Historisch Archief 1877-1940
*
Kinderfilms
door L. J. Jordaan
Cerhard Iiamprecht. ..Emll und seine
Detective." Kembrandt
Het publiek heeft van oudsher voor kinderrollen
een zwak gehad, dat zich behoudens door een
zekere verteedering niet altijd even goed ver
klaren laat. Ik herinner mij hoe reeds in het
antediluviaansche tijdperk der tooneeldraken kleine
automaatjes van drie turven hoog in fluweelen
pakjes en met gefriseerde lokken afgrijselijke
boekenzinnetjes opdreunden en het succes van den
daverendsten acteur met stukken sloegen. Lieden,
die voor den aardigsten kwajongen slechts een
emmer water of een oorveeg overhadden, snikten
van ontroering, wanneer zoo'n klein delinquentje
met een lijzig stemmetje vroeg: Hebt gaai maai
niet meer lief, o faader?" en daarna stompzinnig
of vijandig in de zaal staarde.
Met veel andere tooneeltradities nam de film
ook dit ietwat goedkoope soort kinderverteedering
over en reeds de primitieve voor-oorlogsche Path
en Gaumontproductie profiteerden rijkelijk van
deze nimmer falende sentimentaliteitsprikkel. Op
merkelijk was echter, dat men steeds werkte met
het geromantiseerde kind. Evenals op de planken,
die de wereld heeten te verbeelden, koos men voor
de kinderrollen onveranderlijk de fluweelen en
gefriseerde poppen, die van het werkelijke kind
niets meer over hadden dan hun (overigens
gerechtvaardigden !) afkeer van dit gedoe. Zooals het
tooneelkind zijn ouwemannetjes-clausen moest
afraffelen, zoo werd het filmkind gedwongen tot
conventioneel-pathetische gebaartjes en de traditie
had dermate ingevreten, dat men in deze naar
geestige vertooning niets stuitends of belachelijks
meer zag. Integendeel men aanvaardde het
houterige product van sluwe exploitatie als een
ideaal.... als een abstractie van kinderlijke
aanvalligheid.
Soms openbaarde zich in dit bedrijf het
eenigszius griezelige wonder der vroegrijpe virtuositeit
het psychologische monstrum, dat jeugdkenners
van allerlei formaat op de meest uiteenloopende
wijzen trachtten te verklaren. Reeds de oude
Pathé-films brachten in den jeugdigen Bout-de-Zan
een volmaakten histrion van zes jaar, die op de be
grippen: overspel, bankroet en bedrog met ont
stellende juistheid reageerde. Het publiek zat paf
wanneer de juveniele wijsgeer, zijn moeder met den
huisvriend en flagrant délit betrappend, de hand
wanhopig op het hart legde, de oogen ten hemel
sloeg, vervolgens afkeurend het hoofd schudde en
tenslotte met verpletterenden nadruk naar de deur
wees. En niemand dacht er aan Z. Ed. een gezond
pak voor zijn fluweelen broek toe te wenschen en
hem de straat op of naar school te sturen.
Een late nabloei van dit filmphenomeen was
niemand minder dan de beroemde Jackie Coogan.
Gemoderniseerd en naar de groeiende realiteits
begrippen gewijzigd.... dat spreekt vanzelf. Maar
tenslotte was ook dit bleeke zwervertje met de
groote zwarte droomoogen, de schilderachtige
lompen en de navrante pathetiek in uitdrukking en
gebaar, een geromantiseerd joggie, dat in wezen
even ver van zijn leeftijdgenooten af stond als een
wachtmeester der huzaren. Opgenomen in de
verrukkelijke, irreëele droomfantasie, die The
Kid" was, redde zich dit onwezenlijke
kindmenschje nog van de banaliteit en de onnatuurlijke
virtuositeit. De legende wil, dat Chaplin met
Ooogan Sr. oneenigheid kreeg en om die reden het
praemature genie liet vallen. Maar het is niet
?onwaarschijnlijk, dat de zuivere intuïtie van den
Meester waarschuwde tegen een herhaling van het
experiment. De fijne, gevoelige waarnemer Chaplin,
die zoo precies wist wat een krijtende zuigeling of
een argeloos jong hondje in de film waard was, kon
niet blind zijn voor het gevaar dat een verdere
exploitatie van deze wonderbaarlijke vroegrijpheid
voor de frischheid van het object opleverde. In
ieder geval daalde de jeugdige artist, nadat Chaplin
hem had losgelaten, met ontstellende snelheid naar
het niveau der Bout-de-Zin's, waar sentimenteele
burgerjuffrouwen vette tranen plengen.
Intusschen had de zich ontwikkelende film^die
door de schoonheidszoekers zoo verwoed bestreden
werd en zooveel schoonheid openbaarde, ook de
schoonheid van het kind.... van het echte, waar
achtige kind dan. . . . aan het licht gebracht. Wat
het tooneel in al de eeuwen van zijn bestaan niet
gelukt was, dat volbracht de film in luttele jaren:
zij nam het kind op in haar verbeeldingswereld !
Niet door drillen en forceeren, maar door simpele,
liefdevolle observatie. Het kind werd niet meer
gedresseerd en gedwongen tot een nabootsing van
gevoelens, die buiten zijn sfeer en mentaliteit
vielen het werd aan zich zelf overgelaten en in
zijn natuurlijke gestie waargenomen. Het werd van
personnage. . . . motief !
In tal van groote films bleek de frissche argeloos
heid van het kind als een in de vlucht gegrepen
stuk leven verwerkt een ontroerende revelatie
en een veelbeteekenend voorbeeld voor de ge
speelde" karakters ! Wat zulk een tranche de vie
kan doen bewees de overigens middelmatige film
Das Lied vom Leben", waar de domineerende
rol" van den zuigeling het geheel bijwijlen
tot een sfeer van kristallen zuiverheid opvoert.
Het kon niet anders of de ontdekking van het
kind voor de film moest op zijn beurt weer leiden
tot een of anderen vorm van exploitatie. De
diepe indruk, die het door de camera geopenbaarde
kind-motief bij het publiek achterliet, maakte de
verleiding groot deze bron van succes verder
aan te boren. En het was evenzeer onvermijdelijk,
dat de zuiverheid en de onbevangenheid van
het object bij dit proces een veer moesten laten.
Er werden weer kinder-,,rollen" geschapen
er werd weer een situatie gecreëerd het kind
moest weer doen alsof. Maar een belangrijk ver
schil met de vroegere dressuur was, dat men
zich zorgvuldig wachtte de sujetten tot on
kinderlijke dingen te dwingen. Integendeel
men trachtte zooveel mogelijk het kind in zijn
doen en laten intact te houden. Men liet het in
zijn eigen omgeving, met zijn eigen taal spreken
men kleedde het noch in het satyn van Little
Lord Pauntleroy", noch in de romantische lompen
van The Kid". Een meisje kon tenminste een
ondeugend nest zijn met een kattestaartje en een
snij-stemmetje. . . . een jongen een furieus voet
baller met vuile knieën en zomersproeten. Aldus
ontstond een compromis tusschen gearrangeerde
realiteit en werkelijke onbevangenheid, dat zich
met meerdere of mindere zwakke plekken uitste
kend liet savoueeren, gelijk sindsdien vele kinder
films bewezen.
Een typisch voorbeeld van dit balanceeren
op de grens van natuur en aangeleerdheid vertoont
de film van Gerhard Lamprecht: Emil und seine
Detective". Met de onbestemdheid, die tegen
woordig vele kinderproducten kenmerkt, is het
niet recht duidelijk of het geval voor de kinderen
zelf is gedacht, dan wel ten genoege der ouderen ?
werd gemaakt. In ieder geval blijkt het een werk,
dat uitstekend door volwassenen kan worden
genoten.
Allereerst valt op, dat het kinder-element er
met groote omzichtigheid en frappante gevoelig
heid in wordt behandeld. Het gegeven zelf: de
jongen, die door zijn moeder naar stad wordt
gestuurd met 140 mark en in de trein van zijn
geld beroofd, dit weer met hulp van een aantal
kornuiten terug weet te krijgen gaat nergens
boven de bevatting van het kind, noch buiten zijn
gedachtensfeer. ledere jongen droomt wel eens,
met de natuurlijke animositeit van zijn jaren,
over een dergelijke triomf tegenover den eeuwig
wijzeren en eeuwig beteren oudere.
Wat de kinderen vooral aantrekkelijk maakt,
is hun ongereptheid in kleeding en uiterlijk,
maar vooral hun totale smetteloosheid van alle
talent". Met uitzondering van het meisje, Pientje,
die soms gevaarlijk aan den geaffecteerden kant
blijft, schijnt de heele bende zóó van de straat
opgenomen. Zelfs vertoonen de leden op bepaalde
momenten een natuurlijke verlegenheid tegenover
het apparaat, die warm voor hun echtheid pleit
en die zeker oneindig bekoorlijker is, dan de gladde
gewiekstheid van het jonge acteurtje. Vele malen
echter is de reproductie van het stuk kinderleven
van een treffende zuiverheid en ik denk hierbij
met groote verteedering aan den goddelijken ernst
van het Witte Paard" den Aimard-maniak,
die nur Indianisch spricht". Zijn tirade in
onvervalscht Indiaansch over den grooten Manitou
met het leelijke, ^brutale maar_diep-ernstige
Uit: Emil und seine Detective
facie vlak naar de lens gekeerd, is van een
kostelijken humor al zal die naar ik vrees, door
jeugdige toeschouwers weinig geapprecieerd wor
den. Voortreffelijk is ook de kleine Dinsdag"
het bleeke, teere, maar groot-doende kereltje,
dat wij allen in onze omgeving kennen. Zijn
telefoneeren als Grosses Hauptquartier" met de
verschillende estafetten is van een natuurgetrouw
heid en argeloosheid, die tot groote bewonde
ring dwingen. . . . voor den regiseeur dan, gode
zij dank !
Behalve de met zoo groote habileteit gehanteerde
kinderen, bevat de film nog verschillende andere
verdienstelijke componenten. Zoo de zeer amusante
episode in de spoorwegcoupé(een speciale
krachttoer van Duitsche filmregisseurs !) met den
levendigen en filmisch uitstekend verantwoorden
inlasch der close-up's van de passagiers. Voorts
de alleraardigste en fantastische droom, die in
zijn gedurfdheid aan Cruze's Jazz" doet denken
en tal van andere verdienstelijke momenten, die
Lamprecht's Emil" tot een knappe en amusante
film maken. Over n ding heb ik mij verwonderd
en wel dat de manuscriptbewerker zich de
voor de hand liggende wending heeft laten ont
gaan, om tenslotte het heele geval als een droom
voor te stellen en den knaap te laten ontwaken
na den f eestelij ken intocht in zijn geboortedorp.
De verrassing hadde een pakkend slot gevormd
en de nu nogal erg onwaarschijnlijke oplossing
met het gerekte laatste deel ware beter verant
woord geweest.
Maar enfin dit is misschien een kwestie van
persoonlijk inzicht. Belangrijk blijft het voor
treffelijke manoeuvreeren met het kindermateriaal,
dat den weg van Bout-de-Zan via Jackio naar
Emil, tot een verheugonden vooruitgang maakt.
Jackie Coogan