Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta
Bedacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam C. ' Telefoon 37964 - Postgiro 72880 * Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2878
Zaterdag 30 Juli 1932
tai;
Duitsche paradoxen
door Dr, M. van Blankenstein
en waarheid
Het Duitsche Rijksgerechtshof te Leipzig heeft
het verzoek van de afgezette Pruisische regeering
om een uitspraak over de wettigheid van de maat
regelen van von Papen tegen die regeering afge
wezen. Dit was het vonnis dat men kon verwachten.
Het is roerend aan te zien hoe von Papen zijn
?best doet den schijn te bewaren dat hij binnen de
grenzen van de grondwet en van de parlementaire
instellingen van het Kijk blijft, ofschoon ieder,
en hij zelf het best, weet dat hij bereid is over iedere
bepaling daarvan heen te stappen als deze hem in
den weg staat.
Von Papen ruimt de parlementaire regeering in
Pruisen op, omdat zij hem niet parlementair ge
noeg is. Hij vindt blijkbaar dat nu de nazi's en de
?conservatieven samen, ofschoon zij met elkaar geen
meerderheid vormen, het regeeren eer toekomt dan
Aan de door hem afgezette regeering, al bestond
?die regeering nog voort krachtens den wil van een
meerderheid in het Pruisische parlement. Von
Papen ging ook in zijn ijver zoover te beweren dat
zijn eigen kabinet een bijzonder recht tot beslissen
had omdat het geen regeering van partijpolitici
is. Maar hoe kan men een vijand zijn van
regeerin:gen v^a partijpolitici en tegelijk voor een zuiver
parlementarisme opkomen?
L/ogica is een heel zwak punt bij von Papen.
Dat komt bij meer menschen, zelfs bij meer staats
lieden voor. Maar bij von Papen neemt het gemis
afmetingen aan die het compromittant maken. Is
de man een gruwelijke huichelaar of redeneert hij
in alle oprechtheid zoo onnoozel? moet men zich
Afvragen.
Hij verkondigt met klem dat hij de Pruisische
Tegeering moest afzetten om de orde in Pruisen te
herstellen, die geschokt was door de fouten dier
regeering. En toch is er niet anders dan het vol
gende gebeurd. Er heerschte bij, en nog na het
Aftreden van Brüning als rijkskanselier volmaakte
?orde in Pruisen. Dat kwam omdat het Roode Front
der communisten en de'Stormafdeelingen der nazi's
?eindelijk beiden verboden waren. Von Papen heft
het verbod van deze laatste organisatie op. Ieder
"waarschuwt hem, in de eerste plaats de Pruisische
legeering, dat ongelukken daarvan het gevolg
.moeten zijn. Neutrale waarnemers zooals b.v. de
beste buitenlandsche journalisten in Duitschland,
aijn eenstemmig van meening dat moord en dood
slag daardoor onvermijdelijk worden. Die blijven
?ook inderdaad niet uit. Binnen vier weken zijn er
100 dooden en meer dan 1000 gewonden. Nu is het,
volgens von Papen, niet bewezen dat hij zich heeft
vergist, maar dat de Pruisische regeering de orde
niet kan handhaven!
Heeft deze regeering dan haar best niet gedaan om
het gevaar te bezweren? Was zij, wier krachtige be
strijding van communisten en nazi's bekend was,
?op eens machteloos geworden? Ook von Papen
beweert dat niet. Hij erkent zelfs dat de overheid
telkens stevig ingreep, en dan de orde wist te her
stellen. Voorkomen kon zij niet, omdat zij de be
toogingen van de geüniformeerde Hitlerianen, die
de opstootjes en straatgevechten uitlokten, niet
kon verhinderen. Haar politie vergezelde en dekte
?die optochten, met al het risico voor haar daaraan
verbonden. Meer te doen stond buiten haar macht.
De overheid had dus haar best gedaan. Maar
von Papen beweerde van een paar hooge ambte
naren der politie te weten, dat die met de
comjnunisten heulden. Daarom moest hij de Prui
sische regeering wel afzetten. l>iet zij zich door
die ambtenaren niet misleiden?
De waarde van die beschuldigingen is niet erg
duidelijk geworden; maar wel bleek dat von
Papen de Pruisische regeering nooit heeft gewaar
schuwd tegen de ambtenaren, waarvan hij nu zegt
zoo ernstige dingen te weten. Volgens al wat hij
zelf zegt van de afgezette ministers had hij er op
kunnen rekenen dat zij onmiddellijk gevolg zouden
hebben gegeven aan een gegronde beschuldiging.
Inplaats echter van haar in te lichten verdrijft hij
haar. Wie is hier te kort geschoten?
Het ongelukkigst is von Papen als hij zijn actie
verder nog politiek tracht goed te praten. Slechts
door het nieuwe reglement van orde van den
Pruisischen landdag, zoo betoogt hij, is het onmogelijk
geweest een anderen d.w.z. een
nationaal-socialistischen minister-president te kiezen. Daarvoor
is nu de volstrekte meerderheid in het Huis
vereischt, en die meerderheid kon niet worden bereikt
omdat de communisten dat door hun positie op
de wip konden verhinderen. Daaraan dankte dus
de tegenwoordige regeering haar positie.
Nu gaat von Papen op zijn manier uitleggen
wat dat beteekent. De communisten zijn verant
woordelijk voor verreweg het grootste gedeelte
van de ongeregeldheden en moorden, zoo zegt hij.
Verder zijn de communisten vijanden van den
staat, van de moraal, van de familie en van den
godsdienst. Kan men een regeering, die daarop
berust, laten voortbestaan?
Deze redeneering is heel curieus. Zij zou recht
van bestaan hebben als de communisten ook maar
den minsten invloed op de Pruisische regeering
hadden uitgeoefend. In werkelijkheid deden zij
dat volstrekt niet. Zij steunden ook die regeering
niet; anders had die regeering, met de stemmen
van de meerderheid van den landdag, weer in
volle functie kunnen treden. De communisten
gaven haar echter evenmin hun stem als zij het
aan de nazi's deden.
Er was dus geen gevaar dat de regeering besmet
was door de moreele gebreken en gevaren, die von
Papen ten laste van de communisten opsomde.
Het tegendeel was zelfs waar. Immers von Papen
heeft de socialistische ministers in Pruisen zelf
geprezen om hun strijd voor de orde in het land.
Godsdienstig kon er verder niets aan de regeering
ontbreken omdat het invloedrijkste element in
haar midden de katholieke ministers, von Papen's
eigen geloofs- en partijgenooten vormden. Het is
wel hard voor het katholieke centrum te ver
nemen, dat zijn ministers zijn afgezet, omdat
zij geen dam meer vormden tegen moreele on
religieuze gevaren !
Von Papen vond het onjuist dat het reglement
van orde het kiezen van een
nationaal-socialistischen premier onmogelijk maakte. Die had dus
het juiste tegenwicht gevormd tegen de rampen die
van de communisten dreigden. Von Papen heeft
zelf gezegd dat de communisten de schuld droegen
voor verreweg het meerendeel der ongeregeldheden
en misdaden. Wij nemen dat grif aan, het komt
met onze eigen indrukken overeen. Maar wie was
verantwoordelijk voor de rest van de ongeregeld
heden en misdaden, die ook volgens von Papen,
niet op rekening van de communisten kwamen?
Daaraan is geen twijfel mogelijk en ook von Papen
zal er niet aan twijfelen: de nationaal-socialisten.
Inhoud:
1. Dr. M. van Blankenstein, Duitsche paradoxen.
2. Dr. C. P. Gunning, Bezuiniging en verbetering
bij het onderwijs.
3. L. J. Jordaan, Duitschland.
4. Melis Stoke, Meer bezuinigen, teekeningen van
Harmsen van Beek.
5. Albert Heiman, Huishoud-cocktail.?A.C.Willink,
Borah's voorstel,
6. Jan van Nijlen, Fransche boeken.
1. Dr. P. van Olst, Haastige en treu;elige slapers.
N. Boelen?Ranneft, Deensche familieroman.
9. O.Simons, HetjongstetooneelstukvanBernardShaw.
10?11. Otto van Tussenbroek. Moderne kindermeubelen.
12. Mr. Frans Coenen, Cyriel Buysse. A. E. v. d.
Tol, Amsterdamsche tentoonstellingen.
13. L. J. Jordaan, Bioscopy,
14. Dr. Philip J. Idenburg, Onderwijs en koopkracht.
15. C. A. Klaasse, lnd.il en wij.
16. A. Plasschaert, Schilderkunst.
17. L. Jambroes, Duïlsche Jeugüherbergen.
18. Charivarius, Godengesprekken. Mr. E. Elias,
Scheveningen.
19. Uit het kladschrift van Jantje. Alida Zevenboom,
Croquante croquetjes.
20. Letterraadsel Charivaria Spelproblemen.
Viooltjes
Voortref f el ij k a
chocolade in den
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGERS
Let op den naam 1
De nazi's wekten ongeregeldheden door hun
uitdagend optreden in de straten; dat kan niemand
ter wereld bestrijden. Zij namen in een aantal
gevallen zelf het initiatief tot relletjes, tot politieke
moorden en mishandelingen; ook dat staat vast.
Zij dreigen, als zij de macht in handen krijgen met
revolutionnaire maatregelen, met bloedige
wraaken strafoefeningen, zij prediken godsdiensthaat als
wijlen de Russische zwarte honderd. Desniettemin
is het. volgens von Papen, tot schade van orde,
moraal en godsdienst als partijen van orde en
godsdienst hen uit de regeering houden.
De lezer ziet: Von Papen neemt het niet erg
nauw met de logica, wij vreezen zelfs te moeten
zeggen: met de waarheid. Want het zou haast nog
beleedigender zijn dan hem van onwaarheid te
beschuldigen, te beweren dat hij van het dwaze in
zijn redeneering niets begreep.
* *
*
Of men nu veel of weinig praat, de staatsgreep
in Duitschland, bescheidenlijk begonnen met
de benoeming van de regeering-von Papen, wordt
nu in het groot voortgezet. De regeering von
Papen, die zelf heelemaal zonder parlementaire
basis is, zet met geweld in de letterlijke
beteekenis van het woord de Pruisische regeering af
omdat deze slechts een betrekkelijke maar geen
volstrekte meerderheid achter zich heeft. Zij neemt
daarop hooge ambtenaren der politie gevangen.
Zij herstelt de orde weer door de optochten der
nazi's te verbieden, zooals de afgezette regeering
eens heeft gedaan. Maar zij doet dit met het ruiger
hulpmiddel van den kleinen staat van beleg. Een
generaal wordt de baas te Berlijn, een generaal
van het oude, Pruisische type, die slechts de taal
schijnt te beheerschen van het exerceerterrein.
(Slot op pag. 4)
frv :
: T *?"
'tl'.