De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 23 juli pagina 5

23 juli 1932 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2877 De Groene Amsterdammer van 23 «Juli 1932 Tandraderen Margrieten Uit de Natuur ' Om groote steden door Dr. Jac. P. Thijsse Slot De parken, plantsoenen en omstreken van Buda pest doen voor die van Weenen niet onder en ook hier ondervindt men, dat het nu niet zoo buiten gewoon te bejammeren is, wanneer men gedwongen is te wonen in een wereldstad. Men zou hier de ondeugende opmerking kunnen plaatsen: dat het er slechts op aan komt, dat er voldoende gelegen heid wordt geboden, om de stad goedkoop en snel te kunnen ontvlieden','. Maar in Budapest is dat niet eens noodig, want midden in de stad en midden in den Donau ligt het veelgeprezen Margaretha-eiland, Margitsziget, in Baedeker verheer lijkt met een dikke ster. Inderdaad kunnen we hier veel prachtig plantsoen bewonderen en zware hoo rnen getuigen van de vruchtbaarheid van den bodem. De natuurlijke begroeiing bestaat weer uit populieren, wilgen en ahorns, maar de aandacht wordt vooral getrokken door prachtige platanen, even goed een lofzang waard als die van Xerxes. Het heestergewas vertoont een aangename ver scheidenheid van inheemsche en vreemde planten en is dicht genoeg om een rijke vogelwereld te her bergen, o.a. tal van nachtegalen, die men trouwens voortdurend hoort aan beide oevers van den Donau, wanneer men vaart van Komorn naar Buda. Wijde gazons en bloemperken verschaffen licht en lucht in het park, dat anders door zijn zwaar geboomte vochtig en somber zou kunnen worden. Toch is dit Margitsziget niet onberispelijk. Er is te veel op gebouwd en gehannest. Niemand kan er bezwaar tegen hebben, dat er speelplaatsen en zweminrichtingen zijn, een muziektent en een ge legenheid, waar je kunt rusten en drinken. Maar dan zijn er ook nog allerhande andere bouwsels en ruïnen, sommige noodig en ook behoorlijk van uiterlijk, maar vele overbodig, leelijk en schril storend in het landschap. Reeds de Romeinen hebben op dit eiland gebouwd. In 1526 hebben de Turken er alle gebouwen gesloopt en er een paardenweide van gemaakt. Vermoedelijk is het er toen heel mooi geweest, want natuurlijk moesten die paardjes schaduw hebben en de Turken houden toch al van hoornen en heesters. Men KOU haast ho pen dat thans, onder den druk der tijden, overtol lige en onschoone bouwsels van Margitsziget moch ten worden weggeruimd en vervangen door groen en bloemen. Een aanbevelenswaardige werkver schaffing. Hetzelfde bezwaar van te dichte bebouwing geldt, ofschoon in mindere mate, voor het Stadtwaldchen, Varosliget, overigens een prachtig park, meer dan honderd hektaren groot en voor ons Amsterdamsen stadsbosch", dat tusschen twee haakjes zeven maal zoo groot wordt, valt hier alweer veel te leeren. We zullen er wel van moeten afzien, om te probeeren een even monumentalen toegang te krijgen. De lijnrechte kilometerslange breede Andrassy-ut loopt er vlak op aan, verbreedt zich eerst nog tot een plein, geflankeerd met twee museums, dan volgt het Millenniums gedenkteeken en daarna betreedt men het park, met vooraan een groote waterpartij en het Museum voor Land en Boschbouw. Dan volgen natuurlijk muziekkapel en restaurant en nog een badinrichting. Dat kan er allemaal nog mee door en het Land- en Boschbouwmuseum is vele bezoeken overwaard. Maar eenige jaren geleden heeft zich in den zuidoosthoek van het park een voorloopig" tentoonstellings gebouw genesteld, dat zich daar heeft weten te bestendigen en nu jaarlijks uitdijt tot de bekende Budapester Jaarbeurs, een ding, dat heelemaal niet in een park thuis behoort. Dat hebben wij in Utrecht beter gedaan. Overigens is Varosliget prachtig. Ik herinner mij in het bijzonder een onovertreffelijk mooi berkenbosch, echte zware berken met stammen van meer dan een meter omvang en twintig nieter hoog. Toch geen ,,stoere" boomen. want een berk kan het nu eenmaal niet helpen, dat hij tot in lengte van dagen gracieus moet blijven. Ook waren er fraaie ahorns van velerlei soort en eiken, die zeer geruststellend flink groeiden met hun voet slechts een nieter boven het grondwater. We zitten name lijk in Amsterdam nog altijd met de vraag, die Vondel reeds stelde, of er wel eiken in onze hoofd stad kunnen groeien. Dat zal wel hikken, we be hoeven daar al lang niet meer aan te twijfelen. We mogen Budapest niet verlaten zonder nog even den Blocksberg of Gellertberg te gedenken, een dolonüetrots, ruim tweehonderd meter hoog in het zuiden van Buda vlak aan den Donau. De oosthelling is vrijwel loodrecht afgebrokkeld. De zuidhelling, ook tamelijk steil, is door mooie kron kelwegen terrasvormig ingedeeld en van onder tot boven behandeld als alpentuin, de mooiste, dien ik ken. Veilige uitbouwsels geven zelfs gelegenheid om hier en daar een uitkijkpunt te vinden op den oostrand en dan het uitzicht te genieten op den Donau en de fraaie tweelingstad, die wel eens de mooiste stad ter wereld is genoemd. Ik heb daar ochtend aan ochtend gezeten en de roode toren valken kwamen er spelen tusschen de rotsen en boven de rivier. Zoo vroeg kon het niet zijn, of er kuierden ook al morgenwandelaars tusschen de alpenbloemen en de geurige seringen. Op Zondag morgens was het druk op den weg langs den voet van den berg, want die leidt naar den Schwabenberg* en de andere Buda Berge, die voor de bevol king van Budapest hetzelfde beteekenen als het Wiener Wald voor de Weeners. Het is er prachtig, zoo iets als de beste partijen van Zuid-Limburg. In Weenen zoowel als in Budapest en ook in Salzburg, München. Nürnberg rees telkens de vraa-g, hoe het mogelijk is, dat in staten en steden, die nagenoeg of geheel en al bankroet zijn, nog zoo veel zorg besteed kan worden aan parken en plant soenen en bosschen. Dat moet wel daar vandaan komen, dat men ze beschouwt als een onmisbare levensbehoefte. Inderdaad is het er dan ook altijd vol wandelaars, jong en oud, en dikwijls hadden wij de gelegenheid, om gewaar te worden dat vele van die wandelaars werkelijk ook in bijzonderheden genieten van wat er te zien en te hooren valt. Op de scholen wordt veel gedaan, om de kinderen te brengen tot natuurgenot. In den gemeentelijken schooltuin in Nürnberg troffen wij kinderen aan, die, teruggekeerd van een schooluitstapje in de omgeving, de planten, die ze meegebracht hadden, kwamen vergelijken met die in den tuin, om zeker te zijn van de namen. Het waren heel arme drom mels, maar ze straalden van genoegen en hadden honderd uit te vertellen van den beerlijken dag buiten. Hoe zal het nu gaan met Amsterdam? De defi nitieve plannen voor het groote bosch zijn nog niet uitgewerkt, maar mij dunkt, hoe eerder wij begin nen, hoe beter. De werkverschaffing kan moeilijk een beter object hebben en het inleidend werk be hoeft niet te wachten op een vaststelling van de détails. De vraag is slechts in dezen tijd: gevoelt men het bestaan van groote parken werkelijk als een levensbehoefte ? Even onontbeerlijk als goed drinkwater of violen:1 KUNSTZAAL VAN LIER L/OORLOOPEND T ENTOON GESTELD ROKIN 126 = AMST ERDAM BEZICHTIGING VRIJ KUNSTWERKEN' VAN J O N Q E HOLLANDSCHE EN BUITENL. MEESTEH8 l ,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl