De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 6 augustus pagina 13

6 augustus 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

ng 6' P IV si er. a or Zomertooneel De bonte Parade, Rlka Hopper Theater ; Amsterdam. Taoneelspelers zijn en blijven toch maar wonder lijke avonturiers. Een hevige orkaan van tooneelcrises en -wanbeheer mag tooneelgëzelschappen verwoesten, de leden van de gezelschappen tot den rand van het pauperisme en op den drempel van het Crisiscomitëbrengen waar het grootste gedeelte met een wij geven niet aan de deur" worden afgewezen en hen in een voor den burger hopelooze situatie brengen, bij het prille l>egin van het nieuwe seizoen komt de tooneel«peler, naar den schijn in elk geval en daarom is het bij de dramatische kunst toch te doen, ongeknakt naar voren. Aan den uitstekenden troep, die thans den Rika Hopper-schouwburg bespeelt, kan men althans niets bemerken van inboeten aan willen en kunnen. Integendeel; zij blijken er haast allen iets bij te hebben gewonnen. Hans van Meerten was nog nooit zoo aannemelijk; Paul Huf en Marie van Westerhoven beter dan ooit; Cor Hermus, de auteur en regisseur, op zijn best. Zelfs dit keer zou men zich met Peronne Hosang kunnen verzoenen, waarvoor de auteur een rol naar proporties heeft geschreven. Bij dit zelfs" behoort ook Lucas ;Wensing te worden ondergebracht, die in De 'Twee Vaders", met Frits van Dijk en Ank van der Moer, een prachtig tafereeltje leverde. Lucas 'Wensing verdient ook nog afzonderlijk genoemd te worden voor zijn fleurige decors. iTI Soms krijgt men nog even de overtuiging dat de crisisorkaan toch nog niet hard genoeg gewoed heeft en er nog zoovelen, die gemist kunnen wor den op de planken, zijn blijven staan. Maar het blqkt dan, dat men men slechte figuranten te doen heeft, waarvan de naam ten onrechte in het pro gramma werd gedrukt. Het zou verstandiger zijn, wanneer de leiding van het gezelschap dezelfde gedragslijn volgde als bij de publiceeriiig van straf zaken wordt aangenomen: alleen vermelding van Initialen, om zoodoende den tooneelspelers-verdachten een kans van slagen in de maatschappij te . laten, en de reclasseering niet ta bemoeilijken. De Bonte Parade" is een aaneenschakeling van vroolijke en ernstige veelal pacodische tafereelen, die met handige proscenium-grapjes worden gelascht. Frits van Dijk levert bij deze aaneen schakeling een groot aandeel in het succes. Het spel van de spelers is zeer bijzonder; dat een dergelijk luchtig en vroolijk stuk stuk is wat overdreven zóó voortreffelijk gespeeld, een lang durig "succes móet worden, is buiten twijfel. In elk geval is het verdiend. Bijzondere vermelding verdienen de tafreelen: ,,De Moedervlek in het Bosch de Bologne", waar in Marie van Westerhoven een rol speelt om voor te knielen en Peronne Hosang daverende lach salvo's ontketent, een draak (het tafereel, niet Peronne) waarvan het publiek geniet voor den geheelen avond. Het Jubileerend Mannenkwartet Ars Musica" is tot in de kleinste onderdeelen af". Van Meerten, Frits van Dijk, Ben Aerden. Jan Teulings, Paul Huf vermomd als wijlen Manus Venverloo) en Cor Hermus spelen dit onzinnige tafereel zoo bijzonder goed en in zulk een prach tige grime, dat men het betreurt, dat het niet veel en veel langer is. Ars Musica is ongetwijfeld het beste van de geheele voorstelling. De Tweede Vaders" geeft een ontroerend, schrijnend spel tusschen twee clowns (Lucas Wen sing en van Dijk), die elk voor zich het vaderschap van het paardrijdstertje (Ank van der Moer) voor Een tafereel uit Koning Vagabond' zich opeischen. Een loffelijk stukje tooneelspeelkunst wordt door dit drietal geleverd. Het geheel is buitengewoon geestig en wordt niet voortvarendheid gespeeld. Den eersten avond was het tempo niet voldoende; den tweeden keer dat wij De Bonte Parade" zagen was de noodige vaart in het spel. Geen oogenblik verveling. Ken avond van voortreffelijke, afwisselend vroolijke en ernstige, kunst. Ad int. Theater Carré: ,,ï>e vagebond koning" Opera en operette waren vaak als opvoering een zotte vertooning, maar anders dan het blijkbaar bedoeld werd, want wij in de zaal zagen als zot heid, wat op het tooneel voor hoogst ernstig gold. Vooral de opera, maar ook de operette hebben lang vast gezeten aan een traditie, dat zij alleen maar een troep zingende kelen met wat schets matig begeleidende, aanduidende actie mochten wezen: vooral geen tooneel, wat den beroemden heldentenor, wiens heele heldhaftigheid zetelde in zijn keel vol muzieknoten, ook moeilijk af zou gaan. Maar onze tijd kent geen eerbied meer voor traditie, hij is er ook te nuchter voor en redeneert zeer logisch: waarom zou een opera of een operette behalve een wellust voor het oor ook niet door een smakelijke vertooning een wellust voor het oog mogen zijn? Vernieuwingspogingen liepen tot nog toe echter op maar zeer middelmatig geslaagde verbeteringen uit. In dit licht beschouwd vooral was de vertooning van Priml's operette ,,De vagebond koning" onder regie van den jongen Johan de Meester die op dit gebied reeds met Hoffmann's vertel lingen" zijn sporen verdiende een resultaat, dat men niet luide genoeg kan toejuichen. Als het scherm boven het eerste bedrijf opgaat, is het er dadelijk al: vaart, elan, logische beweging en het blijft deze vier bedrijven door, onverzwakt op het tooneel en onverzwakt ook onze aandacht vasthoudend. Men had er voor de actie als spil twee tooneelrotten in gezet: Elias van Praag en Oscar Tourniaire en het leek of hun stimuleerend voorbeeld zelfs den middelrnatigsten acteur onder de zangers aanspoorde deze beide middelmatige zangers onder de acteurs men kan niet zeggen, dat Tourniaire een lieve stem" heeft in hun actie tenminste nabij te komen. Het waren dan ook twee prachtkerels, die hier over de planken rondliepen: van Praag als de onaardige kindsche oude koning Lodewijk XI, die aldoor met zijn rare leepe oogen naar boven kijkt, alsof er op den topgevel van een tegenover liggend huis wat aan de hand is, waarop hij wacht, en ourniaire als een misschien te sterk aan een herhaling van een vroegere creatie herinnerende clowneske dronkenlap. Maar, zooals reeds gezegd, allen speelden opeens veel beter dan wij het bij een opera of operette gewend zijn. Het koor zong niet alleen uitstekend en daarvan komt alle eer toe aan den muzikalen leider >Susan, die ook als divigent van het orkest waailijk zijn beste beentje voorzette het koor was een oogelijk en kleurig geval, waarin op het noodige moment werkelijk beweging en geestdrift tot ontwaking kwam. Met niet minder lof vermelden wij den vagebond-koning Francois Villion van Johan Heesters en de liefelijke verschijning van Mimi Lebret als Katherine de Vaucelles. En nog veel meer moet men er noemen: Hamburger als een uitstekende Tristan l'Hermite en een parmantigpotsierlijke Olivier la Dain van Verstraete en Nelly Gerritse als Huguette en Minny van Ollefen, die in haar Margot een echte dame de la Halle", een revolutiewijf, uitbeeldde. En dit alles bewoog en leefde en zong in een zeer fraai decor en in zeer goed gekozen costuums. CONSTANT VAN WESSEM 9£eugenaars" in het Centraal Theater : L Theo Frenkel, Louis de Bree en Johan Kaart De Bonte Parade" in het Rika Hopper Theater. In het midden een tafereel uit Ars Musica" : Paul Huf, Jan Teulings, Frits van Dijk, Cor Hermus, Ben Aerden en Hans van Meerten. Rechts De Twee Vaders": Frits van Dijk, Ank van der Moer en Lucas Wensing v r. !:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl