De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 3 september pagina 13

3 september 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

l Dramatische kroniek door Henrik Scholte a y Y-, Ci i M vt ge '. n en .? een*. voo P hoc zal hi inzou _de zou 'egt hoo dim P nog woi wer> >' ie me. hei' prir sta». ..Jonge Dames in Uniform" bij de Vereenigde Schouwspelcrs Ofschoon het in de oude, maar steeds gecompli ceerder wordende verhoudingen: tooneel en film, thans minder dan ooit mogelijk is om met twee woorden te zeggen, waar de natuurlijke grenzen van de film liggen en waar de veilige terp voor het tooneel ,,an sich" is, is het toch wel duidelijk, dat een vluchteling zich nooit zal kunnen verweren door den tegenstander linea recta in de armen te loopen. Met andere woorden: dat geen tooneel er mee geholpen, integendeel ieder tooneel er mee geschaad is, wanneer men nu maar de zaak op haar kop stelt en een film navolgt, die eenmaal het succes gehad heeft, dat men zich thans van het tooneel ook voorstelt. Dit is een onwaardige, een onnoodige en een gevaarlijke prostitutie van het tooneel, dat bovendien nog niet zoo laag staat, dat het juist deze bedelhand hoefde op te heffen. Nu weet ik wel, dat het tooneelstuk er in dit geval eerder was en dat men gaarne met het tooneelmanuscript in de hand zal wenschen aan te toonen, dat de beroemde schrijfster Ohristine Winsloe het. zoo en zoo voorgeschreven heeft. Maar ik weet ook, dat Christine Winsloe zich op de manier van alle tooneelauteurs bitter beklaagd heeft over de verfilming en met name beklaagd heeft, toen na het succes van de film een theater in Frankfurt haar stuk Gestern und Heute" kocht en het tegen haar zin onder den titel ,,Madchen in Uniform" vertoonde als zuivere copie van de film. Ik weet ook, dat geen tooneel zich met de veeren van den vijand met succes kan tooien en dat de daad van den tooneelregisseur als de schrijfster al zoo nauwkeurig in haar voorschriften geweest zou zijn, dat een zich toch meestal om niets bekommerende filmregisseur en een tooneelregisseur er beiden slaafsch gevolg aan gaven toch uitsluitend en alleen ligt in het naar eigen inzichten ten tooneele voeren van wat op grond van zijn overtuigingen tooneel en niets anders is. Ik houd voorloopig maar aan een ding vast: dat Christine Winsloe een vrij zuiver, maar zwak tooneelstuk geschreven heeft, dat nooit ontdekt zou zijn, als Carl Froalich en Leontine Sagan er niet een film van gemaakt hadden, waarvan zij aanvankelijk ook niet veel verwachtten, maar die plotseling en op uiterst gelukkige wijze een Schlager bleek te zijn. En zeker zou dit tooneelstuk niet vertoond zijn in ons land, waar men de vuile wasch van kostscholen niet zoo geurig in de lucht hangt en waar zelfs de veel betere kostschoolstukken van Bruckner en Lampel (en vogue in Duitschland, waarvan Christine Winsloe maar een zwak meeloopertje was) ongespeeld gelaten werden, zelfs door den heer Pierre Mols, die zoo getroffen was door de zuiverheden van juist dit stuk. * * * L,aat ik dit vooropstellen: het gegeven van Madchen in Uniform" is als zoodanig goed. De film maakte er een diepaangrijpende tragedie van, voornamelijk door de bezielde overgave van argelooze dilettanten onder uiterst deskundige en evenzoo filmisch-bezielde leiding. Het tooneelstuk voegt aan dit scenario niets toe, allerminst. De dialoog is buiten de slagzinnen, die ook onderaan het witte doek gedrukt stonden, vrij vaal en krachteloos, de uitwerking der tafereelen zwak, Keurig en schetsmatig. Er was van dit gegeven meer te maken geweest. De film heeft er bovendien reeds meer van gemaakt, door grootendeels (in ons land geheel) het homosexueele element te onderdrukken en er een aangrijpende aanklacht van te maken tegen een systeem van Pruisische opvoeding, zooals wij dat onder Hitler terug kunnen verwachten als het al ooit weg geweest is. Het tooneelstuk hinkt echter op twee gedachten: er wordt weliswaar flink geketterd tegen de kadettenopvoeding van voorname, edo?h verarmde meisjes. Er wordt echter tevens niet nagelaten, waar het mogelijk is, een scheutje lesbica bij te doen door vooral de .figuur van de leerares juffrouw voii Bernburg met De moordzaak Yorck. Van links naar rechts J. Teulings, Cor Hermus, Mies Elout en Maud van Walree een geheimzinnig waas van een anders dan anderen"-verleden te omkleeden. Dat heeft natuur lijk Christine Winsloe oorspronkelijk weer zoo ge schreven, maar ik ben dan toch zoo vrij, dat een grove fout in de compositie te noemen: of een tendenzstuk tegen tuchthuizen, óf een pleidooi voor of tegen de een of andere paragraaf in den fatsoenscodex. Maar niet twee vliegen zonder klap: twee prisonnièretjes en nog het kooitje erbij. Werkelijk, de film, die men zoo vaak en terecht sensatie-elementen toeschrijft, deed de betere keuze, door aan te nemen, dat alles een gevolg was van het systeem: een beetje exaltatie on Verder geen personalia. Maar. ... de film was bij uitzondeling nu eens geen sensatie-film, wat latere colporteurs er ook mee bedreven hebben, de film was een zuiver, menschelijk en overtuigend werk. De sensatie kwam van het tooneel. En het schamele deel kwam van de vertooning. Jongedames in Uniform", zooals (iestem und Heute" zoo vriendelijk is omgedoopt, is een door loopend geparodieerde imitatie op de film geworden, een aanfluiting van de film en niet minder van het tooneel. Bij een werkelijk eigen vertolking had men het speculeeren op elders behaalde suc cessen gaarne vergeven. Bij een knappe imitatie had men misschien nog zijn schouders opgehaald en gezegd: och, nu hebben wij ook zoo wat in het Hollandsen en een goed copieerder kan tenslotte ook iets. Maar bij een vulgaire parodie ergeren wij ons zoo, dat slechts de aard van deze persiflage, niet het belang van de vertooning, ons tot schrijven drijft. Het tooneel was een plaatje van de film, het was een heel eenvoudig plaatje en daardoor kon er tenminste vlug gechangeerd worden, wat een voordeel was. Er liepen een paar dozijn kostschool meisjes heen en weer. Hot was wel even naar, dat verschil tusschen filmdilettanten die niet op betaling rekenden, en toch en misschien juist daarom de sfeer van waarachtige tragedie opriepen, en het corps de ballet, dat zulks wel deed en het dan ook niet kon. Manuella van Cissy van Bennekom deed haar uiterste best, zij was de eenige in de vei'tooning, die men toch wel geloofde: hoe weinig vol de gave ook was, zij scheen althans uit het hart te komen. Julia Cuypers speelde er een stukje Fedora doorheen. Enny de Leeuwe maakte het innig-toedere gezicht van Dorethea Wieck na (dat op de film vrijwel uitsluitend in close-ups was opgenomen) en er kwam een soort schijnheilige vroomheid uit te voorschijn, waaraan men dan ook maar niet iuhotminstekongelooven. Kleinere goden schoven voorbij 011 leken op de film zooals Kduard I'olak op Mussolini lijkt: namelijk zoo'ri beetje. Toch hoop ik, dat ze het zal overleven. De film namelijk. Het tooneel overleeft het elders wel. Detcctivestukken, Schouwtooneel; Gezelschap Verkade. Het detectivestuk, met de obligate moord en de noodige theorieën daaraan vastgeknoopt, is blijkbaar een nimmer opdrogende melkkoe voor het Septembertooneel. Wallace had zich bij zijn dood reeds overleefd, men neemt thans liefst aan, óf wel dat er heelemaal geen moord en derhalve ook geen lijk geweest is, óf dat zoowat alle gencrimineerdeu hun moordlusten botvieren op een slachtoffer, dat, van te voren reeds lijk zijnde, de ademlooze zaal dienaangaande in diepe onkunde liet, bijna tot hij aan het slot kwam meebuigen. * * * Twee van die gevallen hebben wij deze week gehad. Het Schouwtooneel voerde een vlotte parodie op onder den titel ,.IIet RaadselachtigeHuis", een Amerikaansch stukje, dat wel geen hooge vlucht nam. maar met grooto vaardigheid en ironie geschreven was en gelegenheid bood tot een alleronderhoudendste vertooning onder regie van Ko van Dijk en met Ko Arnoldi als een waan wijs schrijvertje. Delicater genot heb ik echter ondergaan bij het aanschouwen van een Doensch tooneelspel in het Rika Hopper Theater, waar onder den titel De Moordzaak Yorck" een vreem de eend in de bijt zijn entree maakte: een tooneel spel, waarvan de dialoog even voortreffelijk en licht gevoerd werd als men hem ook, door het van zijn vroegeren leider onthoofde Gezelschap Verkade, speelde. Paul Huf was hiervan de ziel en de drijfkracht, als speurhond die zonder wisse wasjes met intellectueele redeneerkunst een ge compliceerd geval van massawraak ontrafelde, en als regisseur, ja als metteur en scène met een bij uitstek gelukkige hand. Bovendien kon men in deze vertooning een nieuwe actrice, Maud van Walree, op eenigszins Nel Stants-achtige wijze, zien debuteeren, waarbij geconstateerd mag worden, dat zij terstond vrij hoog inzette. Zij had trouwens de belangrijkste en meest gemouvementeerde speelrol van het stuk, zij dood dit echter mot de warmte des harten en met een kundigheid. die verwachtingen gewekt hooft. Het schijnt wel alsof hot vriendelijke? nestje van hot Hika Hopper Theater als broedplaats voor jonge talenten de laatste paar jaar oen zekere voorkeur geniet. In donkere tijdon is dat oon lichtpunt: nieuwe actrices juist van dit slag hooft ons tooneel nog steeds zon iioodig als hot lieve brood.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl