Historisch Archief 1877-1940
m
TEEKENAARS
vr - Hollandsche
Schildererjon - Amsterdamsche
en in kunstzaal Buffa
i A. E. v. d. Tol
treft. De Noorderkerk van Van
Beerstraten doet ons als kleur denken
aan werken der nieuwe zaaklijkheid,
terwijl wij de Oude Vischmarkt van
Jacob van Ruysdael prijzen om de
lucht, waartegen de zeilen der schepen
aandoen, als iets te veel schoonge
maakt, en te wit in het geheel. Een
No. 7, weer van Van Beerstraten,
is curieus door de spits-geschilderde
sneeuw en de stijve" arresledan,
Laatste werk
terwijl No. 9 van Berckheyde eigen
aardig blijft door het wittig-grijze
licht en door een lucht, bijna als een
eentonigheid geschilderd. Een derde
stuk van Aert van der Neer heeft
als bizonderheid een kalm stuk lucht
tegenover het andere deel waar de
brand op-laait; schraal en met iets
geraffineerds erin is ten Compe's
Leidsche Gracht bij de Iluidenstraat.
Op No. 10, Job. A. Berchheyde vin
den wij het Stadhuis met een groene
kleur, No. 50 is van Nooms, genaamd
Zeeman, gevoelig onder de donkere
lucht evenals het werk \an denzelfde,
No. 51 stemming bezit, weer onder
een duisteren hemel, terwijl
Saenredam's stadhuis te Amsterdam edel,
teeder, met iets ijls in zijn geel
is en een teekening daarvan
wezentlijk is voortreffelijk. Zwak maar
fijn is No. 74 van Vinkeles, draderig
neergeschreven en vertellerig is
Visschers' Wetering, terwijl wij 17 land
schap en stad van v. Borgsom on
gaarne hier zouden vergeten. Onmid
dellijk treft Jacob Maris'
Schreyerstoren, als een groot-muzikale into
natie; geestig doen -daartegenover
aan Isaac IsrapJs Stadsgezicht (99)
en 101, een Dienstmeisje. Jan
Sluyters' Amstelveenscheweg (het blauw
in de lucht is niet zuiver) en zijn
Schinkel zijn scherp-moderne
dingskes; blauw is Hulshof f Poli's gezicht
op de Nassaukade, omhuld van blauw
Wolter's Omval (125). Witsen is
met Breitner een der twee laatste
schilders van Amsterdamsche stads
gezichten. Breitner is de grootste van
de twee; het is Amsterdam levend,
zelfs als het rustig is; bij Witsen is
Amsterdam, peinzend, vol herinne
ringen. Beiden zijn zij hier kenmerkend
vertegenwoordigd, zooals Karsen dat
ook is en in haar vlotheid Mevr.
Westendorp-Osieck (120 enz.). Af
zonderlijk staat tusschen al deze
Martin Monnickendam met zijn email
achtig geduvel van kleuren.
Twee bekoringen kunt ge in zulke
verzamelingen als deze is, steeds
vinden; ten eerste eten en drinken
voor den minnaar van
stadstopographie (hij vindt die meer bij de ouderen)
kleurverrukkingen voor den zoeker
van het schoon; deze zoeker vindt
wat hij zoekt zoowel bij vroegeren als
bij laatren.
Van Breitner's stadsgezichten is neg
eenafzcnderlijke tentoonstelling in den
kunsthandel Bviffa.
PI ASSCFAERT
Moderne Xederlandsehe schil
derkunst bij Huïnck en
Seherjon, Amsterdam
De kunsthandel Huinck. en Scherjon
houdt deze maand een keuze-ten
toonstelling van werk van een aantal
modernen", niet de bedoeling daar
mede een kort overzicht te bieden
van den jongsten ontwikkelingsgang
der Nederlandsche Schilderkunst.
De bedoeling van deze tentoon
stelling is het geven- van een kort
apercue, meer dan het vestigen van
de aandacht op de individueele pres
taties. De werken van de ver
schillende exposanten werden door
elkaar gehangen teneinde een alge
meen beeld te verkrijgen. Dit door
elkaar hangen komt ook niet al
tijd de individueele prestatie
tengoede. Van het meerendeel der in
zenders zag men het werk dat hier
hangt reeds elders. Ik releveer van dat
bekende werk: een Compositie van
Mondriaan uit 1911, uit den tijd toen
de schilder zich nog niet geheel van
de natuur had wég-bezonnen; een
sterk, sonoor, op bruinen en wit
ten gecomponeerd appel- en dorre
blaren-stilleven van Charley Tooi op:
de vrouw met de sigaar, Mer
cedes te Barcelona" en de van bovenaf
geziene boom en man aan grachtkade
van Pijke Koch; de tot rechte, het
rhythme van het geval zeer goed
suggereerende. lijnen verabstraheerde
..Acrobaten" van Bendien : een meisjes
portret van Jan Sluijters. Xiernv zijn
o.a. een groot naakt van Oharley
Toorop. waarop wat het lichaam
letieft, in tegenstelling met liet hoofd..
nog valt dool' te wei-ken, nieuw
vc.'or Am-jterdam; ecu in de wei
John Radecker
rustend schaap met de als in steen
gehouwen en sterk gestyleerde wol
krullen van R. Bremmer, benevens zijn
portret van man-met-baard dat aan
zijn portret van van der Leek uit
1924 herinnert; een zelfportret, een
vrouwenkop en het stilleven met niets
anders dan een gekrinkeld tafellaken
van den jongen Fernhout, in wiens
werk, streng geconcentreerd en ern
stig als het blijft, de door mij bedoelde
nieuwe bloei zich in den korten tijd
dat hij werkt in snel-toenemende
mate gaat vertoonen; en tenslotte
een simpel, tegelijk sterk en teeder ge
schilderde vrouwenprofiel van John
Radecker tegen een muur aan gezien
en met terzijde op den achtergrond,
een in het ijle blauw-grijs
weg-schemerend kerkgebouw.
Radecker is ook, als eeiiige beeld
houwer, nog vertegenwoordigd met
enkele van zijn plastieken waaraan
men ook nu weer bewust wordt,
dat hij van onze thans levende
beeldhouwers met recht de Koning
heeten mag. Alle aandacht valt
hier echter op dit geschilderde
vrouwenportret, dat ik niet aarzel
verreweg het belangrijkste stuk van
deze geheele tentoonstelling te noe
men en dat alleen al een gang naar
deze zalen waard is. Er zijn weinig
portretten, oud of modern, die met
zulke sobere en door en door eerlijke
middelen zóó indringend en ontroerend
spreken van een ,,naar binnen ge
keerde menschelijkheid" tot in den
droom vervolgd, zonder dat ook
maar een oogenblik de werkelijk
heid" in den droom verijld of ver
lengend wordt....
A. E. VAN DEN TOL
Marius Bauer
Citadel van Caïr