Historisch Archief 1877-1940
flo. 2080
De Groene Amsterdammer van 13 Augustus 1932
15
Amerika en het Hof van
Arbitrage
(3IDDING6
?UYNENBUBG
ISCHILDFDSI
*>
B*
door C. A. Kluyver
Wereldheretel en wereldvrede
De jarenlange lijdensgeschiedenis van Amerika's
toetreding tot het Permanente Hof van Inter
nationale Justitie in den Haag is nog steeds niet
ten einde. Integendeel de resolutie aangenomen
door de Commissie voor Buitenlandsche Zaken
van den Amerikaanschen Senaat op 12 Mei 1.1.,
waarbij de Commissie met 11 tegen 9 stemmen
zich ten gunste van toetreding uitsprak, welke
resolutie in de Europeesche pers vrijwel onop
gemerkt is gebleven, vormt een nieuwe hinderpaal.
Nadat reeds veel strijd was voorafgegaan, had
de Senaat op 27 Januari 1926 zich voor toetreding
uitgesproken, doch met vijf reserves. Deze voor
behouden maakten onderwerp van bespreking uit,
eerst in een te Genève in September 1926 gehouden
Conferentie onder presidium van Prof. van
Eysinga, daarna opnieuw in Maart 1929 in het
Juristen-comité, dat mede belast was met het
voorbereiden van de herziening van het Statuut
van het Hof. Bij dit laatste overleg, waaraan
de Amerikaansche oud-Staatssecretaris Elihu
Root deelnam, werd een Protocol opgesteld, waarin
de toetreding van Amerika werd geregeld. Dit
Protocol is door vrijwel alle Staten, die partij
zijn bij het Hof, aanvaard; het wachten was nog
slechts op de aanvaarding van het Protocol door
Amerika zelf.
Hoewel President Hoover reeds in December
1930 het Protocol aan den Senaat aanbeval, is
de eigenlijke behandeling hiervan eerst in Maart
1932, in de Commissie voor Buitenlandsche Zaken
van den Senaat begonnen. De hier gehouden be
sprekingen geven weinig hoop, dat de band
tusschen Washington en het Hof in den Haag
spoedig tot stand zal komen.
* *
*
Wat toch is het geval? Er bestaat volkomen
eenstemmigheid over het feit, dat het Protocol
van 1929 tegemoet komt aan alle wenschen in de
vier eerste reserves en in de eerste helft van de
5e reserve van den Amerikaanschen Senaat in
1926 geuit. Al deze punten, als zijnde uitsluitend
van historisch belang, kunnen hier onbesproken
blijven. Het eenige punt, dat op het oogenblik
uit een oogpunt van actueele politiek nog aandacht
verdient, is de tweede helft van de 5e reserve.
Deze luidde als volgt: Evenmin zal het Hof,
zonder toestemming der Vereenigde Staten, eenig
verzoek om advies in overweging nemen, dat raakt
aan een geschil of vraagpunt, waarbij de
Vereenigde Staten belang hebben of verklaren belang
te hebben."
Hierbij valt nog weer te onderscheiden. Is er
sprake van een advies over iets dat te beschouwen
is als een geschil, waarbij Amerika partij is, dan
mag worden aangenomen, dat het Hof geen advies
.zal geven, als Amerika niet zijn medewerking zou
verleenen. Bij het advies over Oost Karelië,
waarbij Rusland niet voor het Hof verscheen,
heeft het Hof reeds blijk gegeven deze op
vatting te huldigen; na de wijziging van het
Reglement van het Hof in 1929 biedt art. 68
des te meer reden voor deze leer.
Blijft over het geval, dat het Hof gevraagd
wordt advies te geven over een geschil of vraagpunt,
waarbij de Vereenigde Staten belang hebben of
verklaren te hebben, zonder dat hier gezegd kan
worden, dat dit land partij is. Zal het Hof ook
dan zonder toestemming van Amerika zoodanig
verzoek om advies niet in overweging mogen
nemen? Omtrent het antwoord, dat het Protocol
van 1929 op deze vraag geeft, bestaat groot
meeningsverschil tusschen de Amerikaansche en de
Europeesche staatslieden. De Europeesche lezing
is als volgt. Indien de Volkenbondsraad over
weegt een advies aan het Hof te vragen, zal
tusschen den Raad en Washington overleg plaats
hebben over de wenschelijkheid van het vragen
van het advies. Daarbij zal aan Amerika een
zelfden invloed worden toegekend als aan ieder
Raadslid. Indien men derhalve zal aannemen,
dat een advies alleen door een eenstemmigen
Raad kan worden gevraagd, dan zal Amerika
zijn veto kunnen uitspreken. Wordt voor het
vragen van een advies niet eenstemmigheid
geeischt, dan zal de tegenstem van Amerika dezelfde
Vaarde hebben als een tegenstem van eenig ander
Raadslid; wordt Amerika overstemd, dan zal
Amerika zonder onvriendelijk te zijn, onmiddellijk
zijn lidmaatschap van het Hof kunnen opzeggen.
Het Protocol laat dus de mogelijkheid open, dat
tsgen den zin van Amerika aan het Hof een advies
wordt gevraagd en door het Hof zoodanig advies
wordt gegeven.
Tegenover deze lezing, die in de Amerikaansche
Commissie van Buitenlandsche Zaken wel eenige
verdediging vond, staat de geheel afwijkende
opinie door Elihu Root, die zelf aan het opstellen
van het Protocol van 1929 deelnam, in 1931 ver
kondigd in de Commissie voor Buitenlandsche
Zaken en overgenomen door den tegenwoordigen
Amerikaanschen Staatssecretaris Stimson in zijn
schrijven van 22 Maart 1932 aan Senator Borah
als voorzitter van genoemde Commissie. Wat
de Amerikaansche Senaat had gevraagd, dat was
niet zoo betoogen zij invloed te hebben op
de .Raadsbeslissing: de vijfde reserve van 1926
was gericht tot het Hof en verlangde, dat het Hof
niet tegen den wensch van Amerika gevolg zou
geven aan een verzoek om een advies. De geheele
regeling omtrent het preliminair overleg tusschen
Amerika en Volkenbondsraad, als neergelegd in
art. 5 van het Protocol van 1929, gaat derhalve
om buiten dit vijfde voorbehoud; het is een vrien
delijke beau-geste van de andere landen, een
toegiftje waarom Amerika niet eens had gevraagd.
Het belang van deze theorie is duidelijk, als men
bedenkt, dat art. l van het Protocol van 1929 ver
klaart, dat aanvaard worden de bijzondere voor
waarden, welke door de Vereenigde Staten in de
vijf genoemde voorbehouden zijn verbonden aan
hun toetreding tot het Protocol nopens het Statuut
van het Hof, in de bewoordingen en op de voor
waarden vermeld in de volgende artikelen."
Geeft men dus toe, dat art. 5 de materie van het
vijfde voorbehoud niet behandelt, dat dit artikel
integendeel door zijn aanhef dit voorbehoud juist
aanvaardt, dan kunnen Root en Stimson met
recht zeggen, dat het nu ter goedkeuring voorge
legde Protocol van 1929 alles geeft wat de Senaat
in 1926 verlangde en dat de beroemde vijfde reserve
intact is gebleven en onvoorwaardelijk is aanvaard.
Volgens deze leer zou het Hof, door den Raad
om advies gevraagd, aan dit verzoek geen gevolg
mogen geven, zoodra het Hof weet, dat Amerika
tegen inwilliging van het verzoek bezwaar heeft.
Aldus zou Amerika, niet-Lid van den. Volkenbond,
beschikken over een macht, die aan geen enkel
Bondslid toekomt, en die de andere Staten stellig
niet bedoeld hebben aan Amerika te geven.
Blijkbaar bestond in de Amerikaansche Com
missie voor Buitenlandsche Zaken toch eenige
vrees, of deze interpretatie wel boven allen twijfel
verheven was- Overeenkomstig een reeds in Maart
aangenomen resolutie van Senator Reed, wordt
in de door de Commissie inzake de toetreding aan
genomen resolutie verklaard, dat de Vereenigde
Staten de bovenuiteengezette opvatting huldigen.
En om geheel safe te zijn heeft de Commissie op
voorstel van Senator Moses in de resolutie nog de
zinsnede opgenomen, welke ook in de Senaats
resolutie van 1926 voorkwam dat de
onderteekening der Vereenigde Staten van het Protocol
nopens het Statuut van het Hof niet zal plaats
hebben dan nadat de Mogendheden, die dit Protocol
hebben onderteekend. door riotawisseling zullen
hebben te kennen gegeven, dat zij de bovengenoem
de voorbehouden en voorwaarden aanvaarden als
deel en voorwaarde van de toetreding van de
Vereenigde Staten tot genoemd Protocol".
Indien het standpunt van de Senaatscommissie
door Senaat en Regeering zal worden gedeeld,
zal dus opnieuw een Amerikaansche uitspraak
aan de andere Staten moeten worden voorgelegd.
Deze uitspraak, die berust op een apert onjuiste
interpretatie door Amerika van het Protocol
van 1929, zal stellig niet worden aanvaard en
aldus zal men zijn teruggevallen in het stadium
van 1926. Inderdaad mag men zich afvragen, of
de werkelijke vrienden van Amerika's toetreding
tot het Hof goed zullen doen aan te dringen, dat
de resolutie der Commissie zoo spoedig mogelijk
door den Senaat zal worden overgenomen, of zij
niet integendeel met Senator Borah, den over
tuigden tegenstander der toetreding, zullen moeten
hopen, dat dit oogenblik nooit zal aanbreken.
Verder gaan op de onjuiste basis aangegeven
door de resolutie van de Commissie voor Buiten
landsche Zaken toch zal nooit tot een goed einde
kunnen leiden.
De senatoren Walsh en Fess, die op l Juni aan
den Senaat hun rapport uitbrachten over de
behandeling in de Commissie l), slaken de ver
zuchting dat bij het voorbereiden van verdragen
zoo vaak aan iedere partij de gelegenheid wordt
gelaten met goede redenen te pleiten voor een
zoodanigen uitleg, als naar het oordeel van deze
partij voor haar doeleinden het meest geschikt is."
In het algemeen moge deze klacht veel waars
bevatten; maar het is wel moeilijk teksten op te
stellen, die bestand zijn tegen een wijze van
interpreteeren als in deze zaak door Amerika
toegepast!
* *
*
Verfrisschend steekt bij dit alles af het voorstel
door een lid van het Huis van Afgevaardigden,
den heer Linthicum, bij het Congres ingediend, dat
niet anders inhoudt als dat Amerika in de kosten
van het Internationale Gerechtshof zal bijdragen
evenveel als hierin door het land dat hiervoor
de hoogste contributie betaalt (d.i.Groot-Britannië)
wordt bijgedragen ! In het toelichtende rapport,
dat hierover op 15 Juni is uitgebracht door de
Commissie voor Buitenlandsche Zaken van het
Huis van Afgevaardigden 2), wordt volkomen
terecht vastgesteld, dat toetreding tot het Hof"
geen verplichtingen of rechten voor Amerika
medebrengt, dat derhalve het geheele punt van
de toetreding, waarover zooveel is gestreden,
feitelijk geen inhoud heeft en dat men dus evengoed
de officieele toetreding kan achterwege laten.
Ook zonder toetreding staat het Hof voor Amerika,
open; maar uit een oogpunt van internationaal
fatsoen betaamt het niet, dat Amerika van het
Hof zou profiteeren, terwijl alleen anderen de
kosten dragen. Gebruik maken van het Hof ver
dient toch aanbeveling: immers rechtspraak door
een vast, bestaand Hof met een permanente grif
fie is goedkooper dan beslissing van geschillen
door arbiters, die ieder maal ad hoc worden
benoemd en door partijen moeten worden betaald.
Zoo wordt het voorstel aanbevolen, met een ver
wijzing naar de noodzakelijkheid van bezuiniging
en met een beroep op het gevoel voor efficiency",
waaraan men zou geneigd zijn te zeggen:
typisch Amerikaansch toch tenslotte weer
wordt toegevoegd de verklaring, dat de Vereenigde
Staten van Amerika door aldus te handelen een
gelegenheid hebben bij te dragen tot het
wereldherstel, de wereldorganisatie en den wereldvrede !"
1) 72rf Conyress ist Session Report No. 758.
2) 72e? Conyress Ist Session Report No. 1628.
w