Historisch Archief 1877-1940
Nb. 288t
De Groene Amsterdammer van 20 Augustus 1932
13
Pf?
*
*>;
r
h
?/?/vu
<£*»
f
Dramatische kroniek Spreekzaal
door Henrik Scholte
in
w
'b:
te
ei
i v;
ei
d
e<
' Ji
ie
De Firma Adam en Eva
in het Centraal Theater
Nuchter bezien heeft deze titel reden van be
staan. Het huwelijk van Adam en Eva, waaruit
tenslotte zoowel Mozes als Hitler en wij allen ont
sproten zijn, valt wel degelijk onder de daden van
koophandel, die elk fatsoenlijk wetboek voor een
firmatïneisch stelt: zij brachten elk een halven
appel in, zij voelden zich bevoegd, derden aan
hunne vennootschap te verbinden en zij waren
dairbij elk voor het geheel aansprakelijk.
Dusdanig huwelijk tusschen Adam Smith, die om
in den stijl der huwelijks advertenties te spreken,
nimmer gelegenheid had om met dames in aanra
king te komen, en Eva King, van wie mutatis
mutandis het tegendeel getuigd moet worden,
wordt door de Amerikaansche auteurs van dit blij
spel eerst op het allerlaatste nippertje in het uit
zicht gesteld. Of men van dit huwelijk gouden ber
gen van geluk mag verwachten, most onbeslist
blijven, de zislkundige voorwaarden daartoe wor
den, zooals het in dit soort comedies gebruikelijk
is, slechts hoogst summierlijk aangegeven en menig
blijspel, en ook wel tragedie, zette met succes na
zulke wittebroodsweken in een hoenderpark in
Newark in. Dit blijspel is er echter nog een van de
oude soort, dat aanneemt, dat alle misère van de
vennootschap-onder-huwelijk ligt in de moeilijk
heid om elkaar te krijgen; hetgeen echter ge
voegelijk onder de waandenkbeelden onzer samen
leving gerangschikt mag worden.
Het ging eigenlijk minder om den man dan om
den vader. Er was reeds een vader, vader van twee
volwassen en wufte dochters, een schoonzoon die
zoo wuft was, dat er van hem alleen nog maar het
modieuze kleermakerswerk overbleef, waarin hij
verondersteld was te steken, een tante met schoon
moeders-allures en een stokoude oom, die vijftien
jaar geleden in het rijke huis een weekend was ko
men doorbrengen en nog steeds vergeten had, zijn
koffer te pakken. Deze vader werd met eiken eer
sten van den maand grijzer, want hoewel hij zeer
rijk was, vielen de beren van zijn familie hem toch
te koud op het lijf. Weshalve wij Louis de Bree
bij den aanvang zien donder jagen op een manier,
die bij deze temperatuur ernstige bezorgdheid
moest wekken, wanneer niet zijn kinderen op de
ingenieuze gedachte waren gekomen om hem, nau
welijks nadat de drie gongslagen koud zijn, naar
een rubberplantage in de rimboe te sturen, voor ge
zondheid en eenzaamheid. Hetgeen deze
huwelijksstaker doet, niet echter zonder een zet van meester
lijke wraak uit te spelen door een reserve-vader met
onbeperkte volmachten aan te stellen, in den per
soon van zijn eenigszins bleuen procuratiehouder,
die tevoren op genoamde eenzame plantage, waar
men acht mijl mosst roeien om n blanke en
daare
J'
fc
o
b
d
ZOMERDEKENS
l N DANTHREN
GEVERFD 4.20
150 X 200
Fl. 2.55
'ANDEP
ZO N EK
enboven leelijke vrouw te zien, zijn eenzame
vrijgezellenjeugd had doorgebracht door van de ro
mantische weelde des gezinsleven te droomen.
Als Johan Kaart zich zoodoende niet de heer
lijke, bijna lieve beschroomdheid, waarin hij voor
zulk soort rollen het juiste gezicht weet te vinden
ook zonder zich te schminken, aan het hoofd van
de eenigszins rebelsche familie geplaatst ziet, ver
wacht men eigenlijk de een of andere dwaze
metamorphose. Er zijn meer helden uit den nood des
oogenbliks geboren. Deze metamorphose komt ook,
maar niet zoo als men verwachtte, niet zoo gedurfd,
niet zoo daverend gek, dat er voor een komische
rol eer aan te behalen is. Bleu blijft bleu, maar
wint toch aan het slot, en Kaart speelt den geheelen
avond een soort ingetogen en werkelijk fijngevoelig
karakterspel, dat voortdurend boeit zonder in
uitersten te hoeven te vervallen. Ik heb hem daar
om in deze rol oprecht bewonderd, er zijn weinig
acteurs, die vrijwel zonder uiterlijke middelen, alleen
met een zielige neus, een dot van een paar he
melsblauwe oogen en een hart van louter goud, een
acte zoo weten af te sluiten als hij het viermaal
achtereen moet doen.
Hij tsmt de farm ie. Hoe doet eigenlijk niet veel
ter zake. In zijn intrigue maakt dit stukje nogal
eens gebruik van de bekende tooneellaxeermiddelen
voor moeilijke gevallen: valsche beursberichten en
gefingeerde inbraken. Hij krijgt de familie echter op
het hoenderpark in Newark en zet ze allemaal, tot de
stilverliefde dienstbode toe, die door Mary
Dresselhuys met een stijve scheiding in het haar maar overi
gens met een verrukkelijk natuurlijke charme ge
speeld wordt,aanhet werk.Hij maakt bovendien van.
een berooiden Schotschen lord, waarvoor
JoanRemmelts het gezicht, maar ook het talent tot typeeren
bez&t, een vrij behoorlijk mensch, dat zelfs bereid
is om hem zijn toch maar ten halve beminde ver
loofde af te staan. Hij maakt van den jongen wind
buil Clinton de Witt, waarin men wel een persi
flage op den jeugdigen Amerikaanschen man van
goeden huize mag zien, temeer waar hij op
alleropenhartigste wijze door de beide schrijvers met
den waren naam van een van Amerika's aanzienlijk
ste families begiftigd is, een handelsreiziger in
goedkoope Douglas Fairbanks-costuums. Hij bracht
een schat van een dochter, die hem echter niet qua
litate qua doch slechts per procuratione aan het
hart lag, van het pad der Hollywoodsche illusies af,
wat niet wegnam dat men Lily Bouwmeester mins
tens even graag in een Parijsch toiletje als in een
landelijk jurkje a la Mireille acteeren zag. Hij trans
formeert ook behendig den met zijn ziekte sleuren
den, klaploopenden oom in een agent voor levensver
zekeringen van dusdanigen ijver, dat deze, om den
dood van anderen bekommerd, zijn eigen vergeet;
en men moet die transformatie van Lachapelle,
die hier een van zijn beste rollen speelt op een
manier dat Pelix Bressart er een punt aan kan
zuigen, zien om er werkelijk in te gelooven. En hij
krijgt tenslotte op de manier van den bedeesden
maar aanhoudenden minnaar ook de Eva, die de
titel reeds voorgespiegeld had: een vrouwenrol,
waarin Mien van Kerckhoven, niet alleen trouwe
assistentie als altijd, maar ditmaal vooral ook be
deeld met een rol, waarin zij weer eens geheel kon
opgaan, alle menschelijke kanten naar voren bracht
en er, naast Kaart, een karakter van maakte, dat
deze voorstelling van een niet geniaal, maar onder
houdend tooneelspel op zulk hoog peil bracht,
als men het lang niet altijd op de planken van het
moeilijk te treffen vermaak voorgezet zal krijgen.
Er waren echte hoenders ook, Barnevelders en
Lsghorns, vele en goedg<>manierde, twee rennen
vol. Door een tooneelkijker kon men hen hun
entree in natura zien voldoen. En waarom zou, in
dezen tijd, zoo'n dozijn avond aan avond in plan
kenkoorts gelegde eieren, voortkomende uit een
van onze voornaamste bronnen van volkswelvaart,
voor onze berooide tooneelkassm onwelkom zijn?
In een grijs verleden heeft liet touneel wel
minder f rissche eieren gekend!
De versplintering van ons ti. O.
v Wij dienen ons allereerst te bevrijden vanden
waan, dat versplintering van ons lager onderwijs
uiteindelijk een gevolg is van de pacificatie"; aldus
Dr. C. P. Gunning in zijn artikel ,,Bezuiniging en
verbetering bij het onderwijs" in ,,De Groene
Amsterdammer" van 30 Juli '32.
,,In de laatste 10 jaar kwamen er evenveel (Ij. S.)
bij als te voren in 40 jaar, n.l. ongeveer 2000,
waardoor het totaal thans de 8200 overschrijdt.
In Amsterdam, waar men reeds in 1915 met deze
versplintering van het Openbaar Onderwijs be
gonnen was ter wille van de afschaffing van het
ambulant isme, steeg het aantal Ij.S., U.Ij.O. en
M.Ü.L.O. inbegrepen, van 189 in 1914 tot 381 in
1920 voor respectievelijk iets onder en boven de
64.000 leerlingen ! In andere steden en ook ten
plattelande is de toestand in wezen niet anders."
Ik meen, dat dit artikel- verwarrend werkt en
wel, door de bizondere interpreteering der uitdruk
king versplintering van ons lager onderwijs" n
door de gelijkstelling van steden en platteland.
Tot 1920 hadden in de steden de volksscholen
meestal 12 (of 14) halfjaarlijksche klassen. Doordat
de wet van 1920 voor de openbare scholen het
ambulantisme verbood (amendt. Ossendorp), werden
nu overal die scholen veranderd in telkens 2 scho
len met elk 6 (of 7) jaarklassen. Dit gaf gén ont
wrichting van onderwijs, was zuiver een kwestie
van organisatie. Volkomen waar is het, dat dit
groote scholen-accres blijkt niet te liggen bij het
Buitengewoon Onderwijs bedoeld is: Bizonder
Onderwijs ! , maar juist bij het Openbaar Onder
wijs". Maar het heeft dan ook met de gewone ver
snippering of versplintering van ons lager onderwijs
niets te maken en is een echt stedelijk verschijnsel.
Dit had Dr. Gunning niet mogen voorbijzien.
Met versnippering of versplintering der scholen
bedoelde men m.i. tot dusver het uiteenhalen van
scholen met volledig klassenstelsel en overeenkom
stig onderwijzersaantal tot eenige 2 of meer
kleinere scholen, elk wel met het volle aantal klas
sen (of leerjaren), maar met 4, 3, 2 of zelfs n
onderwijzer, de beruchte ,,kleine schooltjes". Op
richting van onderscheiden bizondere scholen
vormde hier het actieve element, de openbare
school vervulde slechts een zeer passieve rol. Vooral
op het platteland heeft zich dit duidelijk gedemon
streerd: in tal van dorpen is de ne, goede school
opgelost in 2, 3 of meer gebrekkige schooltjes.
Maar ook de stad is er niet geheel aan ontkomen.
Ook hier zijn na 1920 tal van bizondere scholen,
..neutrale" zoowel als kerkelijke, opgelicht, maar
hergroepeering der leerlingen heeft ervoor gezorgd,
dat de openbare scholen een enkele uitzondering
daargelaten de gewone organisat ie konden behou
den, al was ook de rust van het onderwijs verstoord
en schade niet steeds te voorkomen. En nu moge
Dr. Gunning al zeggen: Wij dienen ons allereerst
te bevrijden van den waan, dat versplintering van
ons lager onderwijs uiteindelijk een gevolg is van
de pacificatie", wij kunnen dat niet, omdat wat
hij een waan noemt voor ons en voor ieder die
behoorlijk onderscheidt en onpartijdig oordeelt,
een onmiskenbare waarhsid is.
's-Gravenhage.
J. G. O. VEGTEN
IVieuwe uitgaven
Slaven van het Kapitalisme of Vrije Menschen?
een bundel Radio-toespraken gehouden voor de
V.A.R.A., door G. J. Zwertbroek, ingeleid door
A. Kuyper. Uitgave N. V. De Arbeiderspers,
Amsterdam.
K. ter Laan, Nederlandse Overleveringen.
LTitgave W. J. Thieme en Cie, Zutphen.
Tertio, gedichten van Wilhelm Loeb. N.V. IJitg.
Mij. Prometheus" Amsterdam.
Verzen door Elegast. Uitgeverij Zonneveld",
Soest.
Anthony M. Ludovoci, Het Man-Vrouw con
flict. Een stoutmoedig boek over onze
hedendaagsche beschaving. Uitgave L. J. Veen, Am
sterdam.
N.V. ARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK
5 pCt. Pandbrieven t. beurskoers
Directie: Mr. S. J.VAN ZIJST - Mr.J. F.VERSTEEVEN