De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 3 september pagina 19

3 september 1932 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 2883 De Groene Amsterdammer van 3 September 1932 Gisteravond gaf 't acteurtje me tegelijk met een hand vol vrijbilletten een schitterende tooneelkiiker cadeau. Natuurlijk afkomstig van SCHMIDT, Rokin 72, Amsterdam! Croquante croquetjes door Alida Zevenbootn Uit Jantjes kladschrift r Ik heb lekker mijn heetwaterstoof naar beneden gebaald- U zal er mis schien om lacheömaar voor mij begint de winter altijd pal na Koninginnedag. Of het komt dat wij vroeger nog wel eens hosten op dien dag en dan den volgenden dag stijf waren en kramp hadden, weet ik niet, maar het is zoo'n vaste gewoonte geworden dat ik op l September naar zolder ga en mijn stoof voor den dag haal en onder mijn stoel zet, zooals het bij mevrouw zali ger een vaste gewoonte was dat op l October de kachels aangingen ook al vielen de musschen van het dak. En zoo zit ik nu 's avonds in mijn leunstoel, met mijn wannwaterstoof onder mjjn voeten, en lees mijn krant je en wie doet me wat? En als poes dan spint en Piet slaapt, dan lees je van al het gedoe op de wereld en dan moet je wel je hoofd schudden of je ?Wilt of niet en dan verzucht ik wel eens dat het vroeger toch veel rustiger was en de menschen toch ook veel ge lukkiger waren. Was er dan n melk boer, die als hij de zestig voorbij was, niet minstens tien huisjes op zijn naam had staan en kon gaan stilleven? En was het eigenlijk niet met den heelen winkelstand zoo? En nu tobben ze nog als ze al lang over de zeventig zijn en schrijven xlag-in, dag-uit stukken in de krant -en ik denk wel eens bij me zelf of de heeren door al dat stukken schrijven en dat vergaderen en protes teeren eigenlijk niet te weinig bij hun zaken zijn, maar het is maar een ouwevrouwengedachte en ik zal het wel mis hebben. En het is tegenwoordig zoo dat je heelemaal niet meer boven je krantje in slaap valt, zoo spannend gaat het overal in de wereld toe. U moet me niet kwalijk nemen dat ik hier even ophoud want er loopt iets over mijn rug en ik ben een van die ongelukkige stampers die zoet bloed hebben, zoodat er geen vloo in de buurt kan zijn of ik heb hem. De Inwendige kon er wel eens om lachen en als hij erg baldadig was, dan zei hij wel eens dat hij me mee wou helpen zoeken en dan zei hij altijd: Aal, dat komt van je zachte velletje, omdat het zoo blank is als melk en zoo fluweelerig als een perzik" maar ondertusschen beten ze me bont en blauw en nu met die vlooienplaag in de stad, vang ik er soms wel een paar dozijn achter elkaar en dan moet je in de heele Valeriusbuurt bekend staan als de properste vrouw uit den omtrek. Van mevrouw-zaliger heb ik nog zoo'n ivoren handje aan een stokje en dat doet goed dienst om me op mijn rug te krabben maar het is een last en dat in een pension waar de menschen toch al zoo gauw wat hebben aan te merken en als ik niet beter wist dan zou ik zeggen dat al die vlooien hier in de buurt afkomstig zijn van die honden van dat meubel aan den overkant het haar honden-asyl, al zal u mis schien zeggen dat hondenvlooien een mensch niet bijten, maar ik weet beter, dat zeg ik u. Van de week zijn ze hier ook geweest met een lijst om op te tee kenen tegen de opheffing van een vroedvrouwenschool en ik vroeg die twee dames of ze soms dachten dat ik nog een vroedvrouw dacht noodig te heb ben en die eene was een heel aardige vrouw want ze keek me toen lachend aan en zei dat ik maar moest teekenen, want dat ik er nog jong genoeg-voor uit zag en ik geloof niet^ dat ze me voor den mal hield want* dat zie ik gauw genoeg. Toen ik van.... hu, daar loopt er een over mijn kuit.... en zulke kokkers.... en begrijpt u er iets van met al die prachtige maat regelen die ze tegenwoordig nemen om de gezondheid te bevorderen en na het Miranda-bad hebben wij nu de Douwesvlooien, nu het meer en meer de ge woonte wordt om de namen van de heeren wethouders aan hun groote daden te verbinden. Wil u wel gelooven dat ik de Duitschers benijd omdat zij nu zoo'n flinken man aan het hoofd van hun Rijksdag gekozen hebben? Als je leest wat voor een dappere held die meneer Goering is geweest en wat voor een knap manspersoon hij nog moet zijn, dan geloof ik dat hij meneer Hiltler nog eens zal verdringen omdat alle vrouwen op hem zullen stemmen. Er wordt ook bij ons veel te weinig gelet op het uiterlijk van de heeren die wij kiezen en is er n held onder? * * * Ik zit zoo met mijn voeten op mijnheetwaterstoof, met een sluimerrol onder mijn hoofd en poes op mijn schoot want ik heb gelezen dat de vlooien dan bij poes gaan, wat eigenlijk wel erg egoïs tisch is van den mensch, en dan lees ik hoe de krant al de tooneeldirecteuren interviewt en wat al die heeren weer een moed hebben om mee te beginnen. En wat een gezelschappen ! Wij na deren het ideaal" zegt ons acteurtje, want zoo heeFlang kan het niet meer duren of er zullen meer gezelschappen in ons land zijn dan spelers en ook mis schien meer dan toeschouwers, maar ik geloof toch dat wij langzamerhand op den goeden weg raken want ik heb een uitnoodiging van de nieuw opge richte Tooneel-TJiiie" gekregen voor de openingsvoorstelling in den Stads schouwburg en het spijt me dat ik niet kan gaan want ik was wat moe van het vieren van Koninginnedag dien ik met neef Bertus en neef en nicht uit de Commelinstraat en kleine Ali op ge paste wijze heb gevierd door ons in een open landauer door de stad te la ten rijden en ik moet zeggen: dat is eens maar nooit weer, want wij kwa men thuis en er lagen in de landauer, ongelogen, n doode kat,' een half mud sinaasappelenschillen, een verfonfaaide dameshoed, een oud corset dat een marinier mij naar mijn hoofd gooide, twaalf eindjes sigaar en nog wat viezigheid dat ons op ons hoofd werd uitgegoten in een erg koningsgezinde straat, dat moet ik zeggen. Ik was daarom een tikje moe en ben niet naar meneer Albert van Dalsum's en meneer Defresne's voorstelling gegaan en heb daardoor het ,.Bal-Na" gemist dat voor de leden van de TooneelTJnie was weggelegd na afloop van de voorstelling. ..Bal Na" ??dat was ook altijd na afloop van de uitvoering van de Rederijkersclub waar de Inwendige lid van was en waar hij zoo mooi speelde dat er geen oog droog bleef. En daar heb ik hem het eerst gezien. Lazarus de Veehoeder" was hij toen. Br l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl