De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 27 augustus pagina 15

27 augustus 1932 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2882 De Groene Amsterdammer van 27 Augustus 1932 16 Draait de wind? door C. A. Klaasse Gunstig perspectief Pelix Somary, bekend Zwitscherach bankier, is geen onervarene op het gebied der economische weervoorspelling. Integendeel, hij heeft zijn sporen op dat terrein verdiend, al was het alleen maar door een prognose die hij kort na de ineenstorting van de Osterreichische Creditanstalt heeft geuit tegenover den Staatssekretar van het Duitsche Reichsfinanzministerium. Die voorspelling werd, om zijn achteraf gebleken treffende juistheid, eenigen tijd geleden nog eens gereleveerd in een hoofdartikel in het Berliner Tageblatt. Deze crisis zal niet overwonnen zijn, aldus luidde in het kort de profetie, alvorens de volgende vier voorwaarden in vervulling zijn gegaan: 1. de recon structie van het Italiaansche bankwezen; 2. de val en de saneering van de Duitsche bankorganisatie; 3. opschorting van de goudafgiften door de Bank of England; en 4. de ineenstorting van het Kreuger-concern. Al deze catastrofen hebben zich voltrokken en wel precies in deze volgorde, waarin ze werden opgesomd. Op zijn minst ? genomen mag men dus zeggen, dat de heer Somary destijds een merkwaardig scherpe kijk heeft gehad op de calamiteiten, waarvan toen hoogstens het embryo nog maar common knowledge" was. Achteraf weten we allemaal wel precies te verklaren, waarom het in Duitschland mis moest loopen, en waarom de Bank of England het nooit kon houden. En de menschen, die niet al lang den val van Kreuger voorzien hadden, zijn met een lantaarntje te zoeken. Maar die voorzienende geesten ma-i'esteeren zich steeds retrospectief. Welnu, de heer Somary heeft werkelijk al deze dingen zien aankomen, vóórdat ze gebeurd waren en vóórdat men" er ook maar een oogenblik aan dacht. Beden genoeg om aan dacht te schenken aan zijn jongste publicatie: Krisenwende ? ". In deze brochure neemt hij de opgemelde voor spelling als uitgangspunt voor een beschouwing omtrent de vraag of, nu deze voorwaarden voor een herstel vervuld zijn, ook inderdaad een om mekeer in de conjunctuur binnen afzienbaren tijd verwacht kan worden. Trouwens niet alleen de ervaringen omtrent schrijver's profetische blik maken dit pamfletje interessant; de denk beelden die erin ontwikkeld worden zijn alles zins de kennismaking waard, en geven vaak blijk van een scherpen en bovenal nuchteren kijk op de onderwerpen die onder de loupe genomen worden. Ik zal mij dit keer ertoe beperken de voornaamste opinies, in Krisenwende" geventi leerd, weertegeven om een volgend keer deze critisch te beschouwen. Want tenslotte is dit toch ook een profeet die brood eet, niet waar? Nadat de schrijver in enkele woorden uiteen gezet heeft hoe hij tot zijn prognose van destijds kwam nieuwe argumenten treft men daarbij geen enkele aan nu immers onze achteraf-beschou wingen al die factoren hebben ontdekt en tot in den treure herhaald geeft hij een opsomming van wat z. i. nog aan crisisverschijnselen te ver wachten is. Om te beginnen is Somary allerminst optimistisch omtrent de toekomstige prestaties der debiteurlanden, mér in het bijzonder de ?Centraal-Europeesche met name Duitschland en Oostenrijk. Niet alleen voorziet hij dat vele dezer landen niet zullen ontkomen aan een absolute stopzetting van de betalingen op de buitenlandsche schulden heute schonend Transfermorato rium genannt" voegt hij er sarcastisch aan toe maar ook Inlandsbankrott" der overheid Staat en Gemeenten zal in vele gevallen niet kunnen uitblijven. Voor zoover betreft de credieteurlanden ziet hij de voornaamste zwakke plekken op het terrein van het bankwezen. Dat in Amerika zooveel baikfaillissementen voorkwamen, ver wondert hem niet; de bank- en crediet-organisatie is daar hopeloos slecht geregeld en de banken hebben zich ingelaten met allerhande zaken die niet tot hun competentie behooren hypotheek.wezen enz. zoodat hij het verloop in de V. S. geenszins als een voorbeeld beschouwt van wat de andere crediteurlanden nog te wachten staat. Maar wel acht hij de buitenlandsche credieten een zwakke stee in het bankwezen van vrijwel alle die landen. De regeling van die credieten, of beter: het achterwege blijven van een definitieve regeling, is volgens schrijver een grove fout. Door uit stel wordt in crisisdagen niets gewonnen, alcius betoogt hij; men heeft moratoria afgekondigd omdat men niet de moed tot saneeren had. Want die saneering zal volgens hem toch moeten komen. Duitschland zou zijn schulden, ook die op korten termijn, aan de banken kunnen terugbetalen ondanks het feit dat zij door onjuiste beleggingniet te realiseeren en zelfs tendeele verloren zijn maar alleen wanneer de crediteurlanden daarvoor goederen wilden accepteeren. Dat hebben zij niet gewild om eigen industrie te beschermen en zullen ze ook in de toekomst wel niet willen. Welnu, dan moet men ook de consequentie trekken: zoolang men in deze niet van houding verandert zal Duitschland niet alles terug kunnen betalen. En dus zullen de Duitsche vorderingen uit de boeken der crediteuren moeten verdwijnen, con cludeert hij ; aan het slot van zijn brochure schroomt hij zelfs niet in dit verband neerteschrijven, dat die grosse Mehrzahl der Banken. . . . falsche Bilanzen" opmaakt. Welk een zelfbegoocheling, om wanneer prima Duitsche staatspapieren 30% noteeren, vorderingen op Duitsche banken die grootendeels drijven op dienselfden Staat voor 100 % op de balans te plaatsen, roept hij, niet zonder recht, uit. De tweede ciisisconsequentie die hij nog ver wacht is: een verdere ontwrichting van het wereldhandelsverkeer tengevolge van de tarievenwaanzin, die ons terugvoert naar de zoo ge smade mercantilistische huishouding van ruim een eeuw geleden. Een derde bron van moeilijk heden ziet hij tenslotte in de staatsbudgets die zoowel in de debiteurlanden als crediteurlanden z. i. boven mate zijn opgeschroefd; in dat verband noemt hij ook het inflatiegevaar, waaraan zelfs de dollar niet ontkomt, terwijl hij tenslotte liet revolutiegevaar aanstipt, zonder zich daarover overigens al te druk te maken. Ondanks dat alles, aldus Somary. ben ik toch optimist, en voorzie ik een omslag in de conjunc tuur. De voorwaarden zijn daar, wij hebben ze slechts aantegrijpen. Welke zijn de factoren die den opbouw van de welvaart tot fundament kunnen dienen:1 In de eerste plaats de situatie in de grondstoffennijverheid. De crisis is in de koloniale landen begonnen, de prijzen der voornaamste grondstoffen en materialen zijn tot beneden het vooroorlogsche niveau gedaald, en vinden zelfs op dat peil geen voldoende koopers. Onvermijdelijk moet daarop productiebeperking volgen; dat beteekent tendens tot prijsstijging, en begint het eenmaal, dan is er geen houden meer aan. Dan begint de handel zich weer intedekken terwijl hij tot nu toe bij dalende prijs de voorraad tot een minimum beperkte en de sneeuwbal is aan het rollen. Tot nu toe waren de prijzen dalende, en de producenten, vreezend voor te groote kosten stijging bij verdere bedrijfsinkrimping, hebben steeds gepoogd den afzet nog zooveel mogelijk te forceeren, totdat tenslotte de markt geheel ineen stortte. Diesel' Verzweiflungspunkt ist in wichtigen Zweigen ungefahr erreicht er bedeutet auf dein Kohstoffmarkt den Kriseicenrfei>unkt". Zoo begint dus de opleving in Canada. Australi en de V. S.; Europa zal achteraan komen. De tweede haussefactor is ,,die grosse Suniine internationale!' Bereitschaftsgelder". De enorme goudvoorraad van de Banque de Franco is een duidelijk bewijs van de enorme internationale koopkracht der sterke landen. De politiek van abstinentie op liet gebied der buitenlandsche kapitaalverstrekking heelt deze goudvoorraad doen aanzwellen, maar die afzijdigheid is niet meer voltehouden zoodra de crisis haar hoogtepunt heeft overschreden en het saneeringsproces begint. In de beide laatste decennia hebben wel zelden bij een keerpunt in de economische crisis zulke omvangrijke middelen ter dispositie gestaan. Ik beweer dat Frankrijk op het oogenblik sterk genoeg is om de Neufinanzierung" van Europa alleen te volbrengen. Een keerpunt in de crisis zal het internationale kapitaal hongerig vinden en zonder pretentie voor hooge rente." En daarmee zijn wij, volgens schrijver, aan de derde factor die de ommekeer in de conjunctuur voorbereidt: de lage rente. Men heeft, aldus So mary, in de haussejaren de remmende beteekenis van de hooge rente, die in het bijzonder in 1929 vlak voor het keerpunt heerschte, onderschat; nu miskent men weer de stimuleerende kracht die de lage rente heeft. Een niet gering aantal Amerikaansche preferente aandeelen geeft thans een rende ment van 10%. en dat bij een. geldrente van 2%. * * * Ziedanr de voorwaarden die aanwezig zijn om de depris ;ie te doen stuiten en in het tegendeel te doen verkeeren. Kunnen wij door het treffen van bepaalde maatregelen nu dat natuurlijke verloop een handje helpen? Ongetwijfeld, zegt Somary, mits de maatregelen zorgvuldig gekozen zijn, want we kunnen ook heel wat bederven als wij niet op passen. Daarmee is men in Amerika hard bezig; vier dingen heeft m«n daar geheel uit het oog ver loren: 1. te vroege interventie om de crisis te stui ten is moorddadig voor het succes der pogingen. niets heeft zooveel bijgedragen tot de verscherping van de crisis dan het groote Hoover-program van eind 1029; 2. men valoriseere niet te vroeg, en wanneer zulke maatregelen al willen slagen dan moeten wij uitgaan van koopers, niet van produ centen; 3. mot ,-credietschepping" is weinig te be reiken, het ontbreekt niet aan kapitaal en crediet, maar aan goede debiteuren; 4. vertrouwen rijpt langzaam, en gaat in een minuut verloren, het is een groote weldaad van de crisis dat oude namen, oude zaken die hun reputatie overleefden, opge ruimd worden, daarom trachte men niet te behou den wat ten doodo is opgeschreven; het vertrou wen kan men niet voor ,,abgebrauchte Unternehniungen" winnen. Bovenal verlangt hij in dit ver band nieuwe leiders voor overheid on bedrijfsleven, leiders die niet ..belast zijn met de zonden deilaatste drie jaren". (Merkwaardig dat hij hierin overeenstemt met Halter in zijn boek Hecoverv, dat overigens zoo radicaal anders georiënteerd is). Vervolgens is n van de noodzakelijke voorwaar den voor een opleving, dat de reparatiekwestie uit de wereld verdwijnt, mitsgaders die der internatio nale schulden. Jammer, dat in Amerika de stem ming er absoluut niet rijp voor is, verzucht hij. Laat Europa de V. H. maar wat in ruil aanbieden b.v. een zeker minimum-kwantum der in de Unie geproduceerde grondstoffen af, te nemen tegen minimumprijs of marktprijs wanneer die hooger is. En dan moet tenslotte zoo spoedig mogelijk ge broken worden met de leugen van de Stillhaltung. Zoolang de banken valsche balansen publiceeren kan het vertrouwen niet terugkeeren. Laat men de Duitsche schulden, die ten deele toch niet betaald kunnen worden, omzetten in een langloopende leening; voor Duitschland zou, wil men kans hebben op betaling van rente en aflossing, volgens schrijver zeker niet op meer dan 50 % van de thans uitstaande schuld kunnen worden gerekend, voor de andere moratoriumstaten in Europa nog veel minder. Heeft men dan ook de staatsbegrootingen aangepast aan de gewijzigde omstandigheden, en den gouden standaard weer in eere hersteld door stabiliseering der voornaamste valuta's, dan is ein delijk een goede voedingsbodem voor een wederopleving b 'reikt. Laten we dus zoo spoedig moge lijk aan den slag gaan om deze voorwaarden te ver wezenlijken. ..\Venn die Fragen, die wir hier skizzierten. mit starker i land gemeistert werden, so siiul wir am Wendepunkt der Krise". Volstaan wij voorloop!)? met te hopen dat de schrijver dit keer een even gelukkige greep in de sterren heeft gedaan als bij zijn vorige waarzegging. Ken volgenden keer kunnen wij dan op de zake lijke argumenten eens nader ingaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl