De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 16 juli pagina 12

16 juli 1932 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 De Groene Amsterdammer van 16 Juli 1932 No. 2876 Dramatische kroniek door Henrik Scholte . Felix Bressart-revue Ons publiek is goedig en maakt geen schandaal. Het is blijkbaar zoo welopgevoed, dat het in het bizonder geen schandaal maakt als het eenmaal betaald heeft. Dat is zeer gentlemanlike, en anderen kunnen er handig op speculeeren. De beroemde Felix Bressart van de film kwarn en liet naar zich kijken, in een revue, en in den Stadsschouwburg, omdat daar toch geen tooneel meer gespeeld wordt. Maar in plaats van dat Felix Bressart, of de filmcompagnie die er wel bij vaart, nu voor zoo'n dot van een advertentie betaalt en het publiek gratis ontvangt met thee en een koekje, betaalde een afgestamd-volle schouwburg zwaar om hem te mogen" zien. De frontloges puilden uit met leden van de kunst commissies, manlijke en vrouwelijke raadsleden, directeuren en allen, die verondersteld worden, in deze stad de zaak van het tooneel te behartigen. Zij bleven er zitten tot half een 's nachts en wacht ten op Bressart, over wien .voortdurend gesproken werd, door Hollanders in het Duitsch, en door Duitschers in het Duitsch, .alles in het Duitsch. Toen kwam Bressart, je hoorde om zoo te zeggen het gejoel achter de schermen van ver af naderen (het waren de medespelenden die dat gejoel maakten), toen woof Felix Bressart en zei Danke Schön", toen speelde hij twee keer in werkelijk onwaarschijnlijk flauwhartige en oeroude scènetjes hetzelfde typetje, dat men honderdmaal, en hon derdmaal beter, op de film had gezien, toen kreeg hij stapals bloemen en alsmaar nieer'bloemen en was ' ' 'jtunrc, toen wachtten de autoriteiten -weer, en' waarachtig, Felix was zoo kwaad niet of hij speelde nog even een scènetje. Toen was het weer Hollandsch in het Duitsch en toen de revue afgeloopen was en men een half uur lang geen Bressart had gezien, stond het publiek als n man op en riep, omdat men vond dat er toch iets moest gebeuren of eigenlijk iets had moeten gebeuren, om Bressart. Welke daarop niet wilde verschijnen wat misschien het eenige eerlijke was, en toen toch verscheen. Voor de reclame, alles voor de reclame, behalve de entreeprijzen. Zij, die Bressart in acht versierde rijtuigen van het Cen traal Station zagen rijden, hebben eigenlijk net zooveel van hem, en een veel aardiger revue gezien. Brassart heeft onlangs geweigerd om nog langer slappe Tinussen in militaire kluchten te spelen. Dat was, in de filmwereld, een daad. Maar waarom die (trouwens weer nederig ingetrokken) geste niet laten volgen door een tweede en even gemoti veerde: niet op te treden in dit boerenbedrog, dat wel niet militair maar nichtsdestoweniger een heele gróóte klucht was? Ik heb Felix Bressart op de film menigmaal bewonderd als een knap en droogkomiek acteur van een niet-overweldigend geniaal, marj toch wel hoogstverdienstelijk genre, ik heb hem in die dagen voor zijn optreden toen de heele schouwburg, voor een belangrijke Nederlandsche première nauwelijks een vrije ochtend voor repetities beschikbaar, tien volle dagen aan deze oempa-revue was overgelaten leeren kennen als een bescheiden, stille jongeman. Eigenlijk zoo'n beetje een binnenvettertje. Ik dacht dus heel naief: die zal wel even een knaap van een rol neerleggen en, niet gediend van marktreclame als hij blijkbaar is, op den avond zelf laten zien, dat als het tooneel bij de film te gast gaat, omge keerd de film ook nog wel het tooneel een opzwaaitje kan geven. Ik heb dien avond gewacht en gewacht, alle gebruikelijke uitroepen van hoera we hebben hem eindelijk hier I" maar vergeven en vergeten. Maar toen ik Bressart had aanschouwd, drie onnoozele vijf minuten in een revue van uren, ben ik toch de waarheid van het argument g^an inzien, dat pientere filmregisseurs hun toekomstige sterren blijkbaar in een achterafschouwburgje moeten ontdekken bij voorstellingen, waar zij een gewoon mensch niet opvallen. Het is hard maar waar, ik weet niet of Bressart mij opgevallen zou zijn als ze me niet met honderd verschillende stemmen en accenten in de ooren hadden gezongen, dat hij (of het) nu kwam". Ik wil allerminst ontkennen, dat hij een aardig typetje maakte met spillebeenen, een in elkaar gedeukt gezicht Sp-7-'32 heb ik gezien wat moderne maquillage beteekent, en welke prachtige resultaten de Dorothy Gray methode, met schijnbaar een voudige middelen, bereikt" . . . heeft Kees van Dongen onlangs in een lezing te Parijs verklaard. OOK WrAMSTt K DA M bezit Dorothy Gray haar moderne salons. Bij HIRSCH & CIE Telefoon 32412 past een in Parijs opgeleide assistente de volledige schoonheidsbehandeling toe, en ad viseert U gaarne op het gebied der huidver zorging en wetenschappelijke maquillage. Alle producten van Dorothy Gray zijn tevens bij Hirsch &Cie, af d. Parfumeriën verkrijgbaar. om een grooten neus heen (dat is dan alles van moeder natuur), een druipsnor en een mal boordje (dat is dan van den requisiteur) en dat hij daar nog wel eens een menschelijk detail aan toevoegde (dat dan echter altijd aan die of die scène in zijn talrijke films herinnerde). Maar ik moet erbij zeggen, dat er tientallen zijn, die hem in dit soort typen en dat is, in zijn droogkomisch genre, niet alleen het dankbaarste, maar ook het makke lijkste type, dat, naast den dikbuikigen hansworst, een komiek op pooten kan zetten met stukken slaan: Karl Vallentin bv., die nu eenmaal het ongeluk heeft, geen film te spelen, of Buziau, die het ongeluk heeft Hollander te zijn. of zelfs Sylvain Poons, die het ongeluk had, naast Bressart in de revue te staan, al scheen hem dat (plus de planken van den Stadsschouwburg) te stimuleeren om zichzelf nu eens op zijn best te geven. Neen, ik ben toch wel he<>! erg overtuigd geraakt van de magische kwaliteiten van de filmcamera en den man daarachter, van do technische trucs van het filmatelier, die zooveel ophalen", niet alleen van vrouwelijke schoonheid, maar blijkbaar ook van manlijke kundigheden. En als filmreclame was het van een wel zeer tegengestelde uitwerking: ik kijk nu een beetje critischer naar dat knipmes in een oppassers-tuniek, ik geloof niet meer dat het allemaal van hem is, het spijt me, maar ik heb geleerd het niet te gelooven. Bressart op het tooneel, dat is een af geschminkte illusie, dat is Neef Jan, die gijntjes maakt op de familiebruiloft, gesteld dan dat Neef Jan óók een gezicht als in een lachspiegel heeft. Hij hanneste maar wat rond op liet tooneel en ter wijl hij zelf niet meezong, speelde men om hem heen als maar" die twee zoo verdacht veel op elkaar lijkende deuntjes Ich hab"ne alte Tante" en Ich bin ja hout' so glücklich". . . . omdat het een filma\ond was met een filmheld. Als tooneelreclame was de avond geslaagd, dank zij de wet der contrasten. Eens te meer beschamend voor wat de buitenlanders en met name de Duitschers hier in ruil voor de aange vraagde gastvrijheid meenen te mogen prestoeren en waarover ik dit voorjaar uittentreure heb moeten schrijven (en altijd vol, behalve bij de twee eenige werkelijk belangrijke internationale avon den: .Bassermann in Monsieur Lamberthier" en Frilz Kortner in Der Patriot", want juist toen zaten er beide koeren misschien tweehonderd vrijplaatsen in de zaal). Diep-beschamend door de thans plotseling wél aanwezige belangstelling van autoriteiten en de even verrassend bewezen koopkracht van ons bezuinigend publiek, dat om plaatsen stond te vechten. Diop-treurig voor het uitelkaar geslagen tooneel, dat wij in den Stadsschouwburg zouden willen zien, ik herhaal he't nog ee>ns>: Nederlandsch, als het kan; buitenlandsch, alleen als het werkelijk beter is

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl