De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 13 augustus pagina 17

13 augustus 1932 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2880 De Groene Amsterdammer van 13 Augustus 1932 17 De beteekenis van de caricatuur door Otto van Tussenbroek Simpson Gorki Er is destijds, ik meen omstreeks 1905, in Parijs veel stof opgewaaid over een kwestie tusschen den ver maarden teekenaar Sem en de niet minder populaire tooneelspeelster Mlle Brandès. In een album, dat hij van plan was uit te geven, had hij ook haar caricatuur opgenomen: met in gevallen wangen, het gelaat in een groen-achtigen wastoon; de oogen onzichtbaar verscholen in de donkere gaten onder de wenkbrauwen, niet de verschijning eener doode gevend, noch het uiterlijk van een cadaver achtig type, maar veeleer het beeld eener levende mummie in bal-toilet, welke met de knokig magere hand het vervaalde asch-blonde haar be vallig ter zijde strijkt, zóó teekende Sem Mlle Brandès. Een vriend had die caricatuur gezien en haar er van verhaald. De overgevoelige en uiterst prikkelbare tragédienne maakte een scène die ditmaal volkomen echt was. Haar vriend, die ook tot Sem's intimi behoorde, sprak met hem en deze bemiddelaar verzocht hem namens Mlle Brandès de door haar gewraakte teekening (welke naast die van Mad. Réjane zou verschijnen) niet op te nemen. De caricaturist, die zich ten doel had gesteld de Parijzenaars te ver maken, maar daarbij geen tranen anders dan van het lachen wilde doen vloeien, verscheurde onmiddellijk de meesterlijke teekening. Noblesse, oblige !".... Men kan zich verheugen met de tooneelspeelster die haar zin kreeg, maar gezegd dient te worden dat het jammer is dat voor het nageslacht Sem's uiterst spiritueele visie op een zijner beroemdste tijdgenooten ver loren ging. Ware gekwetste ijdelheid hier niet in het spel gekomen dan zou het model zijner wrange scherts be grepen kunnen hebben, dat een goede caricatuur vooral de essentie van 's menschen gelaats-masker geeft en in waarheid vaak veel meer levens getrouw kan blijken dan het gros der officieele portretten ! Het valt veilig aan te nemen, en het is haar grootste beteekenis, dat de caricatuur over het algemeen beter gelijkt en ons mér vertelt van het wezen der uitgebeelden dan tal van algemeen ge prezen en als geslaagd erkende sérieuse en officieele geschilderde of geteekende portretten, immers de carica turist is er vooral op uit de sterksttypeerende trekken der tot mikpunt van zijn scherts gekozenen in gelaat, houding en gebaar vast te leggen. Daarbij is overdrijving het sterkste wapen van den teekenaar. Hij zal opzettelijk zekere accenten aandikken en als vanzelf dat wat hij overbodig acht ter bereiking van zijn doel weglaten. Hij kan daarbij ondeugend maar ook kwaadaardig blijken. Zijn teekenstift is in sommige gevallen vlijm-scherp, im mers een caricatuur kan zeer zeker kwetsend zijn, wat b.v. in politieke teekeningen vaak voorkomt, maar in den regel is de lust op' geestige wijze den draak te steken met zijn ,| mede-menschen, zóó dat zij er als slachtoffer vaak zelf het meest pleizier in hebben, di recte oorzaak van de geboorte der ca ricatuur welke spot met alle reputaties, lak heeft aan alle dikdoenerij, niets en niemand ont ziet en daaraan juist haar diepste kracht ontleent. Een merkwaardig voorbeeld van het verschijnsel, dat een caricaturist onbewust tot grootheid uitstijgt is wel de teekening van den Engelschen kunstenaar Joseph Simpson: den Russischen schrijver Maxim Gorki weer gevend. Ik wil daar niet veel over zeggen in dit bestek, men ziet het of men ziet het niet, doch hoe sugges tief is deze met enkele streken en vlakken van een vol penseel in zwart en wit gegeven beeld dat, spottend bedoeld, machtiger is dan welk p*ortret ook dat ons van Gorki onder oogen kwam ! Vergelijkt men het met dat van Ibsen, dan zal men het verschil aan diepere waarden gemakkelijk kunnen toetsen. Het is zeer zeker gelijkend met het saamgetrokken, als verschrompelde gelaat, gevat in een aureool van wit hoofd- en baardhaar, maar het is alles toch klein van opvatting en uitdrukking gebleven en als zoodanig weinig boeiend en overtuigend. Geweldig sterk daarentegen is Dolbin's magistrale ca ricatuur van den zoo beroemden beeldenden kunste naar Kandinsky ! Wat Léon Werth eens neerschreef is hier wel zeer toe passelijk: Une caricature signale toujours par amplification tel trait saillant, telle apparance dominante ou cachée !" Men zie er Kandinsky's onderlip maar eens op aan, heel het typus van een overheerschende na tuur, heel het ka rakter van den nieuwlichter en diens ,.je m'en fiche" ten opzichte van alle traditie. Kan men deze teekening ietwat ondeugend noemen, volkomen goed aardig en onschuldig is die van den bekenden pianist Emil Sauer door Oscnr Berger. Bij den eersten aanblik doet zij al heel eenvoudig en zelfs ietwat kinderlijk aan, maar dit nu is een voorbeeld van opmerkelijke knap heid omdat immers met de geringste hulpmiddelen merkwaardig veel is bereikt. Beziet men Berger's carica tuur met aandacht dan zal men be merken dat er veel meer in zit dan Kandinsky Simpson Ibsen Berger Emil Sauer men aanvankelijk bij den eersten aanblik wel zou meenen. Wie ooit Sauer heeft zien spelen zal hem weer voor zich levend zien zooals hij daar weergegeven is, half verscholen achter den grooten vleugel. Het stil-verzoriken zijn in het beluisteren van zelfopgeroepen klanken dat bij dezen fameusen speler opviel, de houding van het eivormige hoofd met de schaarsche haar-slierten boven het smetteloos witte plastron en het feilloos gesneden rok-costuum, dat is heel en al Sauer. Hier is juist de opzettelijke onbeholpenheid (vide: de misteekening van den vleugel !) en ook het kinderlijke van opvatting dat wat boeit en bijblijft in herinnering. Men lette er ook eens op hoc knap deze caricatuur in het kader is gesteld ! Xoo is dan de beteekenis van de caricatuur vooral hierin gelegen, dat zij rcsitiHcert. terwijl zij. ook in volsten ernst gegeven, steeds den la( h tot basis behoudt. Dat zij die in het publieke zoeklicht zijn gesteld bij voorkeur mikpunt blijken van den spot ligt voor de hand. Kr zijn ge vallen waarin de cavicaturisten zekere gelaats-gebreken. zekere karakteris tieke eigenschappen der door hen gekozen modellen tot publiek eigen dom maakt, ja zelfs scheppen zij in som n ige gevallen een eigen type dat representatief is voor de figuur wiens hoofd als kop-van-Jut dienst deed. Dat ons land echter geen land is van caricaturisten is begrijpelijk, want daartoe zijn wij veel te zwaarop-de-handsch en.... te ernstig! Nieuwe Uitgaven Volksuniversiteits-bibliotheek. l'hysiologische brieven, door Dr. G. van Rijnberk. Tweede druk. Uitg. de erven F. Bohn N.V.. Haarlem 1!W2. Theo van Gogh. Lettres a son frère Vincent. N.V. Maatschap, tot verspreiding van goede en goedkoope lectuur. Amsterdam. Het Socialisme in de praktijk, door van Galland. Xijgh en van Ditmar N.V. Rotterdam. Levenswoorden van Allard Pierson. H. D. Tjeenk Willink en zoon N'.V., Haarlem. Aristophanes, De Vogels, uit het Grieksch vertaald door Dr. C. Deknagel. /utphen W. (f. Thieme en ('ie.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl