Historisch Archief 1877-1940
No. 2877
De Groene Amsterdammer van 23 Juli 1932
17
Godengesprekken
naar Lucianus
door Charivarius
1. DE KETTINGHANGER
Personen: Jupiter (Zeus), Prometheus
(Prometheus, de schepper en beschermer der menschen. die Zeus wilde bedriegen, wikkelde het vleesch van een
geslachten stier in de huid, maakte een anderen hoop van de met het vet bedekte beenderen, en liet Zeus kiezen. Deze
koos het slechtste en ontnam in toorn den menschen het vuur. Prometheus bracht een sprank in een uitgeholden
vliertak volgens anderen in een rietstengel op aarde terug, waarop Zeus hem aan een hoogen rots klonk. Een
gedaan. Uit dankbaarheid beval Zeus Herakles Prometheus te ontketenen, en den arend te dooden.)
? P. Wee mij, rampzalige, geketend aan de rots,
Op 't wreed, wraakgierig woord eens onvermurwbren gods !
Mijn spijz' is lucht en licht, mijn aanspraak is de donder;
Gekluisterd en geprangd, van boven en van onder,
Wordt nog mijn lijf beknaagd door arend of door gier,
En duldt zijn marteling gelijk van ding en dier.
Ik galm een jammerzang, mijn stentorstem verhef ik,
En smeek mijn god gena. Daar komt hij net, dat tref ik.
Als 't nu niet lukt naar d'ouden, theatralen trant,
Dan heb ik nog een aardig troef je in de hand....
Gegroet, o Jupiter ! Gij komt mij dus bevrijden
Na zooveel duizend jaar van schier onduldbaar lijden?
J. Nu overdrijf je weer. Na zooveel duizend jaar?
't Is ruim geteld zoowat vierhonderd bij mekaar.
P. Nu goed, laat ik me dan een eeuw of wat vertellen,
De hoofdzaak is: je komt me toch in vrijheid stellen?
J. In vrijheid stellen, neen, daar denk ik nog niet aan.
P. Maar ben je dan niet met mijn gruwzaam lot begaan?
J. Nee, niet bijzonder, nee. Blijf jij maar rustig hangen.
Je zit daar hoog en droog. Wat kun je meer verlangen?
P. Onmenschelijke beul, die met mijn smarten spot !
J. Onmensjhelijk? Ik ben geen mensch. Ik ben een god.
P. Daar zou ik me maar niet zoo bijster op beroemen.
Als Juno alles wist! Ik wil geen namen noemen,
Maar menig sterveling, 't is algemeen bekend,
Heeft ondervonden, dat je soms heel menschlijk bent.
J. Ziezoo. Nu is het uit. 'k Verdraag dien toon niet langer;
Moet ik me laten hoonen door een kettinghanger?
P. Nou ja, je hebt gelijk. Ik ging een beetje ver.
Maar laat me nou ook los. Toe, doe je 't, Jupiter?
J. Je hebt nog niet de helft, wat zeg ik, nog geen tiende
Van wat je voor je slinksche schelmerij verdiende;
Je straf is veel te licht. Je moest me dankbaar zijn.
P. Te licht? En eiken dag die folterende pijn?
Mijn lever strekt tot voer van dien gevloekten arend.
J. Dat doet je niets geen kwaad. Je lijkt nog heel welvarend.
P. Hoe kan men zonder lever blijven voortbestaan?
J. Dat weet je weergaasch goed. 't Groeit eiken nacht weer aan.
P. En toch begrijp ik niet, waarom ik dit moet dulden.
J. Hier is een lijstje van je zonden en je schulden:
Je schiep het menschenras, verdorven en gemeen
De vrouw in d'eerste plaats. Daar heb je nummer n.
Dan heb je 't hemelvuur Hephaestus afgestolen;
Je bracht het, in een vochtig stukje riet verscholen,
Of vlier, of wat het was, heel handig naar benee.
Dit maakte 't menschdom sterk. Daar heb je nummer twee.
Je hebt me verder eens zoo gruwlijk beetgenomen,
Als mij, den oppergod, nog nooit was overkomen.
Je had twee porties vleesch (naar 't heette) overdekt.
We lootten. Ik mocht kiezen. ,.Als je 't beste trekt,
Ben jij de wijste", zei je, om me te bedotten.
Ik kies, en krijg een stapel stinkend vet en botten !
Een walgelijk gezicht, 't Is of 'k 't nog voor me zie.
En jij kreeg heerlijk vleesch. Daar heb je nummer drie. . . .
P. Goed, hou maar op. Ik merk, ik zal niet kunnen hopen,
Dat jij me vrijheid schenkt. Ik zal ze moeten koopen.
J. Wat zeg je. koopen? Zoo. zit jij d'r zoo goed bij?
Maak dat je grootje wijs. P. Nee, luister nou naar mij,
Ik weet J. Je raaskaalt, man. Ik ga. Tot kijk, Prometheus !
P. Toe, blijf nou toch. J. Nee, Juno wacht me met de thee thuis.
"P. Hei, loop nou nog niet weg ! Je kent me als profeet.
Ik zie wat jij niet ziet. ik weet wat jij niet weet.
J. Daar dien je me toch eerst bewijzen van te geven.
P. O, best. 'k Zal iets voorspellen uit je eigen leven.
En als ik zoo bewijs, dat ik voorspellen kan.
En straks 't geheim verklap, ontketen je me dan?
«7. Daar moet ik nog eens even rustig over denken. . . .
Nou goed. Voor dezen prijs zal ik je vrijheid schenken.
P. 'k Voorspel dan: jij gaat niet naar huis, maar naar je bruid,
Naar Thetis. Ja of nee? J. Het komt toevallig uit.
Maar goed, kom voor den draad nou niet je openbaring.
P. Hier heb je mijn geheim, maar denk aan je verklaring.
(ia niet naar Thetis toe. Straks komt de ooievaar.
J'. Ja. dat voorspel ik ook. Maar dat is geen bezwaar.
P. Ja. wel in dit geval. Dat zal je daadlijk hooren.
Er wordt na zeekren tijd een jongetje geboren,
En. is dat opgegroeid, dan stort je eigen zoon,
Precies als jij dat deed. zijn vader van den tioon !
.?. Die schurk ! Zoo zou ik vallen, argeloos, onwetend. . . .
Prometheus, dank je wel. Je wordt subiet ontketend.
Hier, Hercules ! H. Present. J. Maak dezen makker vrij,
Ik dank aan hem 't behoud van troon en heerschappij !
Doorsteek dien arend voorts met een van je floretten.
Ik denk erover om hem op te laten zetten.
Al ben ik zacht van zin, en amoureus van aard,
De opperheerschappij is Thetis mij niet waard.
Ik /al haar bij den beker trachten te vergeten,
En wij gaan met z'n drieën samen ergens eten.
Witte Tanden: Chlorodont
o
de heerlijk verfrisschend smakende pepermunt tandpasta Tube 35 cent en 6O cent