Historisch Archief 1877-1940
NÖ. 2877
De Groene Amsterdammer van 23 «Juli 1932
De Etlgelsche rijkseenheid
op economisch gebied
door C. A. Klaasse
O ttawa
De Manchester-geest en de middeleeuwsche
gildenmentaliteit voeren al eenige jaren een
hardnskkigen strijd om de hegemonie. Nog steeds zijn
«r velen die maenen, dat het algemeen belang het
best gediend wordt wanneer min elk individu
in volkomen vrijheid zijn eigen belang laat
voorvechten. En anderszijds gaan meer en mser
stemmsn op om terug te keeren naar de gebonden"
vrijheid van den gildentijd, een strooming die nauw
samsnhangt mst protectionisme in allerlei richting.
Da eerste school kan in het credit van zijn stelsel
bosken: de heilzame werking van den prikkel van
liet eigen belang, een machtige factor die eenige
eeuwen lang de algemeene welvaart sterk heeft
?doen stijgen. Bovendien heeft dit systeem tot
gevolg, dat iedereen datgene produceert wat hem het
best ligt" zoodat een ideale arbeidsverdeeling
plaats vindt, ook al weer tot heil van de algemeene
welvaart.
Zulk een volkomen vrijheid bestaat echter
allang niet meer; de stelling die Adam Smith al
verkondigde: dat het algemeen belang is de som
<ler eigenbelangen, heeft zich niet staande kunnen
houden. Het klinkt heel fraai, dat elk land die
producten moet maken, die er relatief het goed
koopst geproduceerd worden, maar in den grond
is het verduiveld gevaarlijk. Wanneer 'nu eens
-zou blijken, dat ons land eigenlijk het best deed
alleen bloembollen en kaas te produceeren en alle
andere benoodigdheden" in te voeren, zou het dan
te verantwoorden zijn om dit te doen? Ongetwij
feld niet! !
De gevaren van zulk een eenzijdigheid zijn
tweeerlei: men loopt de kans dat op een goeden
dag de voornaamste buitenlandsche afnemers
meenen dat ze net zoo goed zelf die bollen kunnen
kweeken en hun eigen kweekers gaan beschermen.
En ten tweede bestaat toch de kans, dat men ineens
niet meer van bloemen houdt of geen kaas meer
lust. M.ode- en gewoonte verandering en zijn bij
s;ulk een eenzijdige orienteering een veel te groot
gevaar. Ook afgezien daarvan is het prijsrisico
een factor van te groote beteekenis. Argentinië,
Oanada, Australiëondervinden op het oogenblik
?de nadeelen van hun eenzijdigheid. Gedeeltelijk
autarchie zelfs wanneer die op den duur de
gemiddelde welvaart lager doet zijn heeft zeker
zijn nut.
* *
*
Tenzij.... men de gevaren van een eenzijdigheid
niet hoeft te duchten. Ik zei reeds dat de welvaart
inderdaad het grootst is bij een zoover mogelijk
doorgevoerde specialisatie en arbeidsverdeeling.
Dat blijft een niet te ontkennen feit. Wanneer men
dus de nadeelen van de eenzijdigheid kan
wegnemsn, dan verdient die eenzijdige orienteering
van elk gebied op zijn fort" ongetwijfeld de
voorkeur.
Hoe ondervangt men die nadeelen? Door de
vergrooting van de economische eenheid ! Onze
provincie Zeeland vindt het geen bezwaar
om zich geheel op den landbouw toe te leggen !
Waarom niet? Omdat die specialisatie bij een
sterke depressie in die tak van bedrijf niet in die
mate op het hoofd der provincie neerkomt als
wanneer zij een geheel zelfstandige economische
eenheid was. Men kan eenerzijds op steun van de
rest van het land rekenen en anderzijds bestaat
de mogelijkheid van migratie. In elk geval behoeft
men binnen het kader van een economische eenheid
niet het eerstgenoemde gevaar van eenzijdigheid
te duchten: wering van de producten door de
afnemers !
Dit compromis tusschen de absolute vrije
concurrentie (met als gevolg ongebreidelde spe
cialisatie) eenerzijds en streven tot autarchie
binnen het kader van elk land anderzijds is mede
de grondslag van de Empire-gedachte die in de
laatste jaren vooral in Engeland is verdedigd,
voortbordurend overigens op een reeds zeer oud
stramien.
Wanneer Engeland den Dominions aanbiedt
hun levensmiddelen en grondstoffen tegen
voorkeurstarief toetelaten dan beteekent zulks
dat Engeland bereid is een hoogeren prijs te be
talen dan op de wereldmarkt te behalen is. Daarbij
wordt dan de mits" gesteld, dat de Dominions
omgekeerd Engeland's industrieele producten de
voorkeur geven. Dit stelsel laat dus ruimte voor
specialisatie zoowel van moederland als dominions
op hun respectieve natuurlijke" producten, terwijl
anderzijds de nadeelen van de eenzijd ige orienteering
kunnen worden verzacht doordat eenzerzijds een
doelbewuste actie der rijkseenheidsaf nemers"
om zelf de productie ter hand te nemen veel minder
waarschijnlijk is dan bij politiek onafhankelijke
concurrenten, en anderzijds de opzet kan voor
zitten om bij onderlinge waardeverschuivingen
tusschen eikaars producten de nadeelen daarvan
op te vangen door wijziging der tarieven, en dus
van de prijzen.
Zulk een systeem kan ongetwijfeld zijn
voordeelen hebben; bij een ideale toepassing zou men
zelfs de depressiefactor, die gelegen is in plotse
linge belangrijke waardeverschuivingen, nivelleeren.
Wanneer Argentiniëeen tolunie had gehad met
een groep landen, dan zou een tarievenstelsel
waardoor onderling de graanprijs aanmerkelijk
boven de wereldwaarde was gefixeerd voor alle
partijen voordeel hebben kunnen afwerpen.
Toch zijn er twee factoren die een sceptische
houding in deze motiveeren. In de eerste plaats
lijkt het niet waarschijnlijk, dat de betrokken
partijen bereid zijn zoover te gaan dat de
bovengeschetste gunstige effecten worden verkregen.
Engeland zal misschien wel voor zijn graan en
grondstoffen een kleinigheid meer willen betalen,
maar toch niet zooveel, dat de oude prijsverhouding
tusschen die grondstoffen en fabrikaten wordt
hersteld, zoodat het nadeel van de eenzijdigheid
voor de dominions maar voor een gering deel
wordt opgeheven. Anderszijds zullen ook de
dominions, die bijna alle inden jongsten tijd bezig
waren een industrie op te bouwen, niet bereid zijn
die jonge plantjes door het moederland weer te
laten plattrappen. De suppositie waarop het
heele Empire-plan, wil" het goed gefundeerd zijn,
moet berusten: dat de verdeeling tusschen moeder
land en dominionsfabrikaten-grondstoffen een
logische specialisatie is, moet op het oogenblik
wellicht al niet juist meer worden geacht. Misschien
kunnen de dominions bepaalde fabrikaten al
goedkooper maken. En dan zou het Empire-plan
natuurlijk alleen geïnspireerd zijn op Engeland's
eigenbelang, niet op een motiveerbaar compromis
Smith-Liszt. Daar lijkt het inderdaad veel op.
Engeland kan de idee: de workshop oftheworld"
te zijn, nog steeds niet van zich afzetten. Nu deze
reputatie zich al lang overleefd heeft, doet men
nog een laatste poging om in eigen familie althans
de eer hoog te houden, en de dominions door prefe
renties voor hun levensmiddelen en grondstoffen te
paaien om de bewerkingsindustrie maar aan het
moederland over te laten. Als op die manier
inderdaad de consequentie zou zijn, dat het moeder
land van de dochters haar grondstoffen te duur
zou koopen en de laatsten uit Engeland de fabri
katen voor te hoogen prijs zouden accepteeren
dan heeft dat al heel weinig zin, en de voordeelen
van een gebonden prijssysteem" binnen een
grootere economische eenheid als bovenomschreven
vallen dan grootendeels weg.
Dit zwakke punt klemt te meer omdat de
economische eenheid, die het empire zou vormen,
lang niet groot genoeg is om het doel te bereiken.
Ik zei reeds dat het remmen van
prijsverschuivingen binnen het kader van een afgebakend
'economisch gebied wel degelijk nut kan hebben.
Om zich die luxe te kunnen permitteeren moet
echter dat gebied ook inderdaad vrij scherp afge
bakend zijn en op zichzelf staan. Hebben de deelen
van de eenheid ook nog een belangrijk handels
verkeer met outsiders" dan loopt de zaak vast.
Als Engeland zijn graan aan Canada duurder
betaalt dan ter wereldmarkt, dan zullen de loonen
naar verhouding ook hooger zijn dan elders. Dat
is niet erg zoolang Canada al Engeland's industrie
producten koopt, maar wanneer Europa ook een
belangrijk afnemer is van die producten dan wordt
de splendid isolation" voor het Empire funest.
Om die reden zou een tolunie: Vereenigde Staten
van Europa meer kans hebben de vermelde
doelstellingen te kunnen verwezenlijken dan een
Engelsch empire.
En daarom. . . . het zal in Ottawa met de rijks
eenheid op economisch gebied nog zoo'n vaart
niet loopen. Twee jaar geleden is de
empirefreetrade-kwestie op de conferentie te Londen
ook doodgeloopen !
Voor ons is dit vraagstuk op het oogenblik ook
van bijzonder belang omdat immers in den laatsten
tijd stemmen opgaan om den band tusschen moeder
land en Indiëop economisch gebied ook nauwer
aan te trekken, lees: de Nederlandsche industrie
op de Industrie markt een voorsprong te geven
boven de steeds meer penetreerende Japansche
concurrenten. Dit geval heeft weer heel andere
aspecten dan in Engeland, speciaal wat betreft
de wederzijdsche belangen en het
reciprociteitsprincipe.
Nieuwe Uitgaven
Hoe maak ik zeil een Televisie-ontranger,
door M. W. H. de Gorter. Kosmos, Am
sterdam.
Een boekje voor den geboren knutselaar, den
man dien we zoo stiekemweg benijden en die alleen
maar bekend is in een kleinenkring. Daar weechter
allemaal in een of ander verband staan met zoo'n
kring moeten of willen we ook knutselen, teneinde
het onduldbare Heb ik zelf gemaakt" bij voorbaat
te ontgaan.
De schrijver vertelt ons gelukkig steeds dat we
diverse onderdeelen ook nog kunnen koopen. Een
aardig boekje ! B.
de uitkii
F
l
L
M
T
H
E
A
T
E
R
Dageli]ks2.3O,7.30,9.30
FILM EN MODERNE
MUZIEK
prinsengracht bijl
de leidschestraal
telefoon 3746O
k