De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 6 augustus pagina 10

6 augustus 1932 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

RONDREIZEN i Lijkverbranding op Bali, een indrukwekkend Ceremonieel MAURITS fe'' Verbran Er was dien dag lijkverbranding op Den Pasar. Een van de grootste crematies der laatste vijf-entwintig jaren. De kosten aan dit ceremonieel ver bonden, twintig duizend gulden, werden door een rijk inlander, van oud-Javaanschen adel. betaald, wiens vrouw dien dag in asch op zou gaan. . . . Deze mystieke, mysterieuze dienst te hebben mogen bijwonen is een geschenk waarvoor ik de Voorzienigheid dank. Na mij in het K.P.M.-hotel te Den Pasar voor dien dag van een onderdak voorzien te hebben. begaf ik mij zonder het tiffin (lunch) af te wach ten, op weg naar de velden buiten de Kotta, waar de verbranding plaats zou vinden. In verband met de feestelijkheden'' was het dien dag ongemeen druk op Den Pasar. Duizenden inlanders waren op de been; mannen, vrouwen, kinderen, op de hoofden torsend offers, hoog opgebouwd als kleine torens. Achter elkaar liepen ze, in lange rijen, het bovenlijf bloot, met kleurige slendangs en sarongs om de lendenen en beenen. Een groep bruine kerels, minstens honderd, dra?jgt een huishoog, uit bamboe opgebouwde torenachtige stellage, bont beplakt met goud en rood en groen en klaterend wit papier in vreemde, exotische figuren. Duizend kleuren die fel op lichten in de laaiende tropische zon. Anderen dragen een paard, kunstig gemaakt van zwart papier-maohé; kleinere torens, van velerlei vorm en kleur, steken boven de hoofden uit van den voortschrijdenden stoet in kermisaehtigekleurenschittering. Een gedurfd schilderij hevig in kleuren aangezet van een ongekende Oostersche pracht. Een scharminkelige grijsaard draagt een stok over de magere schouder waaraan een geslacht kuiken gebonden is, zijn offer aan (,'iwa. zijn allerhoogste God, of een geschenk aan een dier baar afgestorvene. Men draagt sieraden, vruch ten, kleeden, potwerk, vreemd riekende bloe men, schoon van vorm en kleur. . . . Het dradennet van het licht en telefoon is neergelaten voor het vervoer van een tientallen meters hooge siertoren. Een oogenblik is het of het gevaarte zal omslaan, hei raakt van boven verward in de kruinen der rijzige palmen. Een oorverdooveiid geschreeuw ontlaadt zich uit duizend kelen, vult de dessah waar wij langs trekken niet vreemde klanken. Tientallen kerels springen op den toren, klauteren ei' in. lenig als apen. en ontwarren het geboomte. Voort gaat het. voort. De stoet groeit aan. van duizenden tot tienduizenden. Een bont gekleurde massa, zich bijna rliythmisch voortbewegend, bezield niet een ongelooflijk enthousiarne. Een oud man wordt onder gejuich op den toren getrokken. Hij strooit handen geld onder het brullende volk. dat bij het graaien er naar, over de stof opwaaiende grond tuimelt. De man die den munt opraapt, bewaart hem in zijn oorschelp. We trekken langs leemen huizen, tempels, muren, alle versierd met een overdaad van verbluffend schoon ornamentiek. Huizen met platte daken, als ingedrukte pyramiden. (iroepen van vreemde goden met vogelkoppen, en barbaarsche tempeiwachters gehouwen uit steen, met wurgtouw en knots vervaarlijk schouwend door groote kol-oogen. met wijdgesperden bek. l.angs schoone gespleten poorten, versierd met ontelbare goden- en diernuances. De stoet ontbindt zich op een open plek in het woud. De torens en paarden worden in rijen gezet. Het volk sleept met hout of takkenbos of schaart zich in groepen om de priesters d.ie in devotie prevelen hun gebed. De lijken, in de papieren paarden, worden met wij water overgoten. Het volk prevelt in extase de gebeden mee. Aan het eind van het gebed worden kostbare doeken, ringen, edelsteenen bij het lijk geworpen, waarna de priester het paard, ^^^?K1^^^^^^^BCSÏ&. I?SBSi}É?^ït*'*5 *~ >* K* is «i in de papieren buik. met een kris op verschil- M^Bp^^^^^BMJIjl ?E°V||F ?**"'*'''C" S? i£ lende plaatsen doorboort. Papieren wonden waardoor het wijwater wegvloeit. Onder luid gejuich, fanatieke uitroepen, een ongebreidelde vervoering, wordt de brandstapel onder paard en torens ontstoken, die langzaam met lijk en kost baarheden in vlammen opgaan. Zoo gebeurt het op talrijke plaatsen gelijk, op de heilige plek in het woud, waar gansch Bali vereenigd is om zijn dooden uitgeleide te doen, onder aanvoering van zijn priesters. In den avond trekken de Balineezen met de assche hunner af gestorvenen naar zee, waar het door den koelen avondwind over de golven verspreid wordt. . . . De offerdiem We maakten een tocht van noord- naar Zuid-Bali. langs een omweg via de Oostkust. We trokken er vroeg op uit. Nauwelijks gloorde de dag aan den Oostelijken hemel, of wij zaten in de auto. Ons korte bezoek aan Bali moesten we uitbuiten. We begonnen onzen tocht door Den Pasar. Het valt me op. dat het zelfde volk. dat zijn vele goden eert en aanbidt in grootsche monumentale tempels, leeft in leemen behuizingen, hutten, zonder eenig gerief. Schil derachtig zijn de vele mannen die voor de huizen op de hurken zitten masseerend, streelend de hanen, die bij de ophanden zijnde gevechten, de eer. en dikwijls het geheele bezit van een familie, zullen moeten bekampen. Onafscheidelijk van den man is liet stiootje, dat hij pratend-kauwend in den mond beweegt. Voor een muur zit een rij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl