Historisch Archief 1877-1940
No. 2878
De Groene Amsterdammer van 30 Juli 1932
15
Indiëen wij
door C. A. Klaasse
KUN STZ AAL
VAN LIER
LlOORLOOPEND
TENTOONQ ESTELD
ROKIN 126 =
AMSTERDAM
BEZICHTIGING VRIJ
KUNSTWERKEN VAN
JONGE HOLLANDSCHE
EN BUITËNL. MEESTERS
i'e'
Economische !>an<Irn
De Japansche concurrentie begint in ons In
dische afzetgebied voor industrieele producten
steeds grooter bressen te slaan. Al eenige jaren
lang kan men dit verschijnsel waarnemen, maar
in den laatstèn tijd waren er verschillende factoren
die dit proces der economische penetratie versnel
den, als daar zijn: de waardedaling van de yen
sedert het zooveelste goudembargo, de noodzaak
om de deplorabele situatie van de handelsbalans
tot lederen prijs te verbeteren, het wegvallen of
althans zeer aanmerkelijk inkrimpen van twee
der voornaamste debouchés voor Japan's industri
eele producten: China en Britsch-Indiëdoor
boycot en verminderde koopkracht der bevolking.
Evenzooveele oorzaken om een stroom van
goedkoope Japansche fabricaten naar de Indische
markt te dirigeeren. Waarom deze producten
goedkooper zijn dan de onze en in het algemeen de
Westersche, mag ik bekend veronderstellen. Het
zijn voornamelijk de lagere loonen en zwaardere
arbeidsvoorwaarden, die de Japansche industrie
den voorsprong geven, gevoegd dan bij de lagere
transportkosten (Japan is immers in dat opzicht
min of meer de natuurlijke" leverancier voor
Indië) en nu de tijdelijke factor van de
muntdepreciatie.
Een soortgelijk verschijnsel: scherpe concurrentie
in koloniën en dominions van de buitenlandsche
industrie deed in Engeland het streven naar
empire-free-trade ontstaan, met preferentieele rech
ten voor de Engelsche nijverheid om die te bescher
men tegen de vreemde concurrenten. Ook hier
te lande heeft men in sommige kringen de wensch
vernomen om in die richting iets te doen: laat
toch niet de koloniale markt voor het moederland
verloren gaan, maar zorgt dat hetzij door
contingenteeringsmaatregelen die intusschen
practisch onuitvoerbaar schijnen te zijn hetzij door
preferentieele tarieven onze nationale leveranciers
op de markt de hegemonie kunnen behouden.
Wij constateerden de vorige week dat in de
empire-gedachte inderdaad in zooverre een reëele
basis opgesloten ligt, dat zulk een verruiming
van de economische eenheid tot een gebied, dat
van nature grootendeels autocratisch kan zijn, de
voordeelen van een intensieve geographische
arbeidsverdeeling kan paren aan die van onafhan
kelijkheid van politiek en economisch zelfstandige
afnemers en leveranciers. Een kruising dus van
de gesloten huishouding en het vrije economische
verkeer." Niet alleen kan men door zulk een
systeem zich onafhankelijk maken van de wille
keurige consumptie-inkrimping van uitheemsche
afnemers die zelve de voortbrenging ter hand
willen nemen, maar men kan zelfs den invloed van
prijs- en waardeverschuivingen verzachten en hun
verlammend effect op het heele maatschappelijk
organisme breken.
Daarvoor is echter een allereerste vereischte,
dat inderdaad de voorwaarden voor een econo
mische eenheid aanwezig zijn. dat de opzet van
reciprociteit voorzit, en dat beide partijen ook
in staat zijn elkander te steunen door elkaars
producten de voorkeur te verleenen en aldus de
internationale concurrentie wederzijds buiten de
deur te houden. Zulk een regeling bergt inderdaad
zeer groote gevaren in zich, in het bijzonder
loopt men het risico dat een bestaande verdeeling
van productie en arbeid verstart, en dat het sy
steem zich niet voortdurend aanpast bij de toch
steeds wisselende economische omstandigheden,
maar de basis die eraan ten grondslag ligt: grooter
economische zekerheid en gelijkmatigheid des
noods ten koste van de gemiddelde welvaart is
niet perséaf te keuren.
* *
*
Hoe staat het nu met het nauwer aanhalen
van de economische band Holland-Indië? Kan
men daarvoor dezelfde gedachte aanvoeren als
voor het Engelsche empire-plan? Ongetwijfeld
niet ! Het wordt bovendien ook allerminst zoo
voorgesteld. Te Ottawa zal men voorstellen: de
dominions preferentie in het moederland, en
Engeland een voorsprong in de dominions. Men
denkt daarbij zeer positief aan een economische
eenheid, al is, zooals ik de vorige week schreef,
een van de zwakke punten in den opzet: dat die
eenheid geen afgesloten geheel is. Maar wanneer
men bij ons heeft gesproken over bescherming
van de koloniale markt, dan gaan de gedachten
niet verder dan een voorsprong voor onzen
industrieelen afzet in de Oost, zonder eenige tegenprestatie
voor den anderen kant. Wanneer het erom ging
onze eigen grenzen te sluiten voor Japansche
katoentjes dan zou dat heelemaal niet zoo gek
zijn: wat de consumenten meer betaalden kregen
de arbeiders meer terug, en wanneer nu maar
de loonen in de textielindustrie niet hooger waren
dan in onze andere takken van nijverheid dan
zou deze bescherming zeker te verdedigen zijn,
wanneer althans moest worden aangenomen dat bij
ontmanteling" van de markt de textielarbeiders
niet een meer loonend emplooi zouden vinden.
Maar de zaak ligt nu heel anders: wanneer wij van
Indiëpreferentieele rechten op onze fabrikaten
verlangen dan komt wat de inlandsche consument
meer zal betalen niet terug bij diezelfde inlanders
in hun kwaliteit van arbeider maar in de zakken
van den Nederlandschen arbeider. De jaren van
de batige saldi" op de Indische begrooting die
in de schatkist van het moederland vloeiden liggen
reeds ver terug; niemand zou de financieele en
economische zelfstandigheid van Indiëmeer willen
aantasten. En nu zouden we op deze wijze toch
weer den bruinen broeder tribuut laten betalen?
Het principe van de reciprocitieit dat de eenige
verdediging kan zijn voor zulk een
preferentiestelsel ontbreekt hier, en moet ook ontbreken.
Want zouden wij op onze beurt Indische producten
door een onderscheidstarief voor een prijs boven
de wereldmarkt kunnen afnemen? Nemen wij b.v.
suiker: ten eerste behoort ons land door den grooteii
afstand allerminst tot de natuurlijke afzetgebieden
van Indië, en ten tweede doen wij alle moeite om
onze iriheemsche suikerboeren te beschermen lei/cn
de concurrentie vanden rietsuiker, tegen onze eigen
koloniale productie dus ! Maar zelfs wanneer op
een of andere wijze aan de door het moederland
afgenomen Indische producten een prijsvoordeel
kon worden toegekend, dan moet toch niet ver
geten worden dat in normale tijden onze uitvoer
naar Indiëaanmerkelijk omvangrijker is dan onze
invoer uit Indië, zoodat van een
pari-passuwederkeerigheid alleen al daarom geen sprake
zou kunnen zijn: in l!*2,') importeerden wij uit
IndiëIScS millioen. voerden daarheen uit : 172
millioen. in l!Kil) waren deze cijfers resp. !)Üen l!5l>
millioen. in W.il: 71 en !)(l millioen.
Tenslotte moet men de idee van normciisv.
preferentieele behandeling alleen, daarom
onuitvoerbaar achten, wijl de wederzijdsche han
delsbeweging in verhouding tot het totale externe
goederenverkeer veel te gering is. Ik wees er
reeds op dat men van de empire-gedachte alleen
succes kan verwachten wanneer men een bijna
volkomen geïsoleerde eenheid kan vormen. Moet
men daarentegen vreemde concurrentie toelaten
en moeten beide partijen op de wereldmarkt in
open strijd tevelde trekken tegen de rest van de
wereld, dan is een geïsoleerd hooge-prijzen-eiland
voor elkaar's producten een onoverkomenlijke
handicap die voor het handelsverkeer met het
overige buitenland funest kan worden. Ter il
lustratie diene, dat ons land in het eerste halfjaar
1932 voor rond 420 millioen uitvoerde, waarvan
26 millioen naar Indië, dus niet meer dan 6 pCt;
in het eerste kwartaal voerde Indiëvoor 175
millioen uit, waarvan 14 millioen dus 8 pCt. naar
Nederland.
Onder zulke omstandigheden kan natuurlijk
van een lïijkseenheid geen sprake zijn: preferen
tieele rechten voor onze industrie zouden parasi
teeren op de kolonie beteekenen en een Multatuli
redivivus zou terecht ons wederom minder vrien
delijke verwijten naar het hoofd kunnen slingeren,
en zijn verhaal zou niet eentonig zijn.
Nieuwe uitgaven
Meer contact met scholieren, met en onder
personeel, door Dr. Jan C'. L. Zuyderhoff.
A'. V. V'dg. Mij. Adi. I'oestaka, Den Haag.
Ik heb een zwak voor boeken met cursief
gedrukte woorden, gedachtestreepen of stippeltjes,
want ze verbloemen niets en vertellen precies
datgene, dat men van den schrlijver wil weten.
De schrijver van dit boekje met kruiswoord-achtig
gedrukte titel meent het goed. Dat weten we al
zoodra hij in de inleiding vele malen het woord
internationaal cursiveert. De eigenlijke inhoud is
niets anders dan een verslag van een reis naar
Amerika ten einde zijn bevindingen te kunnen
geven over de visiting teacher" en personnel
management". Terloops deelt de schrijver nog
mede dat deze reis voor hem een L'mwertung
aller Werte" te voorschijn geroepen heeft en zijn
wij dus huiverig voor hetgeen dan gaat komen.
Maar dat loopt allemaal rustig af, immers hij toont
zich een volledig aanhanger van de
onderwijzerrtttitlt/ever-huifibezoekcr" een wonderlijke hybridische
figuur, die alleen gewaardeerd kan worden door
een Montessori-mentaliteit. iemand, die werkelijk
verstand heeft van onderwijs, lesgeven, begrijpen
van jongens en correlatie tusschen moeilijke
ouders" en derzelver moeilijke kinderen", zoo
iemand lacht hartelijk om zoo'n door en door
Amerikaansche creatie.
Het personnel management" is een tébekend
verschijnsel om er lang bij te blijven stilstaan.
Bij het overlijden van Uat'a hebben we ei' allemaal
weer aan gedacht. Ook dit is een zuiver
Amerikaansch product. li.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER & Co,
DEN HAAG
AMSTERDAM ARNHEM
INTERNATIONALE TRANSPORTEN