De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 23 juli pagina 9

23 juli 1932 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

m !Y 6<! Kroniek van den dans door J. W. F. Werumeus Buning Alanova en Clertrud Krans In de cijferkunde der kunst is een oneindig meer dan twaalf twaalfden, en wel omdat n een esnheid is, en twaalf twaalfden twaalf breuken. Hetgeen te bewijzen valt. Dezer dagen danste te Amsterdam Gertrud Kraus, een Weensche van Joodschen bloede, als danseres geboren in den doolhof der Duitsche danskunst, en wedergeboren in een bakermat van haar ras: Palestina. Dezer dagen daiste te Scheveningen Alanova, een Schotsche, gevoed aan de borst van de Rus sische balletmin, en daarna op internationaal avontuur geraakt in Spanje, Parijs en Duitschland. Geen van beiden is reeds een gave en groote danseres: maar hoe oneindig veel echter en grooter is zij, die den weg van haar ras teruggevonden heeft, dan zij, die nog op de internationale wegen dwaalt. Gertrud Kraus voert nog een strijd tegen de scherpe, haarklovende intellectualiteit van haar ras, maar Zion heeft reeds oude droomen tot schepselen van haar dans doen herleven: haar beste dansen hebben soms de grootschheid van een met bellen klinkende kameelkaravaan, de zalige verrukking van het Ohassidisme. Zij danst een Eussischen volksdans endeFalla's Amor Brujo", niet authentiek Russisch en niet authentiek Spaansch, maar God alleen weet welk bloed er in een mensch is gevaren met n fonkelende druppel Russisch en Spaansch bloed. Zij heeft zich zelf gevonden. Het bloed spreekt: zij danst zichzelf^ en niet twaalf maal een ander. Ik ken weinig danseressen die zoo duidelijk doen zien dat ook een dansbeweging in hout of marmer gebeiteld, gehakt of gepolijst, of in brons gegoten kan zijn; maar als zij, Gertrud Kraus, zichzelf danst vergeet men de hamers, de beitels, en wat dies meer zij: zij danst Gertrud Kraus, zij danst n. Alanova heeft, van den beginne af, meer mee gehad: de heele erfenis van het ballet lag voor haar slanke vingers te grijpen. Het is waar dat zij te grijpen had in een tijd dat de choregrafen van dit goud het liefst bizarre moderne danskunstnijverheden smeedden, maar het is ook waar dat een Sergie Lifar zich in dien tijd terdege de kunst van den ouden meester Cechetti liet leeren, en van een mooi danser tot een goed danser werd. * * * Alanova heeft de leerjaren van het ballet mee gemaakt. Men ziet het. Maar haar klassieke jet zou den ouden heer Cechetti met zijn stok doen stampen, haar Spaansche vuelta zou meester Otero doen denken dat een Schotsche toch geen Spaansche is, bij haar circusdans denkt men even aan de Sacharoffs en elders denkt men aan Dolin, Diaghilew, Mary Wigman, Balanchine en Nikitina. Zij voert een strijd tegen de twaalf twaalf de breuken van het internationale Europa, maar zij heeft nog geen ras en land gevonden om in te aarden. Het Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM INTERNATIONALE TRANSPORTEN bloed spreekt: er is een sterke spotzieke geest in dit sterke en ranke lichaam, een fier en frank behagen in acrobatie en sportieve beweging. Er is een Jeanne d'Are, met den grootschen eenvoud, bij momenten, van een Schotsche ballade. Maar zij danst zichzelf niet: zij danst twaalf maal een twaalfde. Bij haar jetédenkt men: groot talent, maar een jetékan grootscher zijn. Bij haar Spaanschen zig'eunerdans denkt men: groot talent, maar een zigeunerdans is drooger, zouter, gevaarlijker. Bij haar walsen denkt men: groot talent, maar een Weensche wals is Weenscher. En men vergeet het niet. wat zij ook danst. Men heeft lust de oude heer Taine de posthume hand te schudden, die de kunst tot een nationale zaak verklaarde, en een moorddadige speculatie a la baisse op te zetten tegen internationale spoorwegaandeelen. Maar ja, zulks is in beide gevallen geen mogelijkheid voor een danscriticus. Men moet er spiritist, of kapitalist voor zijn. En wie is dat tegenwoordig nog, met hart en ziel. Alevenwel is het een troostrijke gedachte, dat het onpersoonlijke internationalisme zoo weinig oplevert, en dat Anna Pawlowa's persoonlijkheid internationaal was. Alevenwel is het merkwaardig dat Amerika, die hutspot van natiën, nationale kunst begint te scheppen, en dat men de overal opgeschepte internationale kunst met Amerikaansche snelheid vergeet, met al haar bekorin gen en bekoorlijkheden. Josephine Baker was eens een negerin, Heyermans was een Hollandsche Jood, Anna Pawlowa was Russin, Escudero Zigeuner, Gertrud Krauss zag Palestina, en Alanova de wereld. En daarmee basta. Wat appel- en pereboomen betreft erkent men algemeen dat zij den waren grond moeten hebben om goede appels en peren te leveren. Men erkent zelfs zooiets voor apenootjes. Als zij geen wortel willen schieten in den waren grond worden het de ware apenootjes niet. Toch eet men internationaal appels, peren en apenootjes. Maar wat de kunst betreft? De kunst is iets van geest en ziel. O, geest en ziel. Alsof de mensch geen lichaam behoeft om ze te huisvesten, en grond om te aarden en wortel te slaan. Daar hebben wij nu die prachtige ranke appel boom Alanova gezien, met twaalf takken, waaraan peren, kersen, frambozen en aardbeien groeien, zeer curieus. En de groene Duitsche doolhof, waaruit n ceder van den Libanon steeg, en soms ruischt, alsof ze de eenige boom ter wereld was. De cijferkunst, zoo ook de landbouwkunde der kunst zijn curieuse kunsten en kundes: niet geen zwart bord en geen statistiek rekent men ze uit. Zij zijn onberekenbaar. Hun becijfering voltrekt zich in de zwarte pupil van het menschelijk oog, en de daarmee verbonden witte zenuwen en grauwe cellen. Dewelke, op hun beurt, uit zeker bloed geboren zijn. Waarmee het bewezen is. Nieuwe Uitgaven De W onderwereld der Sterren en haar raadselen, door Dr. Desider'ms Papp. (Vertaling Dr. H. Kort.) Schellens & Giltay. Amsterdam. Een boek over de bewoners van andere werelden, zoo luidt de ondertitel. Ongetwijfeld staan er interessante mededeelingen in, die men overigens voor het grootste gedeelte in elk populair boek over sterrekunc'e kan vinden. Deze mededeelingen Alanova Gertrud Kraus vullen, laat ons zeggen, een derde van het boek, de rest is pure phantasie, ondersteund door ni, fc minder phantastische teekeningen. Een kleine opsomming zooals: de bewoners der Maan. de hoofdstad van Mars, een boschgezicht op Venus laat zien van welk kaliber dit boek is. Niettemin leest men het geheel uit. Dergelijke phantasieën hebben nu eenmaal een zekere bekoring, waarvan we ons niet los kunnen maken. B.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl