De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 17 september pagina 1

17 september 1932 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C Josephus Jitta ? Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C - Telefoon. 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2885 Zaterdag 17 September 1932 Qui matige Papen en meurt f Brttning's wraak De situatie die in Duitschland is ontstaan na de ?ontbinding van den pas gekozen Rijksdag heeft twee voorgeschiedenissen. De eene is heel duidelijk en heeft in alle kranten gestaan: Centrum en Nazi's zijn het eens geworden ?over een motie van wantrouwen tegen de regeering «n over een voorstel tot opheffing van de laatste Tioodverordening. Dat heeft de regeering niet op ?xich laten zitten en von Papen stuurde den Rijksdag toen maar liever naar huis. Alle verdere détails, ?die met zooveel sensatie werden beschreven en '-besproken, doen niets terzake. De vlegelachtige .houding van den Nazi-president Göring, die den Kanselier niet aan het woord wilde laten komen, moet eerder gehouden worden voor een manko aan parlementaire ervaring van een nationaal-socialist ?dan voor spitsvondige intrige. Constitutioneel gesproken is er geen twijfel aan of de Kanselier heeft, steunend op den Rijkspresident en zoodoende ?op het volk, het recht den Rijksdag te ontbinden. Waarschijnlijk voelde hij in de gegeven omstandig heden dat recht als plicht. De situatie, die daardoor ontstaan is, is volstrekt niet zoo singulier als sommigen willen doen gelooven. Er is geen parlementaire historie waar iets dergelijks niet eenige malen is voorgekomen. En de ne voorgeschiedenis van dit speciale geval, dat een stuk of wat zeer uiteenloopende partijen unaniem tot een inmiddels niet rechtskrachtig ? onwelgevallig besluit overgingen, zou dan ook niets bijzonders zijn, wanneer niet de andere voor geschiedenis van zeer bedenkelijken aard was geweest. De andere, of liever: de allereerste voorgeschiedenis. En die is hoe ontstond die unanimiteit der uitersten, terwijl toch kort geleden nog een tot regeeren bekwame meerderheid in den Rijksdag onvindbaar bleek? De sleutel tot dit vraagstuk ligt in de vorige crisis; in de weinig erken telijke wijze waarop Brüning door Hindenburg afgedankt werd. Indien Hindenburg nog zelf leeft, denkt en handelt, is hij waarschijnlijk ook in de politiek een groot strateeg. Het doet er trouwens niet toe of het initiatief van hém uitging, of van een vertrouwde omgeving, een staf. Zeer terecht zag hij in, dat erkentelijkheid in andere regionen thuis hoort dan in de politiek. Brüning zelf moest over boord opdat Brüning's programma afgemaakt kon worden. Tevergeefs had Brüning getracht door aggressiefnationalistische manoeuvres (het fatale tol-genootschap met Oostenrijk) nationalistisch Duitschland voor zich te winnen. En wat, zonder voor verzaker des vaderlands gescholden te worden, Brüning niet kon bereiken ??de regeling der herstelkwestie te Lausanne - dat volbracht een uit zeer reactionnaire kringen samengestelde regeering, wel niet met in stemming, maar dan toch zonder tegenwerking der nationalisten. Voor Brüning was dat alles uiterst hard. Dat juist Hindenburg hem zijn vertrouwen ontzegd had, terwijl hij de verkiezing van Hindenburg had geleid en ingezet als eerste stap tot herstel van Duitschland's eenheid, heeft Brüning dermate verbitterd, dat hij allen zin voor politieke proporties «it het oog verloor. Zijn wraakzuchtige gevoelens tegenover Hindenburg en von Papen worden eerst in het kleed van een behoorlijke politieke rationalisatie gestoken: de nieuwe Rijksdag is gekozen en gedurende de maand Augustus wordt er dóór Brüning druk onderhandeld met zijn vroegere doodsvijanden. Zoowel in het rijk als in Pruisen zijn er coalitie-onderhandelingen aan den gang tusschen Centrum en Nationaal-socialisten. De Pruisische onderhandelingen blijven slepen, die voor den Rijksdag loopen op niets uit. Men slaagt er niet in een gemeenschappelijk programma op te stellen. De rijksregeering begunstigt de onderhan delingen om tot een parlementaire meerderheid in Pruisen te komen en wacht met niet al te veel geduld op het tijdstip waarop langzamerhand iedereen wel kan constateeren dat er in den Rijksdag geen gemeene basis te vinden is voor Brüning en Hitler. Daarna volgt aan beide partijen het aanbod van de Rijksregeering om onofficieele vertegenwoordigers in het kabinet te nemen. Maar wraak is zoet en Brüning bewijst Hinden burg en von Papen dezen dieiïst niet. Ook Hitler niet, die wel begrijpt dat hij zóó, op het achterbalcon van den bijwagen, zijn^midruchtige lotgenooten een roemloos en spoedig einde zou 'bereiden. Immers, die wilden steeds alles of niets. Die zagen slechts heil in een Derde Rijk". En dit zou niet alleen een continuatie zijn, maty; zelfs een verstevi ging van het bestaande systeem. Intusschen begon het in beide partijen te kraken. Hitler's ,,zenuwgestel"was geschokt. Lees: prestige, Anderen trachtten de leiding over te nemen, Strasser, Göhring. Maar na een rustkuur in de bergen dook Hitler weer op voor onderhandelingen met het Centrum. Waartoe die onderhandelingen geleid hebben, weten wij: tot de gebeurtenissen van j.l. Maandag. Sindsdien is er nog niet veel bekend geworden over de bedoelingen van het Centrum. De fractieleden hebben Brüning gevolgd in het votum tegen de regeering. Wil dat ook zeggen dat er een politiek accoord tusschen Centrum en Nazi's ontstaan is? Dat blijkt uit niets. En de berichten van de laatste dagen wettigen het vermoeden, dat de werkelijke machten, die de roomsche fractie dirigeeren, vol strekt niet gelooven in de mogelijkheid van een dergelijk monsterverbond. Wanneer er n partij is, die zich niets pleegt aan te trekken van persoon lijke verplichtingen en persoonlijke verbitteringen, dan is dat de katholieke staatspartij. Geen partij weet beter dat de politieke gedachte een langer leven heeft dan een persoonlijke rancune. Een langer leven, en meer grond van bestaan. Wie op de voorteekenen let, heeft dan ook op gemerkt dat Brüning, al heeft hij de fractie van den nu overleden Rijksdag op zijn hand weten te krijgen, noch leider van de Centrumspartij is ge worden (waar hij op gerekend had), noch zelfs fractievoorzitter. De oppositie tegen von Papen had niet alleen geen programma maar zelfs geen leider. En in het na-kibbelen, dezer dagen, in de nog redetwistende commissies bleek ook wel, dat alle overeenstemming tusschen Centrum en Nazi's weer zoek was ! Von Papen is zelf van huis uit een Centrums man. Natuurlijk heeft Generaal Schleicher die, met steun van Hindeuburg's persoonlijke omgeving, Inhoud: 1. Mr. M. Kann, Qui mange Papen en meurt. 2. Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, De bedrijfsraden van Minister Verschuur. Const. van Wessem, Julius Röntgen. 3. L. J. Jordaan, Von Papen's positie. 4. Melis Stoke, D. E. V. IJ. G. aan het woord, teekeningen Harmsen van Beek. 5. B. van Vlijmen, De slanke lijn Spreekzaal. 6. Dr. R. Feenstra, Arme sporen. 7. Dr. Jac. P. Thijsse, Paddestoelen. Charivarius, Ruize-rijm. 9. Mr. E. Elias, Achterklap en lijkenschennis. 10?11. A. Plasschaert en A. v. d. Tol, Schilder kunst. 12. Albert Heiman, Revolutie der Hidalgo's. 13. L. J. Jordaan, Bioscopy. 14. Spelproblemen. 15. C. A. Klaasse, De volle lei en de spons. '17. K. Araguez, Achter groote motoren. 18. Lou Lichtveld, Symphoniseering der negermuziek. 19. Alida Zevenboom, Croquante croquetjes. Uit het kladschrift van Jantje Hoe anderen ons zien. 20. Letterraadsel Charivaria. Viooltjes Voortreffelijk* chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RIN6ER5 Lef op den naam f het initiatief nam om tot dit Junker-kabinet te komen, juist von Papen naar voren geschoven omdat deze heer een Roomsch politicus was. Dit wil niet zeggen, dat von Papen daarom een lede pop is van Schleicher. En dat blijkt zeker niet uit von Papen's eco nomisch programma vroeger elders in dit blad besproken dat een goede kans op succes heeft, indien in het algemeen de economische omstandigheden in deze wereld verbeteren. Waarop zeer gegronde hoop is. Van bevoegde zijde boort men dan ook, dat, zelfs al mocht von Papen er de brui aan geven, een ander met de zelfde los-vaste relaties tot het Centrum, de eenige zou zijn die het bewind zou kunnen overnemen. Intusschen denkt von Papen niet aan wijken. Wat hij verwacht, is, dat om te beginnen, het Centrum tegenover hem de vroegere politiek der sociaaldemocraten zal toepassen en hem indirect zal steunen door van alle verantwoordelijkheid af te zien. Waarbij dan het gekonkel met Hitler tot het verleden zal behooren. Hoe duidelijker het in deze dagen wordt dat de leiding van het Centrum zich niet identificeert met de persoonlijke politiek van Brüning, des te makkelijker zal het den Rijkskanselier vallen de pourparlers te heropenen met een partij die toch heel wat meer banden met hem en zijn politiek programma heeft dan met een Tsjechischen be hanger uit Braunau an der Inn. M. KANN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl