Historisch Archief 1877-1940
BLIEK LIBERIA
w de Westkust van Afrika
LIGTHART
ukkig vult de Zending zoo goed en zoo kwaad als ze dit
et haar beperkte middelen kan, deze leemten aan.
Wegen zijn er in Liberia niet. Er bestaat een weg van
onrovia naar een plaatsje Kahata, dat ongeveer 60 K.M.
in de hoofdplaats verwijderd ligt, maar deze is nimmer goed
;weest en verkeert thans in slechte conditie, doordat er voor
iderhoud geen geld is. De straten binnen de stad dragen
fraaie namen, die aan New York her
inneren, zooals Broadstreet,
Frontstreet etc., maar ze zijn feitelijk
niet anders dan breede open ruim
ten tusschen de huizenrijen, waar
over men zich bewegen kan, mits
mende begaanbare paden houdt. In
den regentijd zijn ze zeer slecht, en
daar het natte seizoen in Liberia
duurt van April tot November
blijven er maar weinig maanden
over, waarin ze iets beter zijn.
De mooie straatnamen zijn een
symptoom van de eigenaardige nei
ging, die bij de heerschende klasse
de zoogenaamde
Americo-Liberianen, in verband met hun
Amerikaansche afkomst heerscht om
groot te doen. Gaarne praten ze over
de ontwikkeling van het land en
maken daarbij plannen, alsof men
er leeft in een West Europeeschen
Staat. Telkens grijpen ze een of
ander project aan, maar zelden sla
gen ze erin het uit te voeren. Op
vallend is dan ook, dat men in de
stad Monrovia een zeer groot aantal
onafgebouwde huizen en gebouwen
vindt. Reeds bij de aankomst valt
den vreemdeling het groot opgezette
douane kantoor op, dat in
onafgewerkten staat is gebleven en daar
door aan een snel verval is prijs
gegeven. In de stad vindt men een
Gerechtshof en een Universiteit in
wording, waaraan echter geen arbei
der meer te werk is gesteld en het
aantal woonhuizen, waarvan alleen
de muren zijn opgetrokken, is niet
te tellen. Langs de straten staan
hooge lantaarns, voorzien van
electrische gloeilampen; het krachtsta
tion is echter nooit voltooid; volgt
men den weg naar Kahata dan gaat
Sgerin men langs pijlers, waarop de brug
dekken nimmer werden geplaatst
lan den kant staan verwaarloosde wegwalsen, die blijkbaar
s mooi speelgoed waren, maar thans zijn vergeten. De
f beelden van het gebrek aandoorzettingsverniogenzijnlegio.
'lannen maken is in dit land een soort sport. Vol geestdrift
>rt men, dat zoodra er weer geld is een moderne haven
worden gebouwd, wat millioenen en millioenen zou kosten;
rbij wordt geheel over het hoofd gezien, dat de totale
en uitvoer van het land in n groot vrachtschip vervoerd
kunnen worden, men spreekt over een spoorweg langs
_ kust en berekent niet, dat talrijke kustwerken noodig
den zijn om de lijn over riviermonden en kreeken te
?en; men maakt zich warm over de verplaatsing van de
fdstad naar het gezondere binnenland, over een
railverbinj dwars door het land naar Fransch Guinea etc. etc.
raten kan dit volk, maar iets tot stand brengen moet het
leeren. De vervulling van de meest dringende behoeften
?dt aan de Zending overgelaten, die bewonderenswaardig
k verricht.
takkelijk is de leiding van een land als Liberia niet, want
oorspronkelijke bevolking bestaat uit tientallen
stami, die slechts met moeite tot onderlinge verdraagzaa
m?i gedwongen kunnen worden. Deze menschen zijn nog zeer
aitief, wat men waarneemt zoodra men zich van de
hoofd\ verwijderd. Al spoedig komt men lan in streken,
waar de kleeding van mannt n en vrouwen bestaat
uit een enkelen lendendoek. Men vindt er geen
sarongs of kains, zooals in het Oosten en bij
nadere beschouwing wordt het duidelijk, dat de
kunstuitingen van deze negers nog op zeer laag
pijl staan. De muziek van Ir-et land is de
tam tam, de dansen zijn wild ze treffen alleen
door het eigenaardige, scherp geteekende rythme.
Arbeidzaam, is de bevolking niet. Dit is geen
wonder, want het moordende broeikasklimaat is
voor groote inspanning ongeschikt.
De negers van West-Afrika hebben weinig be
hoeften. Grond is er in overvloed, daar de
bevolkingsdichtheid gering is; de levensstandaard is laag.
Veehouderij komt alleen in hooger gelegen streken
voor, vee en paarden kunnen in den warmen
kustgordel niet aarden die veehouderij is
intusschen nog niet tot een teelt ontwikkeld.
Het volk leeft van hetgeen de natuur geeft en is
daarmee tevreden, hoe armoedig het bestaan ook
moge zijn.
Grond heeft geen pachtwaarde, met uitzondering
van grond in steden en enkele zeer gunstig gelegen
terreinen. Men kent dan ook geen verlangen naar
grondbezit. Wat zou men er mee moeten doen?
Neen, rijkdom beteekent de beschikking over
veel werkkrachten, deze toch bepalen de waarde
van den grond, die men voor niets kan krijgen en
kan gaan ontginnen. Een rijk man is dus iemand,
die veel slaven, lijfeigenen of pandelingen heeft.
Sommige stammen achten landarbeid beneden
hun waardigheid en ze hadden tot voor kort de
gewoonte zoo nu en dan rooftochten op de gronden
van naburige stammen te ondernemen om daar
slaven te halen. Deze slaven werden op de velden
te werk gesteld en zorgden voor de welvaart,
waaraan hun krijgshaftige meesters behoefte had
den. Thans komen dergelijke menschenjachten
niet meer voor, wat in het cri'dit van de Regeering
gebracht moet worden. Slavernij bestaat echter
nog in verschillende vormen. Gewone slaven zijn
verhandelbaar, wat voor de slachtoffers het
voordeel heeft, dat ze vrijgekocht kunnen worden
en zichzelf vrij kunnen koopen, het nadeel, dat hun
bestaan onzeker is. Kinderen in slavernij geboren
zijn lijfeigenen, ze kunnen niet verkocht worden,
waardoor ze het privilege missen zich los te mogen
koopen. Pandelingen zijn menschen, die inpand
zijn gegeven voor de nakoming van een schuld.
l'andelingschap is de wreedste vorm van slavernij
en leidt tot ellendige excessen.
Het bestrijden van. slavernij en pandelingschap
is niet zoo eenvoudig als het lijkt, want uien heeft
hier met ingewortelde gebruiken te doen, waartegen
zelfs bij de slachtoffers geen bezwaren beslaan.
Spinnen
In Liberia is n groote Cultuur-onderneming,
een plantage van de Pirestone Plantations Ltd.,
welke maatschappij 50000 acres (22500 H.A.)
ontgonnen en met rubber beplant heeft. Er is
nog slechts een gedeelte van den aanplant taprijp;
zoodra de geheele onderneming zoover is. zal het
vraagstuk opgelost moeten worden, waar men de
werkkrachten vandaan halen moet. Voor dit
dun-bevolkte land zou de trek van tienduizenden
arbeiders naar n onderneming een ware des
organisatie van de kleine inlandsche bedrijfjes
beteekenen, wat stellig niet in het belang van een
rustige ontwikkeling zou zijn. Verder is het een
groote vraag of de negers lust zullen gevoelen zich
op zoo'n onderneming te vestigen, waar geregelde
arbeid van hen gceischt zal worden. Aan gere
gelden arbeid hebben ze hot land. Ze hebben geen
bezwaar zoo nu en dan eens hard te sjo.iw.m, z -Ifs
al zou dat gedurende vele daguren moeten zijn,
maar dag in dag uit, week in week uit. een matige
arbeidstaak te vervullen gaat boven hun kracht.
Arbeidsmoeilijkheden deden zich dan ook bij de
ontginning niet zoo sterk gevoelen, omdat men
voor dit werk losse, ongeschoolde krachten kon
gebruiken, die als ze geen lust meer hadden
zonder bezwaar vervangen konden worden. West
Afrika is voor vestiging vari groote
('ultuur-ondernemingen ongeschikt, en welvaart kan hier alleen
bevorderd worden door de bevolking te steunen bij
den opbouw van hun eigen kleine boerenbedrijven.
Juristen in Liberia