De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 3 september pagina 4

3 september 1932 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 3 September 1932 No. 2883 Cfc 'tl: ti f T"l *,' ; . IV r"* ft? ? »v li* Onze huisdieren door Melis Stoke Teekenlngen door Harmscii van ICtM-k Uit het dagboek van Dr. Warhooft In de vacantiemaanden aldus verzekerde dr. Warhooft is er in eiken huisvader een zenuwachtige drang om allen in zijne omgeving een prettigen tijd te bezorgen. Allen moeten beloond worden: de kinderen voor den ijver waar door zij hunne bevordering naar een hoogere schoolklasse hebben bewerkstelligd, mevrouw voor Bij onze thuiskomst de hardnekkigheid, waarmee zij haar personeel aan den teugel heeft trachten te houden, met vriendinnen heeft geconverseerd en de naaister aan het werk gezet. Het personeel zal de vruchten oogsten van een maand of tien onbezorgden loon dienst en mijnheer zelf heeft er ook bepaald be hoefte aan om zijn zorgen te overpeinzen in een geheel andere omgeving. Allen zwermen dus verheugd uit in de volle overtuiging dat zij die afwisseling ruimschoots hebben verdiend en ook mijnheer gaat mee met een vaag en tot voortdurend aanzwellen gedurende de vaeantie gedoemd gevoel van vrees, voor de post die hij bij zijn terugkomst zal aantreffen en die hem met n enkelen slag de accumulatie van trieste tijdingen zal brengen welke onder normale om standigheden over een periode verdeeld zouden zijn geweest. De eenigen die zullen thuis blijven zijn onze vriendelijke trouwe huisdieren die opgewekt mee rennen gedurende de voorbereidingen van het vertrek en zich geen oogenblik bewust zijn van wat hen boven het hoofd hangt. Het is alweer die goede huisvader die, in zijn bezetenheid tot weldoen, ook deze huisgenooten heeft opgenomen in de algemeene verstrekking van vreugde. De meeste telefoongidsen bevatten onder den letter D. eene opsomming van humane stadgenooten of inrichtingen op humanitair gebied welke in dat geval dienstig is. In de eerste plaats is het vriendelijk Pension De Dierenvriend vermeld en, teneinde de strekking van deze aankondiging te verifieeren aan de werkelijkheid, toog ik er heen in gezelschap van het gezin en den candidaat logeergast, een grooten hond. Het pension bleek gelegen te zijn in een* lachend duinlandschap, en gelijk de meeste zomerpensions kondigde het zich reeds van verre aan door een groot kabaal. De dieren vriend zelf had zachte, blauwe oogen en een hoed gelijk slechts waarachtige dierenvrienden die dragen, of menschen die voor hun liefhebberij tuinieren: een strooien hoed met zacht-golvende fantastische randen. Er bleek een eenheidsprijs voor logeervertrekken te zijn, zonder extrabeta.ling voor het betere uitzicht, dat de aan de Duinzijde gelegen appartementen boden ten opzichte van de aan de achterzijde liggende logeergelegenheden De dierenvriend Zij verzekerde nadrukkelijk, dat de gast drie maal per dag werd uitgelaten die uitkeken op een vaalt. Kik appartement bestond uit een voorerfje, afgeschoten met kippengaas en een ruim vertrek waarin links een houten slaapbak gevuld met zand en rechts een kleinere houten bak voor verrichtingen van weer anderen aard. Het geheel zag er proper en vriendelijk uit, en het feit van de krachtige en eentonige voedering werd met niet minder toewijding kenbaar gemaakt als de driemaal per dag geboden gelegenheid tot verblijf in een ruimer wandelhok. De candidaat logeergast zelf nam aan de in spectie geen deel doch rende, wreedelijk uitgesloten van de reeds bewoonde z'jne, wild blaffend achter de gaasversperring af en aan, en werd daarbij afgunstig begeleid door de zomergasten aan de andere zijde. Wanneer men van het standpunt uitgaat dat een zomervacantie een verblijf in gezonde lucht, zonder meer, moet brengen, dan voldeed De Dierenvriend aan alle eischen. Maar zoodra men zich rekenschap geeft Van de triestheid dat het lokkend landschap onbereikbaar is, dat een ijzeren tucht en discipline in het pension heerschen, en dat de gasten het nakijken hebben op andere honden, die niet met vaeantie gezonden zijn, en dus met hun meesters meedraven op de wandeling, dan krijgt de inrichting een wrang karakter. Het ligt in de menschelijke aard om, ten bate van zijn lieve lingen, niet in te gaan op de eerste de beste offerte. Dus werd de verdere lijst der telefoonadresseii afgewerkt. Dit bracht geheel nieuwe gezichtspunten op het gebied van hondenlogementen. Daar waren juffrouwen die nadrukkelijk verzekerden dat de gasten driemaal per dag werden uitgelaten en daaiwaren pensionhoudsters die haar gasten twee uitgangen per dag garandeerden. Daar waren er die een bad als onafscheidelijk aan het comfort van haar pension verbonden beschouwden en anderen die bij voorbaat vaststelden dat een der gelijke weelde aparte betaling vergde. Daar was de man die principieel geen hokken wenschte te verhuren, doch zijne gasten verdeelde over de verschillende vertrekken van zijn huis, waar de vloer, voor zooverre niet bezet met meubelen, tot hun dispositie was. En tenslotte was daar het dieren-asyl met een vee-arts annex. Het dieren-asyl is te vergelijken met een badhotel met eigen arts, maar aan den anderen kant wekt de naam geen associaties aan vaeantie vreugde. Het is minder dan wat wij een vierde-klas hotel zouden noemen. Niet door het ontbreken van. gerief, maar door de toegankelijkheid voor zwer vend straatgedierte. Het logeeren van een gesoigneerd huisdier in het asyl ware gelijk te stellen met de uitbesteding van eene echtgenoote of een kind bij het Leger des Heils of het Tehuis voor Onbehuisden, in de beste maanden van het jaar. Nu ik dit schrijf zijn wij in een berghotel en onze trouwste huisgenoot zit achter tralies in het Dierenasyl. Het klinkt afschuwelijk, maar een rijpe overweging lag ten grondslag aan deze be schikking. Vroolijk huppelend en zonder eenige bagage, volgde hij op den weg erheen, en in het schoonste landschap me.enen wij telkens zijn goedige oogen te aanschouwen, loerend tusschen de tralies door, of we nog niet terugkeeren. . . .uur na uur. . . . dag na dag. . . . week na week. . . . zonder eenige afleiding, zonder een boek of spel: een soort zomergevangenis. . . . Nieuwe uitgaven H. J. Schim van der L-jeff, Het voortplantingsleven van den mensch. Uitgave Central Bureau voor ,.Ker en deugd" en J. J. Romen en Zonen, Roermond. Gerard den Brabander, Vaart. Uitgave: W. van der Voet, Monnikendam. Henri van Wermeskerken, Tropische Zoutwaterliefde. Uitgave L. J. Veen, Amsterdam. Beschouwingen over het extra-rood-contract, in de Nederlandsche Baksteenindustrie. Een ver zameling memories en contra memories, welke bij de arbitrage-commissie Suyling zijn ingediend. Uitgave, Commissie Het extra Rood-contract. Arnold Meyer. Wij vergaan. Uitgeverij ..Het Sinjaal". Oisterwijk. M. J. van der Meer. Deutsch-Unterricht und Deutseh-Studium in Holland. Verlag: Carl Winters Universitatsbuchhandlung. Jaarverslag 1931. Yereeniging van Nederland sche Gemeenten. M. D. Dijt. De Uitweg, oplossing van de crisis door internationale samenwerking. N.V. Drukkerij Voorheen C. de Boer Jr., Den Helder. Bolland. den Uden Februari 1932. tien jaren na zijn sterfdag herdacht in de Aula der Amsterdamsehe Universiteit. Uit g. W. Versluys. Am sterdam . Onze ongekende Welvaart. Oeconomische be schouwing opgedragen aan het Nat. Crisis Comité, door J. Meibergen. DE BESTE VARINAS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl