Historisch Archief 1877-1940
De GroeneTAmsterdammer van 30 Juli 1932
No. 2878
>?
Cyriel Buysse
herdacht
door Frans Coenen
?j?
l
Achttien jaar lang heb ik hem van nabij gekend
en wat mij in zijn doen en verschijning, gelijk in
zijn werken, altijd het meeste trof, was de groote
eenheid, de evenmatige, rustige gang van dit leven
aan de letteren gewijd. Inderdaad gewijd.' Hij
heeft, zoover ik weet, nooit met een woord er- van
gesproken, het lag allerminst in zijn volmaakt
onsentimenteelen aard dat het schrijven hem,
zoo niet een eere-dienst, dan toch wel degelijk
een dienst was, een taak hem door het leven
opgejegd, en die hij rustig, met de diepste overtuiging
vervulde. Ik denk niet, dat in al die jaren zijn
gedachten eigenlijk naar roem en eer, naar bijval
van kunstbroeders" of het groote publiek uit
gingen. Toen de populariteit kwam, aanvaardde
hij haar als iets, dat niet onpleizierig, zij het ook
een beetje lastig was, en dat er onvermijdelijk
scheen bij te hooren. Maar zijn gezindheid werd
er niet anders door, zijn werkelijke leven bleef
precies als 't was en zijn denken en doen waren
er maar nauwelijks door beïnvloed.
En die werkelijkheid van zijn leven lag vooral
in Vlaanderen, in Deurle, waar hij het grootste
deel va^ het jaar doorbracht. In den Haag, in
zijn huis aan de Laan van Meerdervoort, het
winterverblijf van zijn gezin, voelde hij zich altijd
maar half thuis. Hij nam er vacantie, hij wandelde
en ging er in de wereld", maar het leven daar
maakte hem al gauw onrustig.. Hij stond zoozeer
buiten die Haagsjhe kringen, waarin Louis Coupe
rus zich juist zoo wél voelde, hij was tenslotte
een Vlaamsche landjonker, met een stage liefde
en al heel spoedig heimwee naar dat bekoorlijke
land van West-Vlaand.eren, naar het beboschte
uitzicht en de golvende verten, waarvan hij op
zijn hooge woonst" te Deurle zoozeer genoot.
Zelden is het zeker een kunstenaar gegeven gewor
den zoo zijn harmonieuze omgeving uit te zoeken.
Op een klein plateau, temidden van hei en
thijmkruid waarheen men langs een dichtbeschaduwd
boschpad opklom, stond hoog, op een ijzeren
gestel, Buysse's schrijvershut. Een niet groot
vertrek, waar hij ook sliep, gaf door zijn breede
ramen naar drie zijden uitzicht op het zonnig en
welig Vlaamsche land, een wemeling van
boschen weidegroen met half verscholen huizen en
torentjes tot in het ver verschiet. Daar lag Buysse's
"wereld, het land van zijn verbeelding, waarvan
hij elk onderdeel menschen en dingen
begreep en mee beleefde. In dat doodeenvoudig
gemeubeld vertrek, waarvan de grootste weelde
bestond in de schilderijen en teekeningen van enkele
Vlaamsche schilders, die bij hun leven zijn vrienden
geweest waren, daar, aan de simpele schrijftafel,
heeft Buysse de imposante reeks zijner verhalen
? bepeinsd en in zijn geest zien worden. Eiken
morgen met schaarsche onderbrekingen
reed hij hierheen, een twintig minuten van Afsnee
waas zijn buiten lag. Hij begroette eerst beneden,
aan-"den voet van den heuvel, zijn honden, de
<éSÉ*iarige terriërs, waar hij zoo van hield, om dan,
met den rustigen, gezapigen" stap van den
bültenman, uit de diepe schaduw van dicht,
warrig bosch op te stijgen naar de luchtige
doorzoude wijdheid van den .heuveltop, waar zijn
hut" stond. Zijn hut en dat téekenachtig
VlaamSfche molentje, dat hij weer liet opbouwen, nadat
B- de Duitsghers. in den oorlog het oorspronkelijke
- * hadden verbrand. Zoozeer was hij er aan gewend,
.,. zoo weinig kon hij het missen uit zijn omgeving.
Mij dunkt, deze trek is typeerend voor zijn aard
en voor de liefde tot zijn land, dat hij begeerde
; te zien in het oude oereigen karakter, maar weinig
* veranderend door de jaren.
Des zomers en maandenlang ook des winters,
heeft Buysse zijn ochtenden in dat hooge huis"
*"~ doorgebracht, ongestoord in de stilte, met niets
dan die liefelijk groene wereld tegenover zich,
u, . verzonken in eigen verbeeldingswereld, die met
de werkelijke zoozeer samenstemde, dat het scheen
jp of hij zijn romanfiguren ook buiten loopen zag.
Cyriel Buysse
Hij werkte dan tot den middag, keerde naar
Afsnee terug, niet zonder afscheid van zijn honden,
en bracht den verderen dag met zijn familie door,
wandelend of uitrijdend ,naar Gent, alles in de
volkomen, rustige, gezellige gelijkmoedigheid, die
hem maar hoogst zelden verliet.
Zoo heeft Buysse geleefd, bijna al de jaren
zijns levens," en niet anders gewenscht dan te
schrijven van het volk, dat hij in al zijn uitingen
en verschijningen kende en liefhad. En zoo is zijn
leven een zeldzaam en benijdbaar voorbeeld geweest
van volmaakte on-egoïste evenwichtigheid en ge
stadig, eenvoudig idealisme.
Hollandsche
teekenaars
MiKenm Foilor, Amsterdam
We hebben het aan de Zomerfeesten te danken,
dat ook veel van het Amsterdamsche
Museumbezit gemobiliseerd werd. Dat bezit is in vele
gevallen nog altijd een soort schoone slaapster,
tot wier slaapvertrek slechts een beperkt aantal
deskundigen, conservatoren, kunsthistorici, enz.
den tosgang weten te vinden om er in de plechtige
stilte en afzondering interessante bijzonderheden
van het geval" te bestudeeren en de diagnose
te stellen. In deze maanden werd haar anders
chronische sluimer voor een tijd lang onderbroken,
is zij niet uitsluitend meer een kunsthistorisch
interessant geval, maar neemt zij, behoorlijk
getoilletteerd hier en daar weer opgewekt deel
aan het maatschappelijk leven, waarin zij zich
zeer wel weet te bewegen en dat zij, vraagt men
het haar op haar hart!, verre verkiest boven het
verkeer met leden van de familie Pluizer.
Zoo vertoont zij zich in deze dagen ook in het
gewaad van klassiek Hollandsen teekenwerk in de
huiskamer van het Museum Fodor. Carel Joseph
Fodor, wiens door Nicolaas Pieneman geschilderd
portret men in de voorhal aantreft, beschikte: dat
na zijn dood, in 1860, zijn fraaie collectie romanti
sche schilderijen, teekeningen en prenten aan de
Gemeente Amsterdam kwam. Uit de 17e eeuwsche
teekeningen, wellicht het aantrekkelijkst bestand
deel van deze collectie, is voor deze expositie een
keuze gedaan, slechts door enkele bruikleenen uit
's Rijks Prentenkabinet en het Museum Willet
Holthuyzen aangevuld. (Enkele geschilderde schet
sen van Hercules Seghers uit het Prentenkabinet
vallen onder deze bruikleenen vooraan te noemen).
Men vindt hier niet alle, zelfs niet alle belangrijke
Hollandsche teekenaars uit de 17e eeuw (Jan
van Goyen ontbreekt b.v.); men was gebonden
aan den smaak van den grondlegger der verzame
ling, welke, in overeenstemming met de voorkeur
van het 18e eeuwsche Holland, ging in de richting
van het werk van klassicisten zooals b.v.Adriaan
van de Velde, van wien men een zestal bladen
aantreft, waaruit duidelijk te zien valt (in de rood
krijt studies van een zittenden jongen in de eerste
plaats) hoezeer hij zich een Leonardo als groot
voorbeeld verkozen had.
Tot de pièces de résistance behooren de fraaie
serie Rembrandt-teekeningen en krabbels.
Intusschen valt, nu we met de groote
Rembrandttentoonstelling zooveel gelegenheid hebben dezen
grootmeester vooral ook uit zijn teekeningen,
die ,,de ruimste kring in zijn scheppingslust be
slaan", te leeren kennen, de aandacht tog eerder
op andere dan deze pièces, zoo, om een voorbeeld
te noemen, op het vijftal teekeningen van Adriaan
van Ostade. Uit zijn geteekende tafereelen als
Het slachten van een varken", Het gesprek"
(een groep drinkende boeren), zijn ..Kop van een
ouden man", wordt men gewaar hoeveel
kantigerzelfstandig van Ostade in dit teekenwerk was
dan in zijn dikwijls wat behaagziek-picturaal
gedane schilderijen, waaruit de invloeden van
zijn leermeester Frans Hals, zijn tijd- en stad
genoot Brouwer en zijn held" Kembrandt meestal
duidelijk spreken.
Van het dagelijksch leven in onzen gouden eeuw
vindt men hier, realisten bij uitnemendheid als
de teekenaars dier dagen meestentijds waren, (zij
vervulden, kan men zeggen, dikwijls een journa
listieke functie !) de trouwe afspiegeling. Wie wil
weten hoe de omgeving er uit zag vindt hier een
schat van gegevens (S. de Vlieger toont u b.v.
Jaephannes, die oude remonte aan het buiten-Y.
A. Waterloo doet u de oude St. Anthonissluis
aanschouwen; Claes Jzn. Visscher schenkt u een
gezicht op het oude Diemen). Tevens werden feiten
van den dag vastgelegd: Pieter de Molijn legde
b.v. het feit van den dag van 4 Jan. 1629 vast: de
gestrande walvisch te Zandvoort, waarheen drom
men nieuwsgierigen, wandelend, dan wel in karos
sen, togen. Men krijgt hier een soort beknopte
en de hoofdmomenten, alsook de hoofdfiguren
(ik noem: de portretten van Maria en Anna
Tesselschade van H. Goltzius) scherp karakteriseerende,
encyclopaedie van de waarneembare wereld in
de 17e eeuw voor oogen. Daarnaast dan nog:
een reeks fantasie-beelden, bijbelvertolkingen,
pastorales, e.a. (b.v. Rembrandt's Mars en Venus
door Vulcanus voor Jupiter gebracht"). Uit de
hier bijeengebracht "verzameling blijkt wel dui
delijk dat de teekenaars van weleer ook aan zeer
vluchtige notities eischen van volmaaktheid stel
den waaraan heden ten dage vele moderne schilders
zelfs niet eens meer in veel verder doorgevoerd
werk weten te voldoen. Inderdaad: van het werk
der oud'Hollandsche teekenaars valt te spreken,
zooals de catalogus doet, als van een kosmos op
dun papier." Van dien kosmos laat deze ten
toonstelling met een beperkt aantal, met zorg
gekozen en gehangen, zuivere voorbeelden iets
y.ien. .Jets" wat intusschen voldoende is om ons
van dien kosmos een sterk sprekend en karakte
ristiek beeld te geven.
A. E. VAX DEN TOL
Nieuwe Uitgaven
Dr. Med. Arnold Lorand. Verjonging door
prikkeling van de bloedvormende organen. Am
sterdam, F. van Bossen.
F. T. Miller, Thomas Alva Edison, 's Werelds
grootste uitvinder. Uitgevers Mij. Liberto, Am
sterdam.
P. M. Salverda de Grave, Teksten en vertaling
in het Frans. J. B. Wolters Uitgevers Mij, Gronin
gen?Den Haag.
Wouter Lutkie, Dwazen, Oisterwijk, Uitgevers
Mij Oisterwijk"
Willy Cjrsari, Wek wint, Hollandia Drukkerij,
Baarn.
W. Speerstra, Hoofdzaken uit de organisatie
en techniek van den handel ten dienste van het
Handelsonderwijs. J. B. Wolters, Groningen
den Haag.