij zoekt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl