De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 20 augustus pagina 17

20 augustus 1932 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

l? k W' Vacantie! DE NIEUWE TENTMENSCH door Herman Minkenhof Het is lang geleden dat een hoofd des gezins zich geen huisvader kon noemen. Hij was huisloos vader. Als hij er op uit moest om nieuwe eetgebieden te zoeken, maakte hij van drie of vier zware boomtakken en een runderhuid een ver plaatsbare woning, welke hem en zijn gezin tegen koude, regen, muskieten en andere ongerieflijkheden der natuur, tijdens de slaap kon beschutten. Daarbij had het moeten blijven. Wij hadden nooit moeten beginnen met het bouwen van ver blijfplaatsen voor den wakenden toestand. Vele economische vraagstukken zouden niet zijn ont staan. Maar we zijn nu eenmaal ver van den eve naar afgedwaald, waardoor we ons aan steeds meer dure onaangenaamheden bloot stelden en zoo zit ten we thans wakend en slapend, werkend en droo mend, in vaste woningen, hetzij deze flat, driehoog, villa, hotel, kantoor of fabriek heeten. * * * Als men in deze dagen over de Gooische heide velden wil dwalen lijkt het of de tijd van de runder huid is teruggekeerd; in gewijzigde omstandig heden. De huid is thans van geprepareerd zeildoek en behalve boomtakken zijn ook ijzeren pinnen en stangen in zwang geraakt. De bewoners behooren tot den visschersstam, welke in den winter aan den Amstel vertoeft, meerendeels in de tweede cate gorie van de zooeven genoemde vaste woningen. Zij zoeken hier niet uitsluitend nieuwe visch- en jaaggebieden; de zorg daaromtrent is door den Huizerbotboer en Bussumschen slager overgenomen. Er zijn heel kleine tenten voor veel personen en zeer groote voor weinig. In de eerste slapen vader, moeder, vier kinderen en het poesje dat de vacantie meeviert, in de andere de kinderlooze man en vrouw, die hun ruimte kunnen vullen met grammo foon, boekenrek, radio en keukeninrichting. Er zijn ook tenten, die zijn ingedeeld als vaste wonin gen met vertrekken voor slapen, eten, koken en kaarten. En terzijde is een dergelijke paleistent ook van een ander gemak voorzien, welks beteekenis met keerbare borden, die tevens den toeloop regelen, wordt aangeduid. Een dergelijk onmisbaar miniatuurtentje ziet men schier bij alle andere, overigens minder uit gebreide, tenten. Pogingen om te dezer noodzake tot een centrale inrichting te geraken, welke een naar 'n nieuw initiatief zoekend Huizer raadslid heeft onderno men, zijn vanwege het verzet der kampindividualisten opgegeven. Dankbaar is een gemeentelijke kraan aanvaard welke een einde maakte aan de waterexploitatie van den naastbijwonenden heideboer. Het volgend jaar, als de Gooische heidevelden Reservaat zullen zijn geworden, zal de nieuwe mede-eigenaresse, de Provincie, het water en de kranen billijker kunnen leveren, zoodat de Hollandsche neiging tot zinde lijkheid zich beter zal kunnen uitleven dan nu het geval is. Andere herinneringen aan de achtergelaten cul tuur zijn politieverordeningen aangaande gevaar voor brand en zeden, belastingheffingen en stands verschillen. * * * Men beweert van kampeeren, evenals van allerlei soorten van sport en laatstelijk van bridge, dat de broederschap wordt bevorderd. Het schijnt voor de vogels van diverse pluimage gemakkelijker te zijn om samen te kampen dan te kampeeren. Buren van een trap" kunnen zich al niet goed verdragen; als zij over een wijde, traplooze vlakte worden verspreid onder buren van andere trappen, blijkt het dat het niet aan de trappen ligt. Maar de mensch is nog te kort in zijn nieuwe tentstadium, dan dat onze inzichten over ver draagzaamheid gewijzigd of aangevuld kunnen worden. Tenzij men bij voorbaat aanneemt, dat musschen, hoenders, uilen, arenden en anderszins gepluimde vogels evenzeer verschillen als huns gelijken onder de menschen. De overgang van cultuur in den meest beperkten zin van het woord tot de natuur gaat bij velen slechts zeer geleidelijk. Hier en daar is voor 'n groote tent een kunsttuin aangelegd, met kiezelsteenen en houtwerk. Het is een deel van den strijd dis de natuur met de cultuur voert; misschien is het ook een verzoening met beide. Dergelijke symptomen zijn uitsluitend bij de generatie van 40?50 vastgesteld. De ouderen zijn onverzoenlijker; zij komen slechts op bezoak. Zoolang ik nog een bed heb. ik niet in een tent," veroordeelde Opa (zie foto) het natuurbedrijf zijner hém-ontaarde kinderen, en hij weigerde zirh van zijn zwarte jas en hoed in deze woning zondtr gang te ontdoen. Maar ondanks hem en tien geslachten van zijn voorouders buitelen de kleinkinderen op de groote heide, hun speelplaats zonder tram", trapleuningen en klabakken. En zij groeien op de zonnige heide tot zij duizend jaar stadscultuur te boven zijn gekomen. Met hen die het kampeeren collectief genieten en die ingedeeld zijn volgens beroep, leeftijd en bovendien naar politieke of godsdienstige gezind heid is het anders gesteld. De Fabrieksarbeiders, Onderwijzers, Graalmeisjes, A. J. C.'ers en Pad vinders betrekken groote centraal beheerde Kam pementen, veelal met volledige bediening. Hun contact met de natuur en met de tent, heeft, behalve voor hun huidskleur, een andere uitwerking. Hun verdraagzaamheid wordt onder gelijkgezinden minder op de proef gesteld. Deze korte kampnotities spruiten voort uit een tamelijk langdurige waarneming van den omgang der bewoners der onderscheidene Gooische ten tenburchten en zij zijn verstoken van bijzonder heden die uit het familieleven te vertellen zouden zijn. Nieuwe Uitgaven Mrs. van Essen en Scholvinck, De automobilist en het recht. Uitgave W. J. Thieme et Cie Zutphen. Mr. J. E. Scholtens. De geschiedenis der natuur lijke verbintenis, sinds het Romeinsche recht. J. B. Wolters, Groningen?den Haag. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine, Christelijk sociale studiën. Zutphen, G. J. A. Ruys Uitg. Mij. R. J. de Stoppelaar, Op Frieslands wijde wateren. Uitgave: R. van der Velde. Leeuwarden, L. J. Veen, Amsterdam. Robert van Passen, Pepeitje. N.V. Hollandia Drukkerij, Baarn. Gebed voor onkerkelijk Religieusen, Wereld bibliotheek. Amsterdam. H. van Dijk en I. Nauta, Gewijde Geschiedenis. Deel II. P. Noordho'f. Groningen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl