Historisch Archief 1877-1940
m
!Y
6<!
Kroniek van den dans
door J. W. F. Werumeus Buning
Alanova en Clertrud Krans
In de cijferkunde der kunst is een oneindig
meer dan twaalf twaalfden, en wel omdat n
een esnheid is, en twaalf twaalfden twaalf breuken.
Hetgeen te bewijzen valt.
Dezer dagen danste te Amsterdam Gertrud
Kraus, een Weensche van Joodschen bloede, als
danseres geboren in den doolhof der Duitsche
danskunst, en wedergeboren in een bakermat
van haar ras: Palestina.
Dezer dagen daiste te Scheveningen Alanova,
een Schotsche, gevoed aan de borst van de Rus
sische balletmin, en daarna op internationaal
avontuur geraakt in Spanje, Parijs en Duitschland.
Geen van beiden is reeds een gave en groote
danseres: maar hoe oneindig veel echter en grooter
is zij, die den weg van haar ras teruggevonden heeft,
dan zij, die nog op de internationale wegen dwaalt.
Gertrud Kraus voert nog een strijd tegen
de scherpe, haarklovende intellectualiteit van
haar ras, maar Zion heeft reeds oude droomen
tot schepselen van haar dans doen herleven: haar
beste dansen hebben soms de grootschheid van
een met bellen klinkende kameelkaravaan, de
zalige verrukking van het Ohassidisme. Zij danst een
Eussischen volksdans endeFalla's Amor Brujo",
niet authentiek Russisch en niet authentiek
Spaansch, maar God alleen weet welk bloed
er in een mensch is gevaren met n fonkelende
druppel Russisch en Spaansch bloed. Zij heeft
zich zelf gevonden. Het bloed spreekt: zij danst
zichzelf^ en niet twaalf maal een ander. Ik ken
weinig danseressen die zoo duidelijk doen zien
dat ook een dansbeweging in hout of marmer
gebeiteld, gehakt of gepolijst, of in brons gegoten
kan zijn; maar als zij, Gertrud Kraus, zichzelf danst
vergeet men de hamers, de beitels, en wat dies
meer zij: zij danst Gertrud Kraus, zij danst n.
Alanova heeft, van den beginne af, meer mee
gehad: de heele erfenis van het ballet lag voor
haar slanke vingers te grijpen. Het is waar dat
zij te grijpen had in een tijd dat de choregrafen
van dit goud het liefst bizarre moderne
danskunstnijverheden smeedden, maar het is ook waar
dat een Sergie Lifar zich in dien tijd terdege
de kunst van den ouden meester Cechetti liet
leeren, en van een mooi danser tot een goed danser
werd.
* *
*
Alanova heeft de leerjaren van het ballet mee
gemaakt. Men ziet het. Maar haar klassieke jet
zou den ouden heer Cechetti met zijn stok doen
stampen, haar Spaansche vuelta zou meester
Otero doen denken dat een Schotsche toch geen
Spaansche is, bij haar circusdans denkt men even
aan de Sacharoffs en elders denkt men aan Dolin,
Diaghilew, Mary Wigman, Balanchine en Nikitina.
Zij voert een strijd tegen de twaalf twaalf de breuken
van het internationale Europa, maar zij heeft nog
geen ras en land gevonden om in te aarden. Het
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER & Co.
DEN HAAG
AMSTERDAM ARNHEM
INTERNATIONALE TRANSPORTEN
bloed spreekt: er is een sterke spotzieke geest in
dit sterke en ranke lichaam, een fier en frank
behagen in acrobatie en sportieve beweging. Er is
een Jeanne d'Are, met den grootschen eenvoud, bij
momenten, van een Schotsche ballade. Maar zij
danst zichzelf niet: zij danst twaalf maal een
twaalfde. Bij haar jetédenkt men: groot talent,
maar een jetékan grootscher zijn. Bij haar
Spaanschen zig'eunerdans denkt men: groot talent, maar
een zigeunerdans is drooger, zouter, gevaarlijker.
Bij haar walsen denkt men: groot talent, maar
een Weensche wals is Weenscher. En men vergeet
het niet. wat zij ook danst.
Men heeft lust de oude heer Taine de posthume
hand te schudden, die de kunst tot een nationale
zaak verklaarde, en een moorddadige speculatie a
la baisse op te zetten tegen internationale
spoorwegaandeelen. Maar ja, zulks is in beide gevallen
geen mogelijkheid voor een danscriticus. Men moet
er spiritist, of kapitalist voor zijn. En wie is dat
tegenwoordig nog, met hart en ziel.
Alevenwel is het een troostrijke gedachte, dat
het onpersoonlijke internationalisme zoo weinig
oplevert, en dat Anna Pawlowa's persoonlijkheid
internationaal was. Alevenwel is het merkwaardig
dat Amerika, die hutspot van natiën, nationale
kunst begint te scheppen, en dat men de overal
opgeschepte internationale kunst met
Amerikaansche snelheid vergeet, met al haar bekorin
gen en bekoorlijkheden. Josephine Baker was eens
een negerin, Heyermans was een Hollandsche Jood,
Anna Pawlowa was Russin, Escudero Zigeuner,
Gertrud Krauss zag Palestina, en Alanova de
wereld. En daarmee basta.
Wat appel- en pereboomen betreft erkent men
algemeen dat zij den waren grond moeten hebben
om goede appels en peren te leveren. Men erkent
zelfs zooiets voor apenootjes. Als zij geen wortel
willen schieten in den waren grond worden het de
ware apenootjes niet. Toch eet men internationaal
appels, peren en apenootjes.
Maar wat de kunst betreft? De kunst is iets
van geest en ziel. O, geest en ziel. Alsof de mensch
geen lichaam behoeft om ze te huisvesten, en
grond om te aarden en wortel te slaan.
Daar hebben wij nu die prachtige ranke appel
boom Alanova gezien, met twaalf takken, waaraan
peren, kersen, frambozen en aardbeien groeien, zeer
curieus. En de groene Duitsche doolhof, waaruit
n ceder van den Libanon steeg, en soms ruischt,
alsof ze de eenige boom ter wereld was.
De cijferkunst, zoo ook de landbouwkunde der
kunst zijn curieuse kunsten en kundes: niet geen
zwart bord en geen statistiek rekent men ze uit.
Zij zijn onberekenbaar. Hun becijfering voltrekt
zich in de zwarte pupil van het menschelijk oog,
en de daarmee verbonden witte zenuwen en grauwe
cellen. Dewelke, op hun beurt, uit zeker bloed
geboren zijn.
Waarmee het bewezen is.
Nieuwe Uitgaven
De W onderwereld der Sterren en haar
raadselen, door Dr. Desider'ms Papp.
(Vertaling Dr. H. Kort.) Schellens &
Giltay. Amsterdam.
Een boek over de bewoners van andere werelden,
zoo luidt de ondertitel. Ongetwijfeld staan er
interessante mededeelingen in, die men overigens
voor het grootste gedeelte in elk populair boek
over sterrekunc'e kan vinden. Deze mededeelingen
Alanova
Gertrud Kraus
vullen, laat ons zeggen, een derde van het boek,
de rest is pure phantasie, ondersteund door ni, fc
minder phantastische teekeningen. Een kleine
opsomming zooals: de bewoners der Maan. de
hoofdstad van Mars, een boschgezicht op Venus
laat zien van welk kaliber dit boek is. Niettemin
leest men het geheel uit. Dergelijke phantasieën
hebben nu eenmaal een zekere bekoring, waarvan
we ons niet los kunnen maken. B.