Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltetna en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam
Keizersgracht 35S, Amsterdam G. - Telefoon 37964 * Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2883
Zaterdag 3 September 1932
De gesloten barrière
door Prof, Mr. F. G. Scheltema
Individualisme en Collectivisme
Wir sind, wie in Bussland, für den kollektiven
SSinn des Lebens, diesen wollen wir auf Kosten
-des persönlichen Lebens starken. Dabei kommen
wir nicht an den Punkt, aus den Menschen Zahlen
-zu machen, aber wir erfassen sie dochhauptsachlich
in ihrer Funktion im Staate".
Aldus Benito Mussolini in n van zijn Gesprache
mit Emil Ludwig 1); en wel een van die Ge
sprache", die niet, als sommige andere, ietwat
teleurstellen, doordien 'zij abrupt eindigen juist
?op het niveau, waar de belangstelling van den
lezer is gewekt, maar een gesprek, waarin het_Ludwig
is gelukt, een voor levens- en staatsbeschouwing
uitermate belangrijk fundament bloot te leggen:
het inzicht nl. omtrent de verhouding van enkeling
en gemeenschap.
Er is een opvatting zij is de gebruikelijke,
zij is ook onvoorwaardelijk de mijne , waarin
het individu primair, de gemeenschap secundair is.
De gemeenschap is voor den enkelen mensch een
belangrijke levensfactor, zij grijpt in zijn
individueele leven diep in, maar zij is er ten slotte ter
wille van den mensch, ter wille van de som der
enkelingen, die haar vormen. Los van die enke
lingen is de gemeenschap niets; een eigen doel,
«en doel naast dat van de haar samenstellende
individuen, heeft zij niet. En wanneer dan ook
?de staat zooals hij in toenemende mate doet
?van de enkelingen offers vraagt offers van geld
?en goed, van bewegingsvrijheid, van het leven
«oms dan heeft hij het zedelijk recht daartoe
slechts, voorzoover hij dusdoende het belang van
<le gezamenlijke enkelingen dient. Overschrijdt
hij die grens, vraagt hij offers daarbuiten, dan
handelt hij zinloos: waarom immers zouden de
enkelingen zich offers opleggen zonder noodzaak.
Het is, in dezen gedachtengang die n der
grondslagen vormt van de democratische staats
beschouwing , de mensch, de mensch van vleesch
en bloed, die voorop staat, die doel is, en niet de
los van den mensch gedachte staat, niet het
begrip-staat.
* *
*
Velen zien in deze op vatting een welhaast vanzelf
sprekende waarheid, een axioma, dat voor be
strijding nauwelijks vatbaar is. Maar daarin ver
gissen zij zich. Want in een zóó belangrijke
levensen staatsbeschouwing als de fascistische welker
gelding geenszins binnen de Italiaansche grenzen
is beperkt wordt die gedachtengang principieel
verworpen; Mussolini's bovenaangehaalde uit
spraak bevestigt dat nog weer eens. Niet de
enkeling is uitgangspunt maar de gemeenschap;
de menschen worden niet in de eerste plaats als
zelfstandige individuen gezien, maar
hauptsachlich in ihrer Funktion im Staate". Primair is"
zoo heeft een Nederlandsch kenner van deze
opvatting het eens gezegd de souvereiniteit
van de gemeenschap, niet van het individu; de
enkeling heeft alleen beteekenis als deel van de
gemeenschap.''
De mensch wordt middel, de gemeenschap
wordt doel.
Twee levensbeschouwingen met zoo verschillend
uitgangspunt moeten, in de praktijk van het leven
toegepast, wel noodzakelijk tot geheel verschillende
resultaten voeren. In de individualistische levens
beschouwing past een staatsconceptie, waarin
waardeering der individueele persoonlijkheid een
groote rol speelt; een staatsconceptie, waarin
vrijheid van gedachte, vrijheid van geloof, vrijheid
in n woord van den mensch. om zooveel mogelijk
zijn eigen persoonlijkheid te mogen uitleven, tot
de uiterste grens bescherming vindt; alles idealen,
waaraan daarentegen de collectivist met schouder
ophalen kan voorbijgaan, en, naar de ondervinding
leert, ook inderdaad voorbijgaat. De individualist
meent het theoretisch pleit tegen den oorlog reeds
gewonnen te hebben, wanneer hij er op wijst, hoe
zinloos het is, dat menschen elkander, tot schade
van allen, leed toebrengen; maar de collectivist
is door dat betoog in geen enkel opzicht overtuigd,
omdat het menschelijk leed hem gematigd onver
schillig laat, en beperking daarvan hem niet al
te belangrijk dunkt. Maar welken zin heeft de
oorlog dan wél?", vraagt, ten einde raad, de indivi
dualist. Mussolini antwoordt hem: Das Ende der
Schlacht kommt in zweiter Keihe. Der Preis
liegt für uns im Kampf, auch ohne Sieg. . . . Wir
sind gegeii das bequeme Leben."
Tegenstellingen in levensbeschouwing als deze
zijn onoverbrugbaar. Da standen wir also"
schrijft Ludwig an der Barrière, die einen
leidenschaftlichen Individualisten von Eom wie von
Moskou trennt." Wanneer twee menschen van
meening verschillen over de oplossing van een
Inhoud:
l. Prof. Mr. F. G. Scheltema, Gesloten barrière.
2. Dr. F. M. Wibaut, Anti-oorlogs-congres.
3. L. J. Jordaan, Duitschland.
4. Melis Stoke, Onze huisdieren, teekeningen door
Harmsen van Beek.
5. H. G. Cannegieter, De gevaren van den weg
B. van Vlijmen, Tooneelseizoen geopend.
6 Dr. R. Feenstra, Surprise-treinen.
1. Dr. Jac. P. Thijsse, Malaria A. E. v. d.
Tol, Nieuwe uitgaven.
8. Jan van Nijlen, Hoe zij schrijven.
9. Otto van Tussenbroek, Toegepaste kunst.
10?11. Th. Ligthart, Liberia.
12. L. J. Jordaan, Bioscopy.
13. Mr. H. Scholte, Dramatische kroniek.
15. C. A. Klaasse, Koffiedik of Barometer.
17. Cornelis Veth, '/ Kan vriezen, 't kan dooien.
18. Charivarius, Lucianus.
19. Uit het kladschrift van Jantje Alida Ze ven
boom, Croquante croquetjes.
20. Leüerraadsel Charivaria. Spelproblemen.
Viooltjes
Voortreffelijk»
chocolade in den
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGER5
Let op den naam f
wiskundig probleem, bestaat de redelijke kans,
dat redeneering hen tot eenheid zal brengen:
want ten slotte is er maar n wiskundige waarheid.
Maar op het gebied van levensbeschouwing bestaan
er zoovele waarheden, als er eerlijke overtuigingen
zijn. Als iemand mij J verzekert, dat naar zijn
eerlijke overtuiging het menschelijk leven in dit
leven van weinig waarde is, dat menschelijk geluk
of ongeluk tamelijk irrelevante begrippen zijn,
en dat hij de veroordeelden te Beuthen
alsvlekkelooze martelaren voor een heilige zaak beschouwt,
dan kan ik constateeren, dat een dergelijke over
tuiging niet de mijne in f lagranten strijd is; maar be
wijzen, dat zij onwaar is, en de mijne waar, kan ik
niet. De barrière is gesloten, en wie ter weerszijden
staan, zijn als vreemden voor elkander; het beste
resultaat, dat redeneering hun kan brengen, is
inzicht in de onverzoenbaarheid van beider op
vatting.
Het kan nuttig zijn, althans dat inzicht' te
hebben verkregen.
1) bh. 126/7.