Historisch Archief 1877-1940
l
Dramatische kroniek
door Henrik Scholte
a
y
Y-,
Ci
i
M
vt
ge
'. n
en .?
een*.
voo
P
hoc
zal
hi
inzou
_de
zou
'egt
hoo
dim
P
nog
woi
wer>
>'
ie
me.
hei'
prir
sta».
..Jonge Dames in Uniform" bij de
Vereenigde Schouwspelcrs
Ofschoon het in de oude, maar steeds gecompli
ceerder wordende verhoudingen: tooneel en film,
thans minder dan ooit mogelijk is om met twee
woorden te zeggen, waar de natuurlijke grenzen
van de film liggen en waar de veilige terp voor
het tooneel ,,an sich" is, is het toch wel duidelijk,
dat een vluchteling zich nooit zal kunnen verweren
door den tegenstander linea recta in de armen te
loopen. Met andere woorden: dat geen tooneel
er mee geholpen, integendeel ieder tooneel er mee
geschaad is, wanneer men nu maar de zaak op
haar kop stelt en een film navolgt, die eenmaal
het succes gehad heeft, dat men zich thans van
het tooneel ook voorstelt. Dit is een onwaardige,
een onnoodige en een gevaarlijke prostitutie van
het tooneel, dat bovendien nog niet zoo laag staat,
dat het juist deze bedelhand hoefde op te heffen.
Nu weet ik wel, dat het tooneelstuk er in dit
geval eerder was en dat men gaarne met het
tooneelmanuscript in de hand zal wenschen aan
te toonen, dat de beroemde schrijfster Ohristine
Winsloe het. zoo en zoo voorgeschreven heeft.
Maar ik weet ook, dat Christine Winsloe zich op
de manier van alle tooneelauteurs bitter beklaagd
heeft over de verfilming en met name beklaagd
heeft, toen na het succes van de film een theater
in Frankfurt haar stuk Gestern und Heute"
kocht en het tegen haar zin onder den titel
,,Madchen in Uniform" vertoonde als zuivere copie
van de film. Ik weet ook, dat geen tooneel zich
met de veeren van den vijand met succes kan
tooien en dat de daad van den tooneelregisseur
als de schrijfster al zoo nauwkeurig in haar
voorschriften geweest zou zijn, dat een zich toch
meestal om niets bekommerende filmregisseur
en een tooneelregisseur er beiden slaafsch gevolg
aan gaven toch uitsluitend en alleen ligt in
het naar eigen inzichten ten tooneele voeren van
wat op grond van zijn overtuigingen tooneel en
niets anders is.
Ik houd voorloopig maar aan een ding vast:
dat Christine Winsloe een vrij zuiver, maar zwak
tooneelstuk geschreven heeft, dat nooit ontdekt
zou zijn, als Carl Froalich en Leontine Sagan er
niet een film van gemaakt hadden, waarvan zij
aanvankelijk ook niet veel verwachtten, maar die
plotseling en op uiterst gelukkige wijze een Schlager
bleek te zijn. En zeker zou dit tooneelstuk niet
vertoond zijn in ons land, waar men de vuile wasch
van kostscholen niet zoo geurig in de lucht hangt
en waar zelfs de veel betere kostschoolstukken
van Bruckner en Lampel (en vogue in
Duitschland, waarvan Christine Winsloe maar een zwak
meeloopertje was) ongespeeld gelaten werden,
zelfs door den heer Pierre Mols, die zoo getroffen
was door de zuiverheden van juist dit stuk.
* *
*
L,aat ik dit vooropstellen: het gegeven van
Madchen in Uniform" is als zoodanig goed. De
film maakte er een diepaangrijpende tragedie van,
voornamelijk door de bezielde overgave van
argelooze dilettanten onder uiterst deskundige en
evenzoo filmisch-bezielde leiding. Het tooneelstuk
voegt aan dit scenario niets toe, allerminst. De
dialoog is buiten de slagzinnen, die ook onderaan
het witte doek gedrukt stonden, vrij vaal en
krachteloos, de uitwerking der tafereelen zwak,
Keurig en schetsmatig. Er was van dit gegeven
meer te maken geweest.
De film heeft er bovendien reeds meer van
gemaakt, door grootendeels (in ons land geheel)
het homosexueele element te onderdrukken en er
een aangrijpende aanklacht van te maken tegen
een systeem van Pruisische opvoeding, zooals wij
dat onder Hitler terug kunnen verwachten als het
al ooit weg geweest is. Het tooneelstuk hinkt
echter op twee gedachten: er wordt weliswaar
flink geketterd tegen de kadettenopvoeding van
voorname, edo?h verarmde meisjes. Er wordt
echter tevens niet nagelaten, waar het mogelijk
is, een scheutje lesbica bij te doen door vooral de
.figuur van de leerares juffrouw voii Bernburg met
De moordzaak Yorck. Van links naar rechts J. Teulings, Cor Hermus,
Mies Elout en Maud van Walree
een geheimzinnig waas van een anders dan
anderen"-verleden te omkleeden. Dat heeft natuur
lijk Christine Winsloe oorspronkelijk weer zoo ge
schreven, maar ik ben dan toch zoo vrij, dat een
grove fout in de compositie te noemen: of een
tendenzstuk tegen tuchthuizen, óf een pleidooi
voor of tegen de een of andere paragraaf in den
fatsoenscodex. Maar niet twee vliegen zonder klap:
twee prisonnièretjes en nog het kooitje erbij.
Werkelijk, de film, die men zoo vaak en terecht
sensatie-elementen toeschrijft, deed de betere
keuze, door aan te nemen, dat alles een gevolg
was van het systeem: een beetje exaltatie on
Verder geen personalia. Maar. ... de film was bij
uitzondeling nu eens geen sensatie-film, wat latere
colporteurs er ook mee bedreven hebben, de film
was een zuiver, menschelijk en overtuigend werk.
De sensatie kwam van het tooneel.
En het schamele deel kwam van de vertooning.
Jongedames in Uniform", zooals (iestem und
Heute" zoo vriendelijk is omgedoopt, is een door
loopend geparodieerde imitatie op de film geworden,
een aanfluiting van de film en niet minder van
het tooneel. Bij een werkelijk eigen vertolking
had men het speculeeren op elders behaalde suc
cessen gaarne vergeven.
Bij een knappe imitatie had men misschien nog
zijn schouders opgehaald en gezegd: och, nu
hebben wij ook zoo wat in het Hollandsen en een
goed copieerder kan tenslotte ook iets. Maar bij
een vulgaire parodie ergeren wij ons zoo, dat
slechts de aard van deze persiflage, niet het belang
van de vertooning, ons tot schrijven drijft.
Het tooneel was een plaatje van de film, het
was een heel eenvoudig plaatje en daardoor kon
er tenminste vlug gechangeerd worden, wat een
voordeel was. Er liepen een paar dozijn kostschool
meisjes heen en weer. Hot was wel even naar, dat
verschil tusschen filmdilettanten die niet op
betaling rekenden, en toch en misschien juist
daarom de sfeer van waarachtige tragedie opriepen,
en het corps de ballet, dat zulks wel deed en het
dan ook niet kon. Manuella van Cissy van
Bennekom deed haar uiterste best, zij was de eenige in
de vei'tooning, die men toch wel geloofde: hoe
weinig vol de gave ook was, zij scheen althans
uit het hart te komen. Julia Cuypers speelde er
een stukje Fedora doorheen. Enny de Leeuwe
maakte het innig-toedere gezicht van Dorethea
Wieck na (dat op de film vrijwel uitsluitend in
close-ups was opgenomen) en er kwam een soort
schijnheilige vroomheid uit te voorschijn, waaraan
men dan ook maar niet iuhotminstekongelooven.
Kleinere goden schoven voorbij 011 leken op de
film zooals Kduard I'olak op Mussolini lijkt:
namelijk zoo'ri beetje.
Toch hoop ik, dat ze het zal overleven. De film
namelijk. Het tooneel overleeft het elders wel.
Detcctivestukken, Schouwtooneel;
Gezelschap Verkade.
Het detectivestuk, met de obligate moord en
de noodige theorieën daaraan vastgeknoopt, is
blijkbaar een nimmer opdrogende melkkoe voor
het Septembertooneel. Wallace had zich bij zijn
dood reeds overleefd, men neemt thans liefst aan,
óf wel dat er heelemaal geen moord en derhalve
ook geen lijk geweest is, óf dat zoowat alle
gencrimineerdeu hun moordlusten botvieren op
een slachtoffer, dat, van te voren reeds lijk zijnde,
de ademlooze zaal dienaangaande in diepe onkunde
liet, bijna tot hij aan het slot kwam meebuigen.
* *
*
Twee van die gevallen hebben wij deze week
gehad. Het Schouwtooneel voerde een vlotte
parodie op onder den titel ,.IIet
RaadselachtigeHuis", een Amerikaansch stukje, dat wel geen
hooge vlucht nam. maar met grooto vaardigheid
en ironie geschreven was en gelegenheid bood tot
een alleronderhoudendste vertooning onder regie
van Ko van Dijk en met Ko Arnoldi als een waan
wijs schrijvertje. Delicater genot heb ik echter
ondergaan bij het aanschouwen van een Doensch
tooneelspel in het Rika Hopper Theater, waar
onder den titel De Moordzaak Yorck" een vreem
de eend in de bijt zijn entree maakte: een tooneel
spel, waarvan de dialoog even voortreffelijk en
licht gevoerd werd als men hem ook, door het
van zijn vroegeren leider onthoofde Gezelschap
Verkade, speelde. Paul Huf was hiervan de ziel
en de drijfkracht, als speurhond die zonder wisse
wasjes met intellectueele redeneerkunst een ge
compliceerd geval van massawraak ontrafelde,
en als regisseur, ja als metteur en scène met een
bij uitstek gelukkige hand. Bovendien kon men
in deze vertooning een nieuwe actrice, Maud van
Walree, op eenigszins Nel Stants-achtige wijze,
zien debuteeren, waarbij geconstateerd mag
worden, dat zij terstond vrij hoog inzette. Zij had
trouwens de belangrijkste en meest
gemouvementeerde speelrol van het stuk, zij dood dit echter
mot de warmte des harten en met een kundigheid.
die verwachtingen gewekt hooft. Het schijnt wel
alsof hot vriendelijke? nestje van hot Hika Hopper
Theater als broedplaats voor jonge talenten de
laatste paar jaar oen zekere voorkeur geniet. In
donkere tijdon is dat oon lichtpunt: nieuwe actrices
juist van dit slag hooft ons tooneel nog steeds zon
iioodig als hot lieve brood.