Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 17 September 1932
15
*
t.*
De volle lei en de spons
door C. A. Klaasse
Duitschland's schulden
Lausanne smaakt naar meer, waarom zou men
de spons die de laatste nul wegveegt ook niet
hanteeren op de lei der particuliere schulden" ? Zoo
grof hoeft het trouwens niet eens, decimeeren is
niet noodig, hal veeren is ook al mooi. Maar het
zou toch zonde zijn om, wanneer de politieke cre
diteuren zoo toegeeflijk blijken, en wanneer men
uit de beursnoteering van Duitsche obligatiën
zonneklaar kan aflezen, dat geen sterveling er meer
aan gelooft dat die stukken het volle pond rente en
aflossing zullen blijven betalen, van die men
taliteit geen gebruik te maken.
Benige maanden geleden schreef ik, dat bij de
regeering de plannen klaar liggen om ook ten aan
zien van de particulieren schulden (de langlopen
de; de korttermijncredieten waren immers in de
Sfcillhalteregeling al buiten gevecht gesteld) het
snoeimes er in te zetten; eerst stopzetten der af los
singen, dan renteverlaging. ... In dien. tusschentijd
zijn we overstroomd door een golf van officieuze
«n enkele officieele proefballonnetjes: men dacht
er natuurlijk niet aan om op eigen houtje te tornen
aan het heilige recht van de buitenlandsche credi
teuren, maar iedereen moest toch wel begrijpen
dat er naar gestreefd moest worden een
regelingte treffen voor de particuliere obligatieschulden.
Natuurlijk zouden maatregelen te dien aanzien
alleen getroffen worden in overeenstemming en na
overleg met de crediteuren. Men moest vooral niet
denken dat Duitschland eigengerechtigd. . . . de
rest laat zich raden. Natuurlijk, alles gaat in vol
maakte harmonie met de schuldeischers die hun
geld niet krijgen; zoo is immers ook de
Stillhalteregeling het product van wederzijdsch overleg. Als
u mocht denken dat Duitschland voor de korte
schulden een moratorium heeft afgekondigd....
dan bent u heelemaal mis, de crediteuren wilden
het geld niet terug hebben, toen ze zagen dat
Duitschland het niet kon missen, en toen hebben
ze uit eigen beweging uitstel verleend. En zoo zou
het ook met de obligatieleeningen moeten gaan.
Het is aandoenlijk om te zien hoezeer de
crediteurlanden overtuigd raken, dat het zoo niet langer
gaat, om Duitschland maar de volle rente en af
lossing te laten betalen. Overal in de pers, in de
Vereenigde Staten, in Engeland en in Zwitserland
wordt het probleem in den laatsten tijd onder oogen
gezien. In Holland is men nog hulpvaardiger, daar
heeft men al een plan opgemaakt dat als basis
voor de besprekingen kan dienen, neerkomend op
verlaging der rente tot 4J%, opschorting
deiaflossingen voor vijf jaar, en een compensatie voor
beide opofferingen door afgifte van
premieobligatiën.
En nu men zoo meegaand is, kan het
debiteurland al die attenties toch niet negeeren. Dies wordt
allerwege in Duitschland deze kwestie weer onder
de loupe genomen, ook de pers wijdt er de noodige
aandacht aan; de Frankfurter dankt oprecht voor
de vele bewijzen van belangstelling en erkent dat
de patiënt zich toch wel erg beroerd voelt. De
regeling der korte credieten, aldus concludeert dit
blad, is nog slechts een kwestie van tijd, de
Stillhalte is natuurlijk overgangsstadium, we beginnen
nu te praten over consolideering van die schulden,
enfin, dat komt gauw genoeg in orde. Dan zijn dus
oorlogsschulden en korte credieten van de baan;
rest dan nog de obligatieschuld van overheid,
industrie en bankwezen.
^ Op welke gronden solliciteert men een regeling"
met de crediteuren dier leeningen ? Zelden ziet men
den wensen daartoe gemotiveerd met de f inancieele
positie van de debiteuren. Wat toch werkelijk niet
zoo dwaas zou zijn, want waar overal elders de
algemeene prijsdaling en dus waardestijging van
het geld, de vaste rente- en schuldenlasten, zwaar op
de debiteuren drukt, moet dat in Duitschland, waai
de depressie bijzonder scherp is, wel dubbel zwaar
zijn. Als regel noemt men echter als argument niet
de onmacht der schuldenaren, maar de onmogelijk
heid voor het land als geheel om te betalen, om te
,,transfereeren"; niet zoozeer de betaling als wel
de betaling-over-de-grens ziet men als het obstakel.
Precies diezelfde factor: de onmogelijkheid om
deviezen ter beschikking te stellen, resp. marken
vrij te geven" zonder desastreuze gevolgen voor
die valuta, heeft men als motief voor de
Stillhalteregeling genoemd. En daarbij volkomen terecht,
want wanneer alle crediteuren op korten termijn
hun geld terug hadden willen hebben en dat
was zoo dan kon vanzelfsprekend de betalings
balans dat niet verwerken, zelfs niet wanneer de
Reichsbank al haar goud ter beschikking had wil
len stellen.
Maar er is in dit opzicht een groot ver
schil juist tusschen de korte en lange schulden,
bij de eerste dreigde acute liquidatie van de heele
hoofdsom, bij de obligatieleeningen gaat het er
alleen om rente te betalen wat men op de
Stillhalteschulden ook steeds heeft gedaan en lang
zame aflossing.
Kan de betalingsbalans dat niet verwerken?
Het is heel moeilijk daarop antwoord te
geven, omdat het beschikbare cijfermateriaal
vrij gebrekkig is. Bekend zijn de cijfers van de
handelsbeweging; die hebben in dit halfjaar nogal
fluctuatie vertoond; terwijl het in April een
oogenblik leek alsof het actiefsaldo een spoedige dood
zou sterven is sedertdien weer een verbetering in
getreden. In totaal vertoonden de eerste zeven
maanden van 1932 een exportsurplus van circa
670 millioen. Neemt men dat als basis voor een
jaarcijfer dan komt men tot 1.2 milliard overschot
per jaar.
Maar wat zegt dat? De export naar Rusland
wordt niet betaald, en ook andere debiteuren
betalen niet, men kan dus niet zonder meer zeggen
dat dit surplus beschikbaar is voor betaling van
rente en aflossing op schuld. Hoe groot is die rente
en aflossing? Een berekening van het .Statistisches
Reichsamt komt tot ruim 1.4 millioen. Daarbij is
het inkomen op aan buitenlanders toebehoorende
Duitsche aandeelen en andere eigendommen niet
inbegrepen.
Maar is dat cijfer betrouwbaar? In de laatste
jaren zijn zeer omvangrijke bedragen van
z.g. ..buitenlandsche" leeningen door uitschers
in den vreemde opgekocht; rente en aflossing
daarop blijft dus binnen de landsgrenzen, behoeft
geen transfer, al is het betaalbaar in buitenlandsche
valuta. Maar nemen wij eens deze cijfers aan dan
komt men tot een vrij gering tekort van 200 mil
lioen.
Het is waar, dat de voorraad goud en deviezen
van de Reichsbank sedert begin Januari met
ruim 200 millioen is gedaald, hetgeen zou wijzen
op een grooter betalingsbalanstekort, t.w. bijna
400 millioen per jaar. Maar daarbij bedenke men
dat ook hier vele factoren van invloed zijn, die
niet bij benadering gemeten kunnen worden, waar
onder in de eerste plaats kapitaalsverschuiving
door aankoop van eigen obligatiën door Duitschers
in het buitenland.
Men zou zoo geneigd zijn aan Duitschland waar
men daarover toch meer gegevens moet hebten,
(de deviezencontrole geeft in deze een zeer nauw
keurig en gedetailleerd inzicht) te vragen om de
cijfers eens over te leggen, omdat men kan
beoordeelen of inderdaad het transfer van rente en
aflossing niet mogelijk is. Nu zij op den voorgrond
gesteld dat de crediteurlanden n concessie heel
makkelijk kunnen doen. ook zelfs als het niet
noodig mocht blijken, omdat. . . . die concessie in
het belang van hun eigen zak is. nl. de opschorting
der aflossing. Immers, onder de huidige omstandig
heden zullen de crediteurlanden voor de binnen
komende aflossingen maar ten deele emplooi voor
bei-belegging binnen eigen grenzen hebben. In
zoover dat emplooi er niet is. moge de aflossing
voor den iiidividueelen fondsenhouder een voordeel
zijn. voor de gemeenschap is zij een nadeel, omdat
de terugbetaling. . . . verlies van dat kapitaal
beteekent. Want wanneer Duitschland in den
vreemde goederen importeert ten beloope van de
aflossing en alleen bij die goederenbeweging kan
de aflossing plaats vinden terwijl de aflossing
niet wordt herbelegd, dan staat tegenover dat
goederenaanbod niet een evenredig verbruik,
beteekent dus de warenimport een evenredige
vermindering van de afzetmogelijkheid der
binnenlandsche nijverheid, oftewel voor het volle bedrag
verlies voor het volksinkomen of volksvermogen.
Duitschland raakt dus zijn schuld kwijt, maar wij
incasseeren de facto onze vordering niet. Die
aflossingen kan men dus houden, elke opschorting
van aflossing wordt, in dit licht bezien, zuivere
winst voor ons, crediteuren. Heel anders is het
met de rentebetaling, Duitschland moet die rente
ook in laatste instantie in goederen voldoen, maar
daartegenover staat een evenredig inkomen van
den obligatiehouder die zijn couponnetje incasseert,
zoodat die transactie geheel buiten den
binnenlandschen kringloop productie-consumptie omgaat.
Terwijl Duitschland natuurlijk liever de rente
gereduceerd ziet en desnoods de helft van de
aflossingen laat doorgaan, zijn de
crediteurenbelangen tegengesteld; desnoods, en zelfs liefst
geen aflossing, maar wel rente. De vraag is alleen
of men er komt met opschorten der aflossing, die
aflossing beloopt ruim 200 millioen per jaar; is
er inderdaad een tekort in de ..loopende posten"
van de betalingsbalans van 200 millioen dan is
dat net voldoende, beloopt het tekort 400 millioen
dan zal ook de rente een veer moeten laten.
Loopeii de belangen vana la crediteurencongruent ?
Ook al niet; de banken die bij de Sbillhalte betrokken
zijn zouden er belang bij kunnen hebben dat rente
en aflossing op de obligatieleeningen werd geredu
ceerd, in die mate, dat er een marge vrijkomt oin
eens wat op de bankvorderingen terug te betalen.
Is het toeval dat het Nedetlandsche plan" voor
herziening van de schulden op langen termijn uit
,.bankkringen" komt, zooals de Frankfurter
onthult ?
Wanneer Duitschland in deze met voorstellen
komt, laat men dan degelijk cijfermateriaalgeven,
laten de crediteuren bedenken dat de voornaamste
concessies moeten liggen op het gebied der aflossing,
en dat rentevermindering niet moet dienen om
andere crediteuren een deel van de hoofdsom
terug te geven !
Nieuwe uitgaven
I>e tijd iJr/ni/t. teui'M ntct lini'/er! Ifaintin
roor <lfn Middenstand door J'tml Mint.
\.V. Leidsrhc l'. M. 1!CW.
En y.iethier nu de tendeny.-romaii van deti
vvi-drukten middenstand !
',lk noemde u het fundament, waarop wij bouwden:
de Sociale Rechtvaardigheid.
Zij is even zeldzaam als het ware altruïsme. \Vie
beroept zich niet op rechtvaardigheid en wie valt haar
ten deel? - Onrechtvaardigheid wordt vaak genoemd,
wat noodzaak is. De ambtenaar, die enkele procenten
wordt gekort, kan niet van onrecht praten de werk
man kan het niet, want een vergelijking met het lot,
dat zijn vader beschoren was, leert hem, dat onwaar
deerbare voorrechten hem besehermen. De industrieel
kan het niet, te wiens behoeve de import wordt
gecontingeerd de land- en t.ilbouwer ni?t, die nu het
troetelkind is van rjgeering en parlement en die in een
agrarisch land, als h?t onze, hè: voorwerp is van bij
zondere zorg.
Maar die nooit sociale Rechtvaardigheid hebben
gekend, nooit bescherming genoten en altijd aan roof
ridders en piraten waren overgeleverd, dat zijn wij
wij de handeldrijvende middenstand en dat is de
landbouw, die het slachtoffer wordt van democratisch
rechtvaardigheids-gevoel.
Recht voor den middenstander ? - -Ach w ie durft
het zeggen wie het noemen en diarbij ernstig blijven ?
Maar dan vraag ik: Waarom voor ons geen recht?"
't Is al. maal hél goed. en hél overtuigend (ja,
waarom eigenlijk voor den middenstand gén
recht?) Maar dat is allemaal nog geen argument
om een ..roman" te schrijven.
Men zou hier vragen kunnen opwerpen omtrent:
ile kunst om de kunst, of: de kunst om de idee. of:
de idee i>m de kunst, indien ev slechts van kunst
sprake ware. Dat is juist het moeilijke: de heer
Paul Man heeft een dikke brochure in romanvorm
geschreven en de wil valt te pi-ijx.cn. mitsgaders
de vele uren aan de matei ialisat ie van die wil
besteed.
Doch de krachten ontbraken en dus is er iets
ontstaan, een soort strijdschrift van den verdruk
ten middenstand met een waterhoofd van ..artis
tieke" allures. En om dat monstrum te ontleden
moet ge eerder een sociaal chirurg y.ijn, dan een
pover boekbespreker. E. ELIAS
f
f