Historisch Archief 1877-1940
If
r, -*
No. 2884
De Groene Amsterdammer van 10 September 1932
Wetenschappelijke Varia
De kolenstofmotor
door Dr. P. van Olst
Er is een nieuw type motor ontstaan naast de
aan ieder bekende gas-motoren. Dieselmotoren,
e.d. Dit nieuwe type is vooral opmerkelijk, doordat
de gebruikte brandstof rast is ! Terwijl de andere
motoren met gassen, dampen of op zijn mooist met
olie of ruwe petroleum werken.gebruikt men voor dit
nieuwe type: kolenstof, dus geen schrijffout voor
,.koolstof" maar zeer fijn-poedervormige steenkool
soorten, gruis waar men anders niet zoo heel veel
aan had. Wie zijn kachel wel eens uit heeft ge
gooid met kolengruis waarmee de kolenkit al te
rijk voorzien is als onze wintervoorraad ten einde
loopt, heeft ervaren hoe moeilijk gruis brandt,
wat niet fijn poeder in nog sterker mate het geval is.
Het is dus inderdaad een kunststuk om met dit
recalcitrante brandstof goed j e den motor te drijven!
De kolenstofmotor is een uitvinding van een
vroegeren assistent van Diesel, n.l. Ingenieur
Rudolf Pawlikowslci, uitgaande van de reeds door
Diesel zelf uitgesproken gedachte om fijngemalen
steenkool te gebruiken in motoren. Het heeft
echter tien jaar geduurd eer een bruikbare motor
vervaardigd werd, waarvan de exploitatie in 1930
door een niet-duitsche. in 1931 door een duitsche
firma ondernomen werü. In de Xaturwissensch af
ten geeft Ir. A. Schor nadere uitleg van bouw en
werking.
Ik mag bekend veronderstellen, dat een
viertactmotor vier verschillende slagen maakt, 1°.
de vullingslag, waarbij de zuiger de cylinder
volzuigt met het mengsel gas en lucht dat later ont
ploffen moet. 2°. de sanienpcrsslay, waarbij de
zuiger weer naar binnen gaat en dit mengsel
samenperst, 3°de eigenlijke arbcidssla/j, waarbij
door het overspringen van een vonk het gasmeng
sel ontploft en dus den zuiger nu een passieve rol
laat spelen en naar buiten slaat; 4°. de
ledig'mtjsslar/, waarbij de naar binnengaande zuiger de
verbrandingsgassen wegperst naar de buitenlucht.
Bij een gasmotor wordt een mengsel van gas en
lucht tot ontploffing gebracht door den vonk; de
kracht der ontploffing slaat den zuiger voort. Bij
petroleum- en benzinemotoren gebeurt eigenlijk
hetzelfde, want deze vloeistoffen worden fijn
versproaid en met lucht gemengd zoodat het eigenlijk
weer een gas + lucht-mengs^l betreft. Bij Diesel
motoren vertoont de werking een diepgaand ver
schil doordat hier als brandstof zwaardere oliL'ii
gebruikt worden, die niet zoo gemakkelijk te ver
dampen zijn. Zij worden tot verbranding gebracht
door eerst deu cylinder te vullen met lucht. De zui
ger perst deze lucht dan samen tot een dertigtal
atmosfeer druk. In deze lucht, die door deze
samenpersing zeer heet wordt, wordt nu de brand
stof in fijn verdeelden toestand gespoten. Zonder
vonk dus ontbrandt deze brandstof in de voldoend
heete lucht, en deze ontbrand! ig doet den zuiger
?weer buitenwaarts gaan.
Bij een kolenstofmotor lijkt de inrichting het
midden te houden tusschen den gasmotor met
vonk en den Dieselmotor met heete gecomprimeerde
lucht. Er is in den kolenstofmotor bovenaan de.i
cylinder een aparte ruimt 3, een soort vóór-cylinder,
die door gaatjes in verbinding staat met den eigen
lijken cylinder. Evenals bij den Dieselmotor begint
de zuiger met eerst den cylinder vol versohe lucht
te zuigen. Maar tegelijkertijd dat dit gebeurt wordt
het brandstofventiel geopend waardoor kolenstof
uit het reservoir gezogen wordt in den voorcylinder.
Voordat echter dit stof door de gaatjes heen ook in
den eigenlijken cylinder kan komen is de zuiger al
in den uitersten stand gekomen en begint naar
binnen te gaan, dus de lucht in den cylinder (en dus
ook in den voorcylinder) samen te persen. Aan
Zon
Regen
het eind van dezen zuigerslag is de druk weer tot een
30-tal atm. gestegen en de temperatuur dus zoo
hoog geworden dat de stofwolk in den voorcylinder
ontbrandt. Maar omdat er hier niet veel lucht zit.
is deze verbranding nog onvolledig, echter voldoen
de om zooveel hitte te geven dat de druk in den
voorcylinder stijgt tot 80 a 100 atm. Deze reus
achtige druk perst de nog onvcrbraiide kolenstof
uit den voorcylinder door de gaatjes in den cylinder,
waar dan in de overvloediger lucht volledige ver
branding geschiedt, die den zuiger naar buiten
perst.
Het groote verschil met den Dieselmotor is dus
dat bij den Dieselmotor de brandstoftoevoer, de
verhitting ervan en de verbranding in een zeer
kort oogenbü'c (een klein deel van denzuigerslagtijd)
geschiedt, terwijl bij den kolenstofmotor daarvoor
de geheelo samenpersslag-ti.;d te gebruiken is,
wat van groot belang is, daar de verbranding van
vaste brandstof niet zoo'n eenvoudig procédéis.
zoodat het van. belang is dat er relatief veel tijd
voor beschikbaar is.
Hoe eigenaardig deze verbranding van de vaste
kolenstof geschiedt blijkt uit onderzoekingen van
den laatsten tijd. Terwijl vloeibare brandstof
steeds eerst volledig verdampen moet eer zij ver
brandt, behoeft bij vaste brandstoffen eerst
slechts ten dee'.e gasvorming op te treden. Bij den
kolenstofmotor gaat het vermoedelijk ongeveer
als volgt. Het kolenstof zweeft als een wolkje
in den voorcylinder. De hitte, die bij de
luchtsamenpersirig ontstaat, schijnt eerst ieder
kolenstofje week of tenminste elastischer te maken.
Binnen 't kolenstofdeelfcje zitten spoortjes gas
opgesloten, die door de hitte uitzetten en het
elastische stofje opblazen tot een hol kogeltje.
Bij voortgezette verhitting barst het holle kogeltje,
de erin opgesloten gassen komen voor den dag,
vermengen zich met de lucht in den voorcylinder,
waardoor de beschreven QefleeUelijke verbranding
mogelijk wordt. .De hierdoor ontstaande
drukvergrooting perst het mengsel van gassen en op
geblazen of reeds gebarsten koleiistofjes in den
cylinder, waar de heele zaak nu voldoende lucht
vindt tot verbranding, zooals ik reeds vermeldde.
De hier beschreven opgeblazen en gebarsten holle
kogeltjes zijn mikrophotographisch waargenomen.
Onmogelijk is het niet dat in den voorcylinder
door zuurstofgebrek bij de verhitting eerst een
soort droge destillatie geschiedt (zooals in de ovens
eener gasfabriek) en dat dus de kolenstof eerst
onder afgifte van gassen en teerdampen in cokes
verandert. Deze cokesdeeltjes zouden dan te samen
met de gassen in den cylinder komen en tot kool
zuur (of li'.-vor kooldioxyde) verbranden. Hoe
het ook zij. men ziet hieruit wel dat dit verbran
dingsproces nogal gecompliceerd is en dus meer
voorbereidingstijd eiscbt dan een ontploffing van
een mengsel gas en lucht, een voorbereidingstijd,
die gezien de bovenbeschreven werking van den
kolenstofmotor dan ook aanwezig is! Hoe noodig
dit is blijkt nogmaals als men nagaat dat de ver
brandingstijd van oliën in de gebruikelijke
Dieselmotor-versproeiing n driehonderdste tot n
zeshonderdste sec. bedraagt en van de gebruikte
bruinkolenstofsoort n tiende tot n vijfde sec.
dus vél langer; het kolenstofpocder zou bij een
inrichting als bij den Dieselmotor dus absoluut
geen voldoenden tijd tot verbranding hebben.
De brandstofjirijs is lager dan bij den Diesel
motor. Ken hoeveelheid kolenstof, die evenveel
warmte geeft als een hoeveelheid Dieselolie kost
in Duitschland thans wel 2 a 3 maal goedkooper
dan deze olie. Het mechanisch effect van den kolen
stofmotor mag dus bij nader gebruik in de praktijk
desnoods heel wat tegenvallen vergeleken met de
Dieselmotor, eer de kolenstofmotor zijn voordeel
van (joedli'oofxr brandstof heeft verloren. De Diesel
motor is ook niet dadelijk in den volmaakten vorm
gekomen der nieuwste ,.Deutschland"-motoren
met een nuttig effect van 41 percent !, wat inder
daad verbazend hoog is, als men rekent, dat bij
een stoommachine dit nuttig effect hoogstens 20
percent is (maar dikwijls nog vél lager), bij
gasmotoren 25 percent, bij Dieselmotoren 33 percent.
De nieuwste kolenstofmotor verbruikte slechts
389 gram kolenstof per paardekracht per uur.
Wil hij even nuttig werken als een Dieselmotor
dan moet dit bedrag nog dalen tot 280 gram per
P.K. p. uur. Zoo hél ver is hij dus niet achter.
Snelschrift ~ , *_».//^*g ln den Boekh- en na
RIENTS BALT "" e^**^^ -***^ postwissei t>u RIENTS
<r*r* «^ / ^^^^*\ BALT Den Haag,
ZelfOnd. 95 Ct.fr. * -'?""M- &^» Daguerrestraat 28
DEGELIJKE OPLEIDING, mond. en schrift, aan bovenstaand adres
WIJ MAKEN THANS
De comfortabele en heerlijk
zachte matrassen, zooals U
die in het buitenland vindt
KOLDEWEY & CORBIÈRE
IEIDSCHESTRAAT 30 - TELEFOONNO. 37752 - AMSTERDAM