Historisch Archief 1877-1940
ng
6'
P
IV
si
er.
a
or
Zomertooneel
De bonte Parade, Rlka Hopper Theater
; Amsterdam.
Taoneelspelers zijn en blijven toch maar wonder
lijke avonturiers. Een hevige orkaan van
tooneelcrises en -wanbeheer mag tooneelgëzelschappen
verwoesten, de leden van de gezelschappen tot
den rand van het pauperisme en op den drempel
van het Crisiscomitëbrengen waar het grootste
gedeelte met een wij geven niet aan de deur"
worden afgewezen en hen in een voor den
burger hopelooze situatie brengen, bij het prille
l>egin van het nieuwe seizoen komt de
tooneel«peler, naar den schijn in elk geval en daarom is
het bij de dramatische kunst toch te doen,
ongeknakt naar voren.
Aan den uitstekenden troep, die thans den Rika
Hopper-schouwburg bespeelt, kan men althans
niets bemerken van inboeten aan willen en kunnen.
Integendeel; zij blijken er haast allen iets bij te
hebben gewonnen. Hans van Meerten was nog
nooit zoo aannemelijk; Paul Huf en Marie van
Westerhoven beter dan ooit; Cor Hermus, de
auteur en regisseur, op zijn best. Zelfs dit keer zou
men zich met Peronne Hosang kunnen verzoenen,
waarvoor de auteur een rol naar proporties heeft
geschreven. Bij dit zelfs" behoort ook Lucas
;Wensing te worden ondergebracht, die in De
'Twee Vaders", met Frits van Dijk en Ank van
der Moer, een prachtig tafereeltje leverde. Lucas
'Wensing verdient ook nog afzonderlijk genoemd
te worden voor zijn fleurige decors. iTI
Soms krijgt men nog even de overtuiging dat de
crisisorkaan toch nog niet hard genoeg gewoed
heeft en er nog zoovelen, die gemist kunnen wor
den op de planken, zijn blijven staan. Maar het
blqkt dan, dat men men slechte figuranten te doen
heeft, waarvan de naam ten onrechte in het pro
gramma werd gedrukt. Het zou verstandiger zijn,
wanneer de leiding van het gezelschap dezelfde
gedragslijn volgde als bij de publiceeriiig van straf
zaken wordt aangenomen: alleen vermelding van
Initialen, om zoodoende den
tooneelspelers-verdachten een kans van slagen in de maatschappij te
. laten, en de reclasseering niet ta bemoeilijken.
De Bonte Parade" is een aaneenschakeling
van vroolijke en ernstige veelal pacodische
tafereelen, die met handige proscenium-grapjes worden
gelascht. Frits van Dijk levert bij deze aaneen
schakeling een groot aandeel in het succes.
Het spel van de spelers is zeer bijzonder; dat een
dergelijk luchtig en vroolijk stuk stuk is wat
overdreven zóó voortreffelijk gespeeld, een lang
durig "succes móet worden, is buiten twijfel. In elk
geval is het verdiend.
Bijzondere vermelding verdienen de tafreelen:
,,De Moedervlek in het Bosch de Bologne", waar
in Marie van Westerhoven een rol speelt om voor
te knielen en Peronne Hosang daverende lach
salvo's ontketent, een draak (het tafereel, niet
Peronne) waarvan het publiek geniet voor den
geheelen avond. Het Jubileerend Mannenkwartet
Ars Musica" is tot in de kleinste onderdeelen af".
Van Meerten, Frits van Dijk, Ben Aerden. Jan
Teulings, Paul Huf vermomd als wijlen Manus
Venverloo) en Cor Hermus spelen dit onzinnige
tafereel zoo bijzonder goed en in zulk een prach
tige grime, dat men het betreurt, dat het niet
veel en veel langer is. Ars Musica is ongetwijfeld
het beste van de geheele voorstelling.
De Tweede Vaders" geeft een ontroerend,
schrijnend spel tusschen twee clowns (Lucas Wen
sing en van Dijk), die elk voor zich het vaderschap
van het paardrijdstertje (Ank van der Moer) voor
Een tafereel uit Koning Vagabond'
zich opeischen. Een loffelijk stukje
tooneelspeelkunst wordt door dit drietal geleverd.
Het geheel is buitengewoon geestig en wordt
niet voortvarendheid gespeeld. Den eersten avond
was het tempo niet voldoende; den tweeden keer
dat wij De Bonte Parade" zagen was de noodige
vaart in het spel. Geen oogenblik verveling.
Ken avond van voortreffelijke, afwisselend
vroolijke en ernstige, kunst. Ad int.
Theater Carré: ,,ï>e vagebond koning"
Opera en operette waren vaak als opvoering
een zotte vertooning, maar anders dan het blijkbaar
bedoeld werd, want wij in de zaal zagen als zot
heid, wat op het tooneel voor hoogst ernstig gold.
Vooral de opera, maar ook de operette hebben
lang vast gezeten aan een traditie, dat zij alleen
maar een troep zingende kelen met wat schets
matig begeleidende, aanduidende actie mochten
wezen: vooral geen tooneel, wat den beroemden
heldentenor, wiens heele heldhaftigheid zetelde
in zijn keel vol muzieknoten, ook moeilijk af zou
gaan. Maar onze tijd kent geen eerbied meer voor
traditie, hij is er ook te nuchter voor en redeneert
zeer logisch: waarom zou een opera of een operette
behalve een wellust voor het oor ook niet door een
smakelijke vertooning een wellust voor het oog
mogen zijn? Vernieuwingspogingen liepen tot
nog toe echter op maar zeer middelmatig geslaagde
verbeteringen uit.
In dit licht beschouwd vooral was de vertooning
van Priml's operette ,,De vagebond koning"
onder regie van den jongen Johan de Meester
die op dit gebied reeds met Hoffmann's vertel
lingen" zijn sporen verdiende een resultaat,
dat men niet luide genoeg kan toejuichen. Als
het scherm boven het eerste bedrijf opgaat, is
het er dadelijk al: vaart, elan, logische beweging
en het blijft deze vier bedrijven door,
onverzwakt op het tooneel en onverzwakt ook onze
aandacht vasthoudend. Men had er voor de actie
als spil twee tooneelrotten in gezet: Elias van
Praag en Oscar Tourniaire en het leek of hun
stimuleerend voorbeeld zelfs den middelrnatigsten
acteur onder de zangers aanspoorde deze beide
middelmatige zangers onder de acteurs men
kan niet zeggen, dat Tourniaire een lieve stem"
heeft in hun actie tenminste nabij te komen.
Het waren dan ook twee prachtkerels, die hier
over de planken rondliepen: van Praag als de
onaardige kindsche oude koning Lodewijk XI,
die aldoor met zijn rare leepe oogen naar boven
kijkt, alsof er op den topgevel van een tegenover
liggend huis wat aan de hand is, waarop hij wacht,
en ourniaire als een misschien te sterk aan een
herhaling van een vroegere creatie herinnerende
clowneske dronkenlap. Maar, zooals reeds gezegd,
allen speelden opeens veel beter dan wij het bij
een opera of operette gewend zijn. Het koor zong
niet alleen uitstekend en daarvan komt alle
eer toe aan den muzikalen leider >Susan, die ook
als divigent van het orkest waailijk zijn beste
beentje voorzette het koor was een oogelijk
en kleurig geval, waarin op het noodige moment
werkelijk beweging en geestdrift tot ontwaking
kwam. Met niet minder lof vermelden wij den
vagebond-koning Francois Villion van Johan
Heesters en de liefelijke verschijning van Mimi
Lebret als Katherine de Vaucelles. En nog veel
meer moet men er noemen: Hamburger als een
uitstekende Tristan l'Hermite en een
parmantigpotsierlijke Olivier la Dain van Verstraete en
Nelly Gerritse als Huguette en Minny van Ollefen,
die in haar Margot een echte dame de la Halle",
een revolutiewijf, uitbeeldde. En dit alles bewoog
en leefde en zong in een zeer fraai decor en in
zeer goed gekozen costuums.
CONSTANT VAN WESSEM
9£eugenaars" in het Centraal Theater :
L Theo Frenkel, Louis de Bree en
Johan Kaart
De Bonte Parade" in het Rika Hopper Theater. In het midden
een tafereel uit Ars Musica" : Paul Huf, Jan Teulings, Frits
van Dijk, Cor Hermus, Ben Aerden en Hans van Meerten.
Rechts De Twee Vaders": Frits van Dijk, Ank van der Moer
en Lucas Wensing
v r.
!: