De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 30 juli pagina 9

30 juli 1932 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

"?'t l ' , ?-, &? ; Het jongste tooneelstuk van Bernard Shaw door G. Simons ,,Too good to be Truc," Guild Theatrp. New ork In 't algemeen jgesproken verwacht men van een tooneelstuk dat er handeling geschiedt: verwar ring, conflict en ontknooping. In "Te Goed om waar te zijn" mist men deze voorname eigenschap pen. Er wordt, zooals in alle andere comedies van Shaw, zeer veel gesproken, gefilosofeerd en gerede twist. Doch er gebeurt niets. De gewenschte dra matische spanning is zoek. ledere acteur, iedere actrice stelt den verouderden beeldstormer Shaw voor. Hij redeneert, polemiseert, jongleert met niet al te fraaie woorden; en ten slotte blijft er van al die zinnen niets over dan een vacum. Hij had dit werk Shaw naar Canossa" kunnen noemen. Van al zijn theorien, persiflages, verachtingen, vergui zingen, leerstellingen, boetpredicaties, insinuaties, paradoxen, satieren, blijft niets over dan vage ergernis en vertwijfelende teleurstelling. In onze verbeelding zien we den ouden Shaw als een nar die zijn kap naar het grijnslachende publiek gooit en binnensmonds mompelt: Le jeu est f ini.... rien ne va plus. Ik heb vijftig jaar voor u August de Alweter gespeeld. Thans neem ik afscheid. Gij hebt niets geleerd en ik ben er niet wijzer door gewor den." Eerste acte. Een paleisachtige slaapkamer in een voorname villa, die ergens in een der voor steden moet liggen van een der rijkste Engelsche steden. In het vorstelijke bed ligt ,begraven onder gewatteerde dekens, een schatrijke erfgename, die zich verbeeldt dood ziek te zijn. Het Monster, dat links aan 't hoofdeinde van haar bed zit, alleen zichtbaar moet zijn voor het publiek, stelt inge beelde ziekten voor. Dit monster onderhoudt zich met den eleganten jongen dokter over allerlei mensehelijke kwalen, over medicijnen, recepten en steekt den gek met het potjeslatijn, dat gebruikt wordt om de zieke menschheid, en de doktoren zelf, gerust te stellen. Men kent de theorieën van Bernard Shaw over de moderne geneeskunde en zijn afkeer van haar discipelen. Een bejaarde Lady waakt over de teere gezondheid van het rijke meisje en stijft haar in de ingebeelde ziekte. Deze Lady heeft een nieuwe Nurse voor den nacht ge huurd. Nadat de dokter allerhande instructies heeft gegeven, verdwijnt hij. Dan vliegt de deur open en de frissche Nurse stormt de slaapkamer binnen. Wanneer de Lady nog iets wil zeggen, wordt zij zonder vorm van proces aan de deur gezet. Zij draait die op het nachtslot. Dan trekt zij een der dekens van het bed der zieke, smijt die over een clubfauteuil, schuift de zware gordijnnen open tegelijk met het raam en begint dan op haar gemak de verschillende meubels te onderzoeken. De ont stemde patiënte volgt al haar bewegingen. Wanneer de Nurse de laden van de toilettafel gaat inspecteeren en een parelcollier voor den dag haalt, pro testeert de Patiënte tegen de dievegge. Plots springt een gemaskerde bandiet door het wijd open raam. Hij onderhoudt zich met de Nurse, die een handlangster van hem is. Wanneer die hem de kostbaar heden wil geven, snelt de Patiënte op hem toe en slaat hem met een knook out" half bewusteloos tegen den grond. Dan volgt een gevecht tusschen de Nurse en de woedende Patiënte. Als een paar beroepsworstelaars rollen zij over het tooneel. Moede van die ongewone athletieke inspanning, valt de Patiënte naar adem hijgend dwars over GIDDINGi ITUYNENBURG MUYSl het ledikant. De Dief gaat op den rand van het bed zitten, terwijl de Nurse met de parelen speelt. De twee inbrekers zullen de Patiënte meenemen om haar de wijde vrije wereld te toonen. De Nurse wordt een rijke gravin en de Patiënte zal haar kamenierster worden; de Dief een soort cicerone. Het tooneel in de tweede acte stelt een berg landschap voor met een meer. Rechts staat een half opengeslagen geel linnen militaire tent; links zit een kolonel van het Engelsche koloniale leger, die een aquarel schildert. Kolonel Tallboys, V.C., D.S.O., heeft van zijn wankele regeering de op dracht gekregen, om een Engelsch meisje te be vrijden, dat door bandieten in het gebergte ge vangen wordt gehouden. Een gewoon soldaat private Meek", de eenige die in dit ensemble een stel heldere hersens schijnt te bezitten, komt met een motorfiets, die oorverdoovend knalt, naar het kamp, om berichten over de dwaze expeditie af te geven. Ofschoon de kolonel zijn ondergeschikte zeer uit de hoogte toespreekt en afsnauwt, blijkt private Meek de ziel van de expeditie te zijn. Deze soldaat kon veel beter kolonel of generaal zijn, doch hij verkiest de allerlaagste positie in te nemen, omdat hij toch doet en laat wat hij wil, zonder eenige verantwoordelijkheid te dragen. Er blijken geen menschroovers in deze bergen te zijn, doch wel een adellijke schatrijke dame met een inlandschen bediende en een meneer die nie mand goed kan thuisbrengen. Die drie zijn onze vrienden uit de rste acte: de Xurse, de Patiënte en de Dief. Shaw spot noodeloos met don kolonel, een der vele militaire ezels uit het militaire panopticum van den anti-militarist Bernard Shaw. Er wordt tot in het oneindige gesproken en we zien elkaar terug in de derde acte. * * * Een berglandschap met links en rechts een natuurlijke grot. Tussehen die twee grotten ziet men een azuren zee, afgegrensd door den wit beschuimden rand van een goudgeel strand. In de rechter grot zit een Sergeant van het Engelsche leger, die zwaar nadenkt over een spreuk in den bijbel en deze vergelijkt met een andere in Pilgrims Progress. De Nurse, die haar gravinnenrol jammer lijk te schande doet, is verliefd en wil den Sergeant trouwen. In de andere grot zit de vader van den Dief, in een donkere lila badmantel, de naakte voeten in sandalen, een dik zonnescherm als een mijter in de hand. De man filosofeert zwaar over de rottigheid der wereld. Hij heeft 't geloof in het atheïsme verloren en ziet den toestand donker in. Wij hooren, dat zijn zoon de Dief een zonderlinge opvoeding van thuis heeft meegekregen. Vader was volbloed atheïst; moeder dwong haar zoon bijbelsche verzen op te zeggen. Vergat hij die, dan ontving hij oorvijgen die klonken. De zoon was voor predikant geboren. Hij werd lid van een kerk genootschap en kon zoo schitterend preeken, dat men hem gedurende den oorlog aanstelde als aal moezenier bij het leger. Hij zag zooveel ellende, er werden zulke ongelooflijke misdaden gepleegd in naam van den heiligen staat, dat hij zijn rok uittrok en het vak van gentleman-inbreker leerde. Zoo diep zat het preeken hem echter in 't vleesch, dat hij er geen afscheid van kon nemen. De Nurse verdwijnt met den Sjrgeant, die haar eerbaar zal maken. De rijke Patiënte schijnt met welgevallen naar private Meek" te kijken. De kolonel wordt tot generaal benoemd. De Vader atheïst gaat zijn daagsche pakje aandoen. Wanneer alle poppen, die Shaw gebr likte om zijn hart lucht te geven, achter de couliss?n verdwenen zijn, blijft de Dief alleen op het tooneel staan. Tweede bedrijf Het donkert over het rotsachtige landschap. De Dief. of is het Bernard Shaw in eigen persoon, preekt en zegt: Ik ben een prediker, doch een die zijn geloof verloren heeft; een prediker, die niets meer te zeggen heeft. Het menschdom stort zich hals over kop in een bodemloozen afgrond. Ik geloof niet meer, dat het nog te redden is. Ik preek nog altijd, omdat ik preeken moet. Het is 't eenige vak dat ik ken. Noch mijn preeken, noch dat van anderen, doet iets ter zake. Ik weet niet, of er nog iets gedaan kan worden; ik weet niet, of het alles anders gedaan had moeten zijn. De Westersche beschaving is ten ondergang gedoemd, zonder mogelijkheden om nog gered te kunnen worden." .,Too (rood to be True''. schijnt het testament van Bernard Shaw te zijn. Anderen, die wijzer waren en mér wisten, hebben, evenals hun aller voorganger Jeremias. dit wanhopige klaaglied van sterven en spoorloos verdwijnen, gepreekt, gedi:ht, gezongen, beter en dramatischer dan Shaw the Burglar". De jeugd van heden staat voor an dere problemen, die met kleine variaties, steeds dezelfde zijn. De jeugd heeft altijd heilige huisjes van vorige generaties bestormd en bouwde ze weer even vlijtig op als hun voorgangers. Steeds werd de wereld geregeerd door menschen die alles wisten en steeds werd de wereld op een dood spoor geleid. En toch, en toch kwam de dag van morgen. Ken nieuwe dageraad, een nieuw geloof in de toekomst der menschheid. Hoe dieper het zonk, hoe schooner de verrijzenis. Bernard Shaw en zijn satellieten hebben vele heilige huisjes afgebroken. Dit is altijd een goed werk. Jammer is dat hij na zijn beeldstormerij, geen nieuwe en mooiere beelden geschapen heeft. Dat hij nog altijd preekt, ofschoon hij niets te zeggen heeft, toont de ziekte van deze woordrijke daadarme eeuw. Er worde:* zwijgers gevraagd, wier daden spreken. Derde bedrijf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl