Historisch Archief 1877-1940
RONDREIZEN
i
Lijkverbranding op Bali, een
indrukwekkend Ceremonieel
MAURITS
fe''
Verbran
Er was dien dag lijkverbranding op Den Pasar.
Een van de grootste crematies der laatste
vijf-entwintig jaren. De kosten aan dit ceremonieel ver
bonden, twintig duizend gulden, werden door een
rijk inlander, van oud-Javaanschen adel. betaald,
wiens vrouw dien dag in asch op zou gaan. . . .
Deze mystieke, mysterieuze dienst te hebben
mogen bijwonen is een geschenk waarvoor ik
de Voorzienigheid dank.
Na mij in het K.P.M.-hotel te Den Pasar voor
dien dag van een onderdak voorzien te hebben.
begaf ik mij zonder het tiffin (lunch) af te wach
ten, op weg naar de velden buiten de Kotta, waar
de verbranding plaats zou vinden. In verband met
de feestelijkheden'' was het dien dag ongemeen
druk op Den Pasar. Duizenden inlanders waren
op de been; mannen, vrouwen, kinderen, op de
hoofden torsend offers, hoog opgebouwd als kleine
torens. Achter elkaar liepen ze, in lange rijen,
het bovenlijf bloot, met kleurige slendangs en
sarongs om de lendenen en beenen.
Een groep bruine kerels, minstens honderd,
dra?jgt een huishoog, uit bamboe opgebouwde
torenachtige stellage, bont beplakt met goud en
rood en groen en klaterend wit papier in vreemde,
exotische figuren. Duizend kleuren die fel op
lichten in de laaiende tropische zon. Anderen
dragen een paard, kunstig gemaakt van zwart
papier-maohé; kleinere torens, van velerlei vorm
en kleur, steken boven de hoofden uit van
den voortschrijdenden stoet in
kermisaehtigekleurenschittering. Een gedurfd schilderij hevig
in kleuren aangezet van een ongekende
Oostersche pracht.
Een scharminkelige grijsaard draagt een stok
over de magere schouder waaraan een geslacht
kuiken gebonden is, zijn offer aan (,'iwa. zijn
allerhoogste God, of een geschenk aan een dier
baar afgestorvene. Men draagt sieraden, vruch
ten, kleeden, potwerk, vreemd riekende bloe
men, schoon van vorm en kleur. . . .
Het dradennet van het licht en telefoon is
neergelaten voor het vervoer van een tientallen
meters hooge siertoren. Een oogenblik is het of
het gevaarte zal omslaan, hei raakt van boven
verward in de kruinen der rijzige palmen. Een oorverdooveiid
geschreeuw ontlaadt zich uit duizend kelen, vult de dessah waar
wij langs trekken niet vreemde klanken. Tientallen kerels
springen op den toren, klauteren ei' in. lenig als apen. en
ontwarren het geboomte.
Voort gaat het. voort. De stoet groeit aan. van duizenden
tot tienduizenden. Een bont gekleurde massa, zich bijna
rliythmisch voortbewegend, bezield niet een ongelooflijk enthousiarne. Een oud man wordt onder gejuich
op den toren getrokken. Hij strooit handen geld onder het brullende volk. dat bij het graaien er
naar, over de stof opwaaiende grond tuimelt. De man die den munt opraapt, bewaart hem in zijn
oorschelp.
We trekken langs leemen huizen, tempels, muren, alle versierd met een overdaad van verbluffend
schoon ornamentiek. Huizen met platte daken, als ingedrukte pyramiden. (iroepen van vreemde
goden met vogelkoppen, en barbaarsche tempeiwachters gehouwen uit steen, met wurgtouw en knots
vervaarlijk schouwend door groote kol-oogen. met wijdgesperden bek. l.angs schoone gespleten
poorten, versierd met ontelbare goden- en
diernuances.
De stoet ontbindt zich op een open plek in
het woud. De torens en paarden worden in rijen
gezet. Het volk sleept met hout of takkenbos of
schaart zich in groepen om de priesters d.ie in
devotie prevelen hun gebed.
De lijken, in de papieren paarden, worden met
wij water overgoten. Het volk prevelt in extase
de gebeden mee. Aan het eind van het gebed
worden kostbare doeken, ringen, edelsteenen bij
het lijk geworpen, waarna de priester het paard, ^^^?K1^^^^^^^BCSÏ&. I?SBSi}É?^ït*'*5 *~ >* K* is «i
in de papieren buik. met een kris op verschil- M^Bp^^^^^BMJIjl ?E°V||F ?**"'*'''C" S? i£
lende plaatsen doorboort. Papieren wonden
waardoor het wijwater wegvloeit. Onder luid
gejuich, fanatieke uitroepen, een ongebreidelde
vervoering, wordt de brandstapel onder paard en
torens ontstoken, die langzaam met lijk en kost
baarheden in vlammen opgaan.
Zoo gebeurt het op talrijke plaatsen gelijk,
op de heilige plek in het woud, waar gansch
Bali vereenigd is om zijn dooden uitgeleide te
doen, onder aanvoering van zijn
priesters.
In den avond trekken de
Balineezen met de assche hunner af
gestorvenen naar zee, waar het
door den koelen avondwind over de
golven verspreid wordt. . . .
De offerdiem
We maakten een tocht van
noord- naar Zuid-Bali. langs een
omweg via de Oostkust.
We trokken er vroeg op uit.
Nauwelijks gloorde de dag aan den Oostelijken hemel, of wij zaten in de auto. Ons
korte bezoek aan Bali moesten we uitbuiten. We begonnen onzen tocht door Den Pasar.
Het valt me op. dat het zelfde volk. dat zijn vele goden eert en aanbidt in grootsche
monumentale tempels, leeft in leemen behuizingen, hutten, zonder eenig gerief. Schil
derachtig zijn de vele mannen die voor de huizen op de hurken zitten masseerend,
streelend de hanen, die bij de ophanden zijnde gevechten, de eer. en dikwijls het geheele
bezit van een familie, zullen moeten bekampen. Onafscheidelijk van den man is liet
stiootje, dat hij pratend-kauwend in den mond beweegt. Voor een muur zit een rij