De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 27 augustus pagina 4

27 augustus 1932 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 27 Augustus 1932 No. 2882 Verticale zotnerreizen Nieuwe uitgaven door Melis Stoke Tcekenlngen door Harmsen van Beek. f , P* [8 r, k Behalve de wetenschappelijke resultaten van het korte zomerreisje, dat professor Piccard zich heeft veroorloofd, verwachten wij ook van hem eene uiteenzetting omtrent het voordeel van der gelijke verplaatsingen over esn betrekkelijk korten afstand in verticale richting. Wij allen immers zijn gewoon ons, wanneer het weer daartoe lokt en de werkzaamheden er gele genheid toe geven, te verplaatsen om eens wat andere lucht in te ademen. Om onbegrijpelijke redenen hebben we allemaal vastgehouden aan het principe van voorgeslachten om dergelijke ver plaatsingen in horizontale richting te doen ge schieden. We dreven in den loop der jaren de af standen dier verplaatsingen voortdurend op.Waar twee generaties geleden den Rijn, het Zwarte Woud of de Harz nog begeerde doelen waren voor zomerreisjes, daar nemen we thans al nauwelijks genoenauwelijks genoegen gen meer aan tochten die ons over afstanden van duizenden kilometers vervoeren. Het is de groote verdienste van den Belgischen geleerde dat hij in zulk een tijd het heeft durven bestaan een reisje van nog geen zeventien kilo meters te ondernemen dat desniettemin de tongen en pennen van de geheele beschaafde wereld heeft bezig gehouden. De drijfveeren die hem daartoe brachten kunnen we hier buiten beschouwing laten. Wel echter moet hem de volle verdienste worden aangerekend van het denkbeeld om nu eens iets anders te doen dan alle andere menschen, namelijk door zijn uitstapje in verticale richting te vol brengen. Juist omdat nog niemand op dat denkbeeld geko men was, moet het touristisch element van deze onderneming hier in het volle licht worden gesteld. Toen Piccard vertrok Toen professor Piccard vertrok en men hem vroeg of hij in Noordelijke dan wel in Zuidelijke richtingzou gaan, moest hij verzekeren dat hij dat nog niet wist. Hij wist alleen dat hij rechtstandig naar boven zou reizen, en wat er dan verder gebeuren zou'moest hij aan den wind overlaten. . . .9 Men versta ons wel: aan den wind. . . . Niet aan. Thomas f'ook dus of aan Lissone of aan de American Express, maar aan niets anders dan den wind, die de eenige oppermachtige is in het stratosferiseh touristengebied, dat nog zoo wein.ii; bezocht is, waar geen stalletjes en kraampjes zijn verrezen met souvenirs en prentbri -['kaarten. . . . De geheele wereld is ontdekt en in volle exploi tatie. Voor den horizontalen reiziger bestaat wel haast geen gelegenheid meer tot initiatief en avon tuur. Elke gletscher is uitgehold, en men kan zich tegen beta/ing in het blauwe gat begeven. Iedere berg heeft een tandra<3- of draadbaantje dat u kan vervoeren. ledere spleet heeft trappen en keurig bevestigde wandelbalcons, die ge voor een beetje geld betreden moogt. In do stratosfeer is nog niets van dat alles. Kr bestaan geen Ansichts-kaarten van, geen souvenirs aan en geen prospectussen omtrent. Er worden geen tennis- of golf-wedstrijden gehouden om het touristenverkeer kunstmatig op te drijven, er worden geen courantjes uitgegeven met lijsten van nieuw aangekomenen in de hotels, met bediening. gevolg, chauffeur of kinderen. . . . Er is niets, niets dan een groote leegte. En dat alles is betrekkelijk zoo vlak bij.... zoo ver als Haarlem van Amsterdam ligt. Wat we verwacht hadden van professor Piccard, was een beschrijving van zijn zomerreisje in den trant zooals we die gewend zijn van onze kennissen aan te hooren. Ongeveer zóó. . . . ..Was het er vol. professor. . . . ?" ..(ïeen mensen gezien. . . . overal leeg. , . .!" ,.En nog kennissen ontmoet. . . . ?"' ..Niemand . . . . " ..Mooi weer gehad professor. . . . y" ..Aan n stuk door prachtig.... Reusachtig geboft. . . .!" voor een beetje geld ..En duur. . . . ?" ..Geen cent betaald. ..." Hier naderen we het terrein van het ongeloofelijk verticaal tourisme. . . .(ieen afzetterij. . . . geen Kurtaxe voor de heerlijke hooge lucht, nergens fooien, en geen mensen, absoluut niemand tegen gekomen. . . . Het is ongeloofelijk om te bedenken dat we alle maal, vlak bij huis, om zoo te zeggen recht boven ons. zulk een touristengebied hebben en dat nie mand nog op het idee is gekomen het te bereizen. . O, natuurlijk. . . . liet zal niet meer langTdnren of een der bestaande groote touri^tenorganisaties Frissche pluk. Verzameld door Adacee en C. A. de Roo Jr. Wereldbibliotheek. Reeks: wij zijn jong. De verzamelaars zeggen in hun voorwoord tot deze bloemlezing, dat zij tot doel heeft, de lust tot het lezen van goede boeken bij de jeugd op tewekken. Dat is een mooi streven, maar mij dunkt dat de verzamelaars hun doel niet zullen bereiken, indien zij met hun pluksel althans hebben willen aantoonen wat zij goede boeken noemen. Men vraagt zich eenigszins verbijsterd af, of in het jaar 1932 er nu nóg altijd niets anders te plukken viel, dan wat fletse vergeet-mij-nietjes uit het netjes geharkte tuintje van Jaqueline van der Waals en uit de verschrikkelijke burgermansbloempotjes van Alice Nahon. Timmerman's nutricia-blanke verksken wandelt als een suiker zoet speelgoedbeestje met oome Frans Verschoren en tante Thiry langs de madeliefjes van MarieKoenen, aangestaard door den Vrijen Amerikaan, die een peinzerij bij een bloemetje houdt in de nieuwe lent. Het Wafeleterke schrikt nog steeds van Adama van Scheltema's daad en de bruid van Jan Prins laat bij het molentje aan de plas nog altijd de vlieger op. Merijntje Gijzen zegt tegen de Moeders van Marie Schmitz dat netals tien jaar geleden het geluk als een druiventros hangt en ik geloof, dat het zelfde fragment uit Oarry van Bruggen's Verlatene ook al stond in de bloemlezing, die ik vijftien jaar geleden in een vervelende gymnasiumklas wseek aan week moest doorworstelen, terwijl ik haar natuurlijk al, vóór de vacantie om was. uitgelezen had op n gezelligen avond. Al moet ik bekennen dat Adama's Wilgen en Loveling's Schuifken en Speenhoff's Scheepjeen Helene Swarth's professioneele leed-in-verzen. ontbreken, toch heb ik met stijgende ontzettingopgemerkt dat de nijvere bloemlezers van 1932 nog niet verder zijn dan die van 1917. Als ik een uitzondering maak voor Van Schendel, Leopold, Henrij'tte Koland Holst, van ('ol iën! en Antoon ('ooien, dan blijft de conclusie dat het al geraniums en fuchsia's zijn, die versch geplukt wei'den uit de bloemenbakjes voor de keurig-gewasschen gordijntjes van de buurvrouwen Adacee en de Roo. Mij dunkt dat een middelmatige litteratuur kenner in een paar uur wat frisschers en mér levends bij elkaar zou kunnen knippen dan dit naargeestige tuiltje immortellen. E. E1JAK Pionieren-Bibliotheek, deel I. Pioniers naar het 8owjet-schip. Uitgave Agentschap Amstel, Am sterdam. Waarom wordt de Tribune vervolgd? De strijd tegen politie-geweld, geheime diplomatie en oor logsgevaar. Brochure. Uitgave van Agentschap Amstel, Amsterdam. Binnenland en Buitenland en Zeereizen die zereeds in hun kantoren hebben. . . . Dan wordt het allemaal ontdekt en geëxploi teerd . Maar zoover is het nog niet. We reizen nog allemaal horizontaal, en ontmoe ten daarbij kennissen en vrienden die eveneens voor hun goede geld rondscharrelen op en nabij het oppervlak van de aarde. En als een zielige poging in de richting van het verticale tourisme blijven voorloopig nog slechts de aankondigingen van hotels die hun goedige eenof anderhalf duizend meter boven de zeespiegel ad verteeren. . . . om za! zich van het denkbeeld meester maken, en een loket voor verticale reizen openen naast die voor Sït,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl