De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 9 juli pagina 15

9 juli 1932 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

N o. 2875 De Groene Amsterdammer van 9 Juli 18S2 15 Pourvu que $a dure.. het gbi-n.i Amerika: import waartegenover geen verbrur^ =,taat. Uit dien door C. A. Klaasse i u* «T*-*» w Woensdags;, (l Juli, nillx-iirs Toen verleden jaar Hoover voorstelde de repara tie- en oorlogsschuldenbetaling voor een jaar opteschorten,' sprongen de Amerikaansche aandeelen bij procenten tegelijk omhoog, waardoor in een week tijds de beursindex met meer dan tien punten steeg. Europa volgde toen schoorvoetend, de hausse hier bleef zoowel in snelheid als intensiteit achter. In LauSannédreigt men nu tot overeen stemming te geraken om het uitstel practisch tot afstel uittebreiden. De Europeesche beurzen zijn dientengevolge woest willig, en in Amerika. ... is men nu al de derde dag eerder flauw dan vast. Maandag was de beurs gesloten, maar de volgende dagen toonden zich ten aanzien van het Europee sche haussevoorbeeld in nog veel hoogere mate ,,Independance Day". Vanwaar die merkwaardige kalmte in Wallstreet? Onderschat de Yankee in zijn scepticisme wat enthousiasme en opluchting kunnen doen, of is hij in zijn nuchterheid dichter bij de waarheid, die de toekomst ons moet leeren? In elk geval kan men wel dit vaststellen: wanneer er verleden jaar aanleiding was om van het Hoovermoratorium een gunstige psychologische invloed op het bedrijfsleven te verwachten, dan is het op zijn minst inconsequent om, nu het moratorium voor een wissel op de eeuwigheid wordt ingeruild, dat gunstig effect niet te verwachten. Intusschen houden wij het moedig tegen Amerika vol, onze haussiers laten zich niet van hun stuk brengen, en hier en daar beginnen de beleggers al weer wat hoop te krijgen: er is nog maar een klein stootje noodig om jan" weer in de markt te krijgen. Staan we inderdaad aan den vooravond van een opleving ter beurze die meer blijvend is dan alle vergankelijke vleugjes optimisme die ons sedert de herfst 1929 telkens weer nieuwe desil lusies hebben gebracht? * * * Er zijn twee extreme theorieën: de heele depressie is voor 90% vertrouwenscrisis, en het herstelvraagstuk had langzamerhand in de publieke opinie zulk eene belangrijke plaats ingenomen, dat de oplossing daarvan het vertrouwen op n slag weer zal herstellen. En het andere uiterste: de depressie is voortgekomen uit een overproductie der voornaamste producten en grondstoffen, gevolgd door een volkomen handelspolitieke ontreddering. Wat verandert nu de herstelkwestic aan' die fundamenteele crisisoorzaken? Wanneer men de kwestie objectief bekijkt dan moet men in elk geval constateeren, dat al een jaar lang geen herstel- en oorlogsschulden meer worden betaald (afgezien dan van de 600 millioen onbeschermde annuïteit, die de jure wel, de fact o ook niet betaald werden), zoodat in vergelijking tot die periode een feitelijke verandering niet in treedt wanneer men voor de toekomst de laastc zou schrappen. Op zijn best krijgt men dus de .verlenging van een situatie die reeds een jaar be staat. En wat is nu het verschil met 'den toestand voordien, toen nog wel herstelbetalingen werden verricht? Duitschland bracht die lasten'op, d.w.z. het Rijksbugdet bevatte deze post, de diverse uiteindelijk begunstigde regeeringen hoofd zakelijk Amerika konden deze betalingen als budgetinkomsten boeken. Maar. . . . minstens voor gelijke bedragen werden door de niet-Duitsche alweer voornamelijk Amerikaansche be leggers aan Duitsche industrieën, banken, en ge meenten leeningen verstrekt zoodat in de goederen beweging tusschen de betrokken landen practisch niets van de herstelbetalingen was terugtevinden. Men heeft als voornaamste economie-desorganiseerend effect van de herstellasten aangeduid het feit dat zij een enorme eenzijdige goederenverplaatsing noodzakelijk maakte, die zoowel in de uitvoerende als de ontvangende landen de zaak in de war moesten sturen. We kunnen constateeren, dat, indien al de herstelbetalingen op zichzelf dat effect gehad zouden hebben, dit volmaakt gecom penseerd is door de parallelle kapitaalbeweging. Ik geef toe dat de stelling: Duitschland heeft alleen betaald omdat men het de gelden terugleende, een veel misbruikte gemeeplaats is, want de regeering betaalde met geld van den belasting betaler, en de Amerikanen leenden geld aan indu strie en gemeenten. Een direct verband was er dus niet, maar in de uitwerking op de internationale goederenbeweging gaat de stelling geheel op, want de buitenlandsche spaarder nam de taak van den Duitsche, die door de hooge lasten een geringer spaarkracht had, over, waardoor Duitschland zijn goederen, noodig voor kapitaalvorming, kon houden ! * * * Zoo heel eenvoudig is de zaak iatusschen ook al weer niet; men kan met eenig recht zeggen, dat toen de crisis uitbrak Duitschland inderdaad werkelijk begon te betalen, omdat de buitenlandsche beleggers ervoor pasten hun belangen in Duitsch land nog veel uittebreiden. In 1930 vertoonde de Duitsche handelsbalans al een overschot ! De vraag is nu alleen maar of de bewering juist is dat de goederenbeweging, die noodig is wanneer werkelijk herstel- en oorlogsschulden worden be taald, een crisis kunnen veroorzaken of zelfs maar verscherpen. Men vergete toch niet dat elke pfennig die Duitschland betaalt voor de ontvangen de partij inkomen beteekent zoodat haar consump tieve kracht evenredig stijgt. Engeland heeft tientallen jaren lang veel meer ingevoerd dan uitgevoerd, omdat zijn debiteuren hem rente en aflossing betaalden, maar is daaruit voor Engeland ooit een crisis ontstaan? Ware dat het geval dan zou elk ,,renteniersland" ten prooi zijn aan een constante depressie. En ons land verkeert in een soortgelijke positie ! Toch schuilt er al weer een kern van waarheid in; de spaarneiging kan in die landen, die inkomsten trekken uit andere lande1" extra groot zijn, zoolang nu niaar een deboucn voor die extra kapitaalvorming gevonden wordt en dat geschiedde in Amerika zoolang men aan Duitschland leende is alles puik in orde, maat zoodra vertikken de beleggers het om nog kapitaal over de grens te sturen, of de zaak loopt vast, er komt een onverteerd surplus aan besparing, en zulk een onverteerd surplus beteekent bij onze maatschappelijke ordening: depressie, wij stikken in onze spaarduiten. Er is dan een productie in bezien zou een gtop. zetting van de herstelbewin?inderdaad economisch nut kunnen hebben, niet aS<*_ voor Duitschland, maar ook voor de rest van de weiti^ Want men zou niet eeuwig door kunnen gaan, een v^^j,^., gelijk aan de reparatiestortingen terugteleenéi, en zoodra dat niet meer gebeurt, bestaat de kans op nadeelige invloeden, wanneer althans de Amerikanen erop blijven staan zooveel te sparen, en niet wat meer verkwistend willen zijn. Maar met dat al: die toestand van stagnatie heeft zich in 1929 maar een oogenblik voorgedaan, en daaraan kan men toch niet de heele crisis wijten, hoogstens was het een druppel in de emmer. En nu zou men door het bestendigen van een toestand die de facto altijd bijna heeft bestaan weer plotseling er boven op zijn? Wanneer men alleen kijkt naar de feitelijke invloeden op de goederenbeweging, de productie, de consumptie en den internationalen handel, dan zijn de verschui vingen, die door schrapping van de herstelschulden te bereiken zijn, maar uiterst gering. Rest dus de imponderabele factor: de psycholo gische invloed. Het valt niet te ontkennen dat de massa-psychologie een factor van zeer groot gewicht is. Maar zij is minstens even onberekenbaar als belangrijk ! Wanneer werkelijk iedereen nu maar denkt dat na een geslaagde conferentie in Lausanne alle ellende van de baan is, dan zou daardoor de eerste stoot gegeven kunnen worden om den motor weer op gang te brengen. Daaraan mankeert het ons maar: de eerste slagen van het vliegwiel, dan gaat vanzelf de machine weer op grooter toerental loopen. Het n lokt het andere uit. En dan doet het er niet veel toe of de feitelijke verhoudingen door de schuldenschrapping veel verandering ondergaan. In de economie is de wensch niet alleen de vader van de gedachte, maar de gedachte de vader van de feiten. Als maar genoeg menschen denken dat er iets gebeurt, dan kunnen zij zichzelf gelijk geven. Intusschen: deze factor is buitengemeen onberekenbaar. Ver leden jaar was men in Amerika, na het Hoovermoratorium ineens optimist, nu kan men zich blijkbaar nog niet voorstellen waarom de staal fabrieken harder zullen gaan draaien, wanneer Duitschland voor goed niets meer betaalt. Wat inderdaad zoo krom niet gedacht is; hoe moer rnen zich de juiste feitelijke verhoudingen realiseert, hoe minder men helaas in overmoed den motor een tik zal geven. Eigenlijk zouden wij allen elkaar moeten gaan opwarmen, en elkaar net zoolang wijs maken: ..es wird schon wieder besser" tot we er zelf in geloofden. Die ..keep smiling"-Cou methode heeft men in Amerika blijkbaar te vroeg toegepast om een herhaling aan te durven. Het Hoover-plan kon verleden jaar een plotselinge activiteit in de bouwnijverheid teweegbrengen, maar de Yankees schijnen helaas sindsdien aan naïviteit te hebben ingeboet. Xatuurlijk kan men in elk geval eenigen rcëeleii invloed verwachten: Duitsche obligatiën zullen allicht blijvend hooger gaan noteeren; een zware dreiging waarin overigens sinds lang niemand werkelijk meer geloofde is van de Duitsche financiën, van de betalingsbalans weggenomen. Zelfs de Amerikaansche beurs weerspiegelt zulk een verwachting. En dan kan misschien de, politieke toestand in Duitschland wat opklaren. En ook dit zal de vertrouwensfactor wel weer een duwtje geven. Maar willen we een beetje vooruitgaan dan zullen deze ..wezenlijke" factoren toch stevig gesteund moeten worden door het psychologisch effect ins Blaiie hinein". Hoop doet leven. . . . pourvu que Qa dure. Zijt Gij nog niet geabonneerd? Vul dan den bon in op pagina 3 van het omslag

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl