De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 3 september pagina 9

3 september 1932 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2883 De Groene Amsterdammer van 3 September 1932 Aanplakbiljetten van Jean Carlu Toegepaste kunst door Otto van Tussenbroek Jean Carlu stamt van een familie van architecten (hij is zoon, neei en broeder van bouwmeesters) en het was aanvankelijk zijn plan de traditie te volgen, maar het leven heeft anders gewild en hem in de richting der reclame-kunst gestuwd. In geen geringe mate heeft daartoe het feit bijgedragen, dat hij, mee dingend in een prijsvraag uitgeschre ven vanwege de tandpasta-fabriek Glycodont", zijne inzending be kroond zag met den eersten prijs. Het ontwerp was door de Jury gekozen uit ruim twaalf honderd teekeningen, dat wil dus heel wat zeggen ! Tragisch is echter het ongeluk dat hem dienzelfden dag der uitspraak overkwam: hij werd overreden door een tramwagen in Parijs met het gevolg, dat hem in het hospitaal de rechterarm werd afgezet.. . . Er wordt wel eens beweerd, dat aan alle kwade dingen ook een goede kant vastzit en zeer zeker was dit het geval met den jongen Carlu. Hij was toen nog maar achttien jaar doch zijn wilskracht was geprikkeld en zelf ziet hij thans dat wat hem toen overkwam als een zegen. Reeds in het hospitaal hervatte hij zijne studies. Hij oefende zich met de linkerhand te teekenen en het merkwaardige is daarbij dat hij tot een andere manier van werken kwam welke persoonlijker was dan voorheen. Ik zou dit zoo beslist niet durven neerschrijven, ware het niet dat hij zelf deze meening in een brief heeft geuit, want naar zijn zeggen oefende hij zich vooral in de vereenvoudi ging van zijn uitdrukkingsmiddelen {,,. . . . exprimant Ie maximum d'ideés avec Ie minimum de moyens graphiques....") en het is waarlijk alsof dit wel in enkele woorden de karak teristiek behelst van heel zijn tegen woordig oeuvre. De jonge Oarlu liet het voornemen om architect te worden voor wat het was. Zijn succes in de door hem ge wonnen prijsvraag wees hem den weg maar zooals het gewoonlijk gaat: deze was aanvankelijk niet met rozen be zaaid .... Het groote publiek voelde niet veel voor de moderne opvattingen, het moest als het ware nog geschoold worden in het yien van andere dingen dan de zoetelijke en illustratieve prenten welke, behoudens enkele uit zonderingen, destijds aan de orde van den dag bleken. Carlu legde zich van meet af op vernieuwing toe. Met dezelfde wils kracht en koppigheid als waarmede hij zich op het lot gewroken had toen hij een arm verloor en links begon te teekenen, slaagde hij erin zijn nieuwere opvattingen ingang te doen vinden en samen met enkele andere begaafde talenten eischte hij de erkenning op dat een reclame-biljet evenveel artis tieke ^waarde [kan bezitten als welk ander werk ook en uitdien z-in kan dus van de reclame kunst een sterke opvoedende kracht uitgaan op het groote pu bliek. Langzamerhand zijn hem de op drachten meer en meer talrijk toegevloeid en zijn naam werd mede meer en meer be kend. Maar ook in allerlei teekeningen voor pers reclame- campag nes, voor catalogi, vouwbrieven, om slagen, evenzeer als in verschil lende ontwerpen voor moderne winkel kast-uitstallingen enz. deed Carlu zich kennen als een uiterst vinding rijk man met zeer oorspronkelijke ideeën en wie daarin het typeerend kenmerk zou willen samenvatten zal tot de slotsom kom en dat deze oorspron kelijkheid boven alles uit overheerschend is. Men zie daar bijvoorbeeld zijn affiche voor een sigaremnerk van de Fransche Régie maar eens op aan, genaamd ,,Diplomates" ! Hij teekent zoo waar. . . . een groote sigaar, die een sigaar rookt. Hij zet die sigaar een steek op den kop met een veerpluim getooid, welke gelijkertijd aan sigarenrook doet den ken. Het bandje wordt tot een boord en onder deze smetteloos witte halsomsluiting ziet men lint en kruis van het legioen van eer. Hoe geestig is Oarlu's kijk op de dingen maar vooral: hoe pakkend is het geheel! Men lette vooral op het dunne, zwarte lijntje dat wengbrauw en neus ver bindt, op het strak getrokken cirkeltje van het monocle en de fijne rookspiraal welke omhoog kronkelt. Precies op de helft der hoogte van het biljet is een d warslijn geteekend, de breede schouders van den diplomaat vertolkend die immers in werkelijken zoowel als in figuurlijken zin breed geschouderd dient te zijn. Men vindt eenzelfde verticale com positie in Carlu's ontwerp voor een omslag van het bekende Duitsche blad Gebrauchsgraphik." Welk een vondst om hierin een glazen prisma te teekenen, waarin men een oog ziet glansen !. . . . Een veelk\eurige spec trum-ring is daaromheen getrokken, terwijl met een enkele lijn in wit het profiel is gesteld van een menschengelaat met open oog. (Men treft dit meer aan bij dezen kunstenaar, dit werken met als een messnede zoo scherpe lijn en). Carlu heef t goed gezien: ten op zichte van de publiciteit swaarde van de reclame- teekening is de lijn primair, de kleur secundair. Het een kan echter het ander aan vullen en ver sterken maar wat bijblijft is altijd wat een Capiello eens genoemd heeft: de arabesk! La valeuretl'efficacitéd'une af fiche résideenti rement dans la forme de l'arabesque." C'est l'arabesque qui attire, retient, qui subsiste contrairement a ce que l'on croit, la couleur est bien secondaire". Wij kunnen deze bewering vol komen onderschrijven. In de reclame is allereerst het doel op te vallen. De reclameteekening is bedoeld haastig te worden bezien in tegenstelling met een schilderstuk, dat rustig wil worden beschouwd. De inwerking op den geest van den voorganger dient onmiddellijk te zijn en nu zijn er tegenwoordig enkele zeer begaafde kunsteriaren op dit bijzonder terrein der Kunsten, welke erin slagen van een heel gewoon onderwerp van alledaagsche dingen, van een zakelijk geval iets te maken dat door de bijzondere en ongewone vertolking zich van al het omringende onderscheidt en intensief de aandacht opeischt. In geen geringe mate schuilt deze suggestieve kracht in het recht-ophet-doel-afgaan dei' voorstellingen. Dat heeft Carlu begrepen !. . . . Over zijn biljet voor ..Monsavori" ?/al ik binnenkort?iri vergelijking met werk van anderen iets meer zeggen, maar als hij voor de Galeries Lafayette een plaat toekent met een vrouwi'kop, als wit silhouet gezien, en hij ti-okent daar in vele koeren den bekenden naam van dit modemaga zijn, terwijl hij er onder zet dat déze ? naam is ....dans la tête de toute femme", dan bewijst hij tevens psycho logische gaven te bezitten. Fraai is ook zijn ontwerp voor het Aquarium te Monaco; voor Vanity Fair" met de in rood gegeven manskop met hoogen hoed en daaronder een paars vrouwelaat, geteekend in enkele, als geschre ven lijnen; voor Paris?Soir"; Geile Frères; of ook voor de parfums Isabey en de Studebaker auto's. Maar geheimzinnig is zijn biljet te noemen voor ,,La folie du logis" met de drie maskers. Weer ziet men hier eenzelfde motief als op het omslag dat ik h iervoren besprak: een vrouwenproiiel, dwars over de voorstelling gezet! Den laatsten tijd is Carlu gebruik gaan maken van de foto-montage. Een groot biljet, de ontwapening propageerende is in dit verband te noemen als bijzonder sterk: een vrouw met een kind in den aim in doodsangst voor een nêerflitsende bom, geworpen uit een vliegtuig dat zich bij het eskader gevoegd heeft dat men, kiein, in den rechterbovenhoek ziet vluchten. Maar ontzettend tragisch en ontroerend is zijn geweldig krachtig aansprekende plaat La Dette". Carlu componeert deze met een foto naar een der talrijke oorlogsverminkten. Hij is een der gueules cassées" zooals de Franschen dat noemen. Hij heeft een oog verloren en een deel van het voorhoofd en den neus. . . . Een afschuwelijk beeld maar een aanklacht. Wijd open is het eene oog dat overbleef, Kcce homo"! O, mensch.... Als ik nu ten slotte nog dit zeg: dat Carlu's belettering altijd een voudig wordt gehouden en op duide lijke en gemakkelijke leesbaarheid is ingesteld (een affiche is nu eenmaal geen rebus !) dan is hiermede in het kort belicht wat deze n-armige waard is. Mij dunkt: hij is een be voorrechte want waar anderen zich uitsloven om toch maar iets nieuws te vinden valt hem de oorspronke lijkheid als uit den hemel in den schoot in een kunst waarvan spottend ge zegd is: chacun y parle liaut et c'est tont justement la cour du roi P taud ! "

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl