Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 9 Juli 1032
19
\
J'
i.
i
Uit het kladschrift van Jantje
Mevrouw en meneer zaliger kochten hun 4»x*l l A A If^TT
brillen altijd uitsluitend bij SCHMIDT". SC.M/VIIL) l
En nog vandaag den dog is: **^" ??????^
ROKIN 72
AMSTERDAM
't toonaangevende adres!
?t
Croquante croquetjes
door Alida Zevenboom
Dat had mevrouw zaliger nog eens
moeten beleven dat Ali of, zooals
ze me noemde als ze erg vertrouwelijk
met me was, Daatje" en ik herinner
me nog heel goed dien ochtend dat
ik bij het uitschuieren van wijlen
meneers rokpak een beetje rare foto
grafie van een dame vond en mevrouw
me het plaatje uit mijn hand rukte
en Daatje" vriendelijk verzocht er
met niemand over te spreken want
die dame in kwestie was een pleeg
dochter van meneer en Daatje"
geloofde het op slag dat begrijpt u
want zoo onnoozel was Ali niet
ik zeg dat had de brave ziel nog eens
moeten beleven dat Ali een brief
kreeg van een echten kolonel van de
Infanterie !
En. wat schrijft deze hooge me?
Niets meer of minder dan het volgen
de:
Geachte mevrouw, even als
u heeft het mij getroffen dat in den
stoet van hooggeleerden, die ter ge
legenheid van het driehonderdjarig
bestaan der Amsterdamsche Universi
teit zich langs de straten bewoog,
een professor in de Hoogere
Krijgswetenschap als Generaal Snijders
ontbrak ! Ik moet u zeggen dat uw
cri de coeur" ik heb ons acteurtje
gevraagd Wat dat voor een ding is
en hij zei dat het een soort lekkere
cognac was, maar ik kan dat niet
goed thuis brengen en ik ken wel het
merk Napoleon" dat buitengewoon
smaakt, maar van die cri" heb- R
nooit gehoord dat uw erfde coeur
weerklank gevonden" heeft in mijn
hart, wftnt hebben wij niet een Mili
taire Academie waaraan toch ook
zeker professoren zijn verbonden,
net »ls aan die Boks-Academie waar
die dame naast u van sprak en
bezitten wij niet een Hoogere
Krijgsschool en een Vereeniging tot Beoefe
ning der Krijgswetenschappen, waar
uit duidelijk, blijkt dat de Krijgs
kunde een der Hoogere Wetenschap
pen is en ik vind het met u, een onver
antwoordelijk verzuim van den
Amsterdamschen Senaat dat hij geen
enkelen vertegenwoordiger van die
allermodernste wetenschap, waaraan
de menschheid zoo veel te danken
heeft, heeft uitgenoodigd de feesten
luister bij te zetten, want hoe goed
zouden de uniformen onzer hooge
militairen niet gedaan hebben te
midden van den stoet der professoren !
En dan nog iets, geachte mevrouw,
waar u niet op hebt gewezen. Ver
moedelijk bewoog zich in meer
gemelden stoet wel een of andere hoog
geleerde in de scheikunde wiens brein
vol was van formules en die misschien
juist op den weg van het Rijks
museum naar het Concertgebouw het
ontbrekende atoom vond, dat hem tot
dusver belet had een alles vernietigend
gas saam te stellen en terwijl men een
dergelijken hooggeleerde alle eer be
wijst, en het zij hem van harte
gegund, staat een hooggeleerde als
generaal Snijders, om van den anderen,
door u genoemden, generaal nog
maar te zwijgen, op het trottoir te
midden van den minderen man en
heeft het toekijken. Indien, wat ik
nog hoop te beleven, een der instel
lingen der Hoogere Krijgsweten
schappen, een- jubileum viert, dan
zil Let mijn. wensch dat men zich
op gepaste wijze wreke op den
Amsterdamschen Senaat die dezen
onvergeeflijken blunder beging en al wat
de zoogenaamde officieele weten
schap" is, gewoonweg negeert. Me
vrouw, sta een oud-militair toe u
te bedanken dat hij zijn hart zoo
onomwonden voor u heeft mogen
uitstorten en geloof mij, met de
hand aan de pet en de pink op de
naad van de broek, uw dienstvaardigo
en dienstwillige. . . . volgt de
handtoekening die ik niet lezen kan.
Is er een speld tusschen te krijgen
wat die onleesbare kolonel mij
schrijft? Maar nu wij het toch over
wetenschappen hebben, dan wil ik
ook voor de mijne opkomen en er op
wijzen dat men de allernoodzakelijkste
wetenschap waar geen mensch buiten
kan. niet minder dan de krijgskundige
verwaarloosd heeft, de wetenschap
namelijk van het koken ! Hebben al
die duizenden die den stoet van pro
fessoren stonden aan te gapen en
hebben de professoren zelf. wel over
wogen wat zij met z'n allen zijn
zouden als de hooggeleerden die
dagelijks achter haar fornuizen staan,
eens minder hooggeleerd waren? Ik
heb eens een Blauwen Maandag
gediend bij een professor in het een
of ander die de gewoonte had eiken
middag naar de keuken te komen
en in de potten te kijken en toen
me dat den derden dag begon te
vervelen, ben ik dien avond naar
boven gegaan toen hij in zijn studeer
kamer zat te studeeren met de bedoe
ling om eens in zijn papieren te gaan
snuffelen en weet u hoe ik hem
studeerende vond? Achter een groot
glas bier dat hij gauw achter een heel
dik boek verborg want hij had een
duivelin van een vrouw die niet
alleen hem maar ook de keuken niets
gunde en toen heeft hij mij ook een
glas ingeschonken en een praatje
met me gemaakt en toen ik hem
vroeg of hij soms met al zijn knapheid
in staat was een zwezerik gaar te
stoomen of een tongetje in de boter
te bakken zoodat hij op je eigen tong
smelt, toen bekende hij zijn onwetend
heid op dat gebied en is de weten
schap van het koken eigenlijk niet
de alleroudste? Nergens staat te
lezen dat Eva voor Adam kookte,
maar wie zegt u niet dat de appel
waarin zij al te happig hapte, niet
vooraf door haar gepiept was? Voor
koken moet je een fijne hand hebben
en je leert het nooit, net zoo goed als
sommigen nooit goed leeren rekenen
en ik heb de vorige week week eens
gebladerd in het boekje over de
natuurkennis van kleine Ali en ik,
moet u zeggen dat een goed kookboek
veel moeilijker te begrijpen is want
in het boekje van kleine Ali is alles
precies aangegeven en het mist nooit,
zei het kind, maar als ik kookte
volgens het kookboek, liep den vol
genden dag mijn heele pension leeg
omdat het eten of verbrand of te
ongaar zou zijn, zoo weinig betrouw
baar zijn die geleerde boeken maar
als de universiteit weer eens een jaar
of driehonderd bestaat, hoop ik dat
in den stoet ook een stuk of wat
Amsterdamsche keukenprinsessen zul
len meewandelen eere-doctoressen
in de Hoogere Kookkunst !
Nieuwe uitgaven
Het moderne bieden bij Con
tract-Bridr/e, door Mr. F. W.
Goudsmit (U. M. i', d. Groene)
Van Holli'ema <fc Warendorf'ft
U itgei'Krs-Maatschappij.
Dit boekje zal zeker door geheel
bridgend Nederland met veel belang
stelling ontvangen worden. Mr.
Goudsmit publiceert hierin zijn
biedsysteem, zooals dat door hem en zijn
broer, beiden internationale spelers
van naam, in het l^ondonsche toumooi
met zooveel succes werd toegepast.
Waar een spel zoo intensief beoefend
wordt als tegenwoordig het bridgespel,
spreekt het vanzelf dat er zekere wij
zigingen ontstaan in de techniek en
deze zijn in het bovenstaande boekje
vastgelegd. Het principe van het
dwangbod werd van Culbertson over
genomen, maar de uitwerking daar
van wijkt nog al van diens systeem af
en het geheel, zooals het thans voor ons
ligt, is ongetwijfeld een totaal oor
spronkelijk werk.
Misschien zal men bij eerste lezing
don indruk krijgen, dat het bieden
zóó wel erg ingewikkeld geworden is,
maar dit vindt zijn oorzaak in het feit,
dat de schrijver 7.00 volledig mogelijk
tracht te zijn en zoover doenlijk elk
voorkomend geval heeft behandeld.
Samenvattende lijstjes aan het einde
vergemakkelijken het overzicht. Wij
wenschen het boek het succes toe dat
het verdient. P. AUERBACH