De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 6 augustus pagina 4

6 augustus 1932 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 6 Augustus 1932 Dagboekbladen van Dr. Warhooft f, E door Melis Stoke De misdaad op het eiland Vredig bespoelen aldus dr. Warhooft de golven van de Baltische zee de kust van het eiland Wellenstein. De bewoners, afstammelingen van een fier voorgeslacht van zeerooyers en plunderaars, vergenoegen zich met het voortzetten der traditiën hunner voorouders ten koste van de vreemdelingen die, eiken zomer, door een golf van hitte naar het eiland worden gedragen. Zij zegenen de wonderen der moderne techniek, welke hun veroorloven, zonder hun leven te wagen op dégolven, voordeel te trekken van den naaste, en- met- welbehagen zien zij de witgeschilderde booten aankomen die rijke kooplieden aanbrengen. Vriendelijk staat de bevolking in haar kleurige costuums bij de aanlegsteigers, en met een vrijen en onbevangen oogopslag monsteren en keuren zij de vrijwillige slachtoffers die zich aanstonds zonder verweer laten overbrengen naar de bevlagde en feestelijk uitziende gebouwen waarin zij worden opgesloten tegen betaling van niet onaanzienlijke bedragen per hoofd van het gezin. En als de dagelijksche boot verdwenen is in de opkomende zeedampen, dan gaan zij huis waarts en vertellen hun kinderen bij het vuur van vroeger dagen, toen de prooi nog gezocht moest worden in wild en hachelijk avontuur op de on gewisse zee, toen hunne vaderen huiswaarts keerden met sabelhouwen en musketschoten in het lichaam ter herinnering aan de ontmoetingen met den vreemdeling. En allen betoonen zich tevreden en verheugd met de vorderingen der beschaving welke thans, zonder lijfsrisico, de souvenirs van die ontmoe tingen in hun schoot werpen in den vorm van fooien, séjourbelasting en kleine voorwerpen van Waarde die langs allerlei wegen van eigenaar verwisselen. In vrede en voorspoed leeft dit visschersvolkje van seizoen tot seizoen, en in de lange winter avonden, als de storm hun kusten beukt, dan zinnen zij in het veilig huis op nieuwe lokmiddelen voor den vreemdeling. Zij zenden kleurige prenten met misleidende afbeeldingen e.i opschriften langs PIANO'S-ORGEL rt)ENHM(i IMNYAN IftEERDEBVOOBT 100 de heirwegen van het verkeer, en de typografische sirenenzang aan de spoorwegstations en in de reisbureaux doet het voorbereidend werk voor de nieuwe campagne. In deze vriendelijke omgeving was het. dat de zonde haar intrede deed. Men verhaalt van vulcanische eilanden die, hoe weet niemand, uit de dorheid van hun bodem een vreemde plantengroei zien verrijzen. Misschien heeft de wind, van verre kust een, zaadje overgedragen. . . . misschien zijn er onbekende en geheimzinnige groeikrachten in de onvruchtbare lava.... Zoo kwam, en niemand weet van waar of hoe, de zonde in deze onbedorven omgeving. Was het een gebaarde vreemdeling met blauwe brillenglazen en een opzichtig zwemcostuum, die op Wellenstein de baden had gebruikt, of was het die vriendelijk uitziende Hertogin die eiken morgen haar hondjes baden liet en zich ook een enkelen maal tot aan de enkels aan het ongewisse element toevertrouwde .. . ? Was het misschien het, voor het oog der wereld onbezorgde troepje kweekelingen, wier gezang door de duinen had geschald of de zwaarlijvige heer die zich Excellentie en Staatsraad had laten noemen, die zich hardnekkig had opgehouden bij het cigarettententje waarin de blonde Hella, afstammelinge van Pier den Zeeroover doof was gebleven voor alle woorden die niet rechtstreeks verband hadden gehouden met de zinnestreeling der nooit volprezen Nico tine ? Niemand weet, nog heden ten dage, wie het valsche muntstuk, ter waarde van drie Hollandsche guldens, in omloop had gebracht, waarvan de ontdekking tusschen twee seizoenen, de bevolking had verschrikt. Misschien was het in betaling ge geven voor een kopje koffie, misschien had een falsaris zich een badcostuum verschaft door de overlegging, zonder schaamte of schroom, van dit euvelstuk.... Maar het muntstuk lag er, als tastbaar bewijs van de ondeugd die dikker is dan het water dat Wellenstein van de kunst scheidt, en de bevolking was ongerust en bedroefd. En hoe zou zij anders zijn, met het bloed in de aderen van voorvaderen die op de galjoenen en barken, waaruit ze de mid delen voor een vrij bestaan putten, alles versmaad hadden wat geen gebaard of geslagen edel metaal was geweest. . . . ? Diep in de harten der eilandbewoners rees onheilspellend de vraag of al het vergoten bloed van eeuwen haar niet liet recht verschafte op goed goud en goed zilver. . . . En aangezien er geen middelen van macht wa ren, om de wereld te straffen voor het feit dat ze valsche munters herbergt, aangezien er geen zwaar bewapende kaperschepen aan de ankers rukten in de baai van Wellenstein, gereed om uit te varen, doch slechts zeven of acht min of meer onbetrouwbare pleiziervaartuigjes, besloot de ver ontwaardigde bevolking om een beroep te 'doen op Justitia, tot wier onderhoud zij immers bijdroeg in de openbare middelen. Aangezien er voorts geen rechters op Wellen stein waren, en dit eiland administratief ressor teerde onder de rechtbank van Piratenburg, dat gelegen is op de tegenoverliggende kust, werd de zaak van het valsche muntstuk daar aanhangig gemaakt. Er zijn nog rechters te Piratenburg en deze rechters verzochten in hun ijver om deze zaak tot op den bodem te onderzoeken, overlegging van het valsche muntstuk. De Wellensteiners staken op dit verzoek de koppen bijeen. Want, gelijk de zee nimmer haar prooi teruggeeft, is de bevolking van dit eiland, die van niets afstand kan doen, zelfs niet van een valsch muntstuk. Desondanks echter, en omdat de geesten op Wellenstein verlicht zijn, sinds het duistere tijdperk der zeeroovers, werd besloten tot overzending van het bewijsstuk, echter in een vorm die alle waarborgen bood tegen aantasting van het volksvermogen. En aldus geschiedde het dat de rechtbank van Piratenburg in antwoord op haar verzoek een postwissel ontving, ter waarde van drie Holland se hèguldens. ... Nieuwe uitgaven Dr. E. Slijper en Dr. M. A. Schwartz, Oefeningen en woordenlijst, Grieksche Grammatica. Uitgave J. B. Wolters, Groningen?Den Haag. J. P. Zoomers?Vermeer, De Moedertjes, met illustraties van Rie Beinderhoff. Uitgaven van Holkema en Warendorf. Amsterdam. S. Franke, Sagen en legenden rond de Zuider/ee. Uitgave W. J. Thieme et Cie, Zutphen. Prof. Dr. D.H. Wester, Goethe de vrijmetselaar. Nijgh en van Ditmar, Rotterdam. Man en Macht, door Kees van Hoek. Brand's Uitg. bedrijf te Hilversum. Kostbaar Gif, door Man Webb. Mij. van Goede en goedkoope lectuur. Thijm en Vlaanderen, door Dr. F. A. Verdoner. De Spieghel, Amsterdam. De roeping van den geneesheer, door Dr. Med. Erwin Lidt. Sijthoff's Uitg. Mij.., Leiden. Het raadsel van het nieuwe testament, Sir. Edwyn Hoslyns Batt en Noeldaveri. A. W. Sijt hoff's Uitg. Mij. Leiden. De Staat, door Franz Oppenheimer. Uitg. Erven O. Bijleveld, Utrecht. POL ROG ER & GS LE CHAMPAGNE EN VOGUE JAGER GERLINGS HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl