De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 17 september pagina 17

17 september 1932 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

r £*;, .. ., 4 U?» ACHTER GROOTE MOTOREN door K. Araguez Primitieve hartstochten Wanneer gij morgen Helena van Troje ontmoet, en zij vraagt u welke nieuwe sensatie de wereld na twintig eeuwen te bieden heeft, wa.t biedt ge haar dan aan? : Pierre Louys heeft eens, na lang nadenken, gemeend dat het eeuwige Uw sigaret zou kunnen zijn. Al het andere dat liefde, dood eii leven, oorlog en vrede, poëzie, kracht en snelheid, wijn, schoonheid en gezang te bieden hebben is haar van ouds wel be kend. Zou men het met een raiijtoestel durven wagen? Ik niet. Met een invitatie voor een paar uur K.L.M. ? Wellicht.. Hoewel het de vraag is of men een der onsterfelijken iets nieuws leert door haar den aether met andermans vleugels te doen klie ven. Wellicht zou men haar een electrische centrale, een conservenfabriek of een wedstrijd achter groote motoren kunnen laten zien. . De snelheid en de machine, zegt menigeen, dat is het moderne. De machinale productie.... Het stelsel der sterren, zal Helena van Troje zeggen, is een raadselachtiger en sneller machine dan welke ter wereld ook. en zij produceert werelden. Maar gesteld zij ware in een be minnelijke stemming en men wandelde met haar op een Donderdagavond op het Valeriusplein of daaromtrent, om streeks kwart over zeven. Dan ver andert, als er achter groote motoren gereden wordt in het Stadion, de stem van de stad. De trams rijden voller en dreunender, de taxis sneller, er raakt een menschenmassa op de been in een enkele richting; de fietsen snorren, de taxis toeteren anders, en al woonde er in het Valeriusplantsoen de wereldvergetendste kluizenaar, hij zou zijn oor van ongewoon geluid hooren trillen, van het geluid dat twintig, dertigduizend Amsterdam mers maken, op weg naar het Stadion. Wanneer het geluid van een stad of een menschelijke stem verandert, dan regeert er een primitieve hartstocht; de stad gaat eten, werken, feest vieren of revolutie maken; de mensch heeft honger, haat, of hij dorst naar sen satie. Het klinkt alles eenigermate verwant met het geluid van leeuw en tijger in Artis, kort Voor het uur van voederen; korzelig, grommend en nerveus. * * * Door de sensatie van dat geluid belust, hoewel het haar niet nieuw klinkt, hebt gij Helena van Troje naast u zitten op de eere-tribune, op een rood kunst]eeren kussentje. Zij spaart u haar opmerkingen over de hedendaagsche kleedij, zij draagt die zelf, en beter. Het Stadion draagt haar goedkeuring weg; maar over de sprinters is zij bitter: Waarom spelen zij achthonderd meter slak, en twee honderd meter zwaluw?" vraagt zij en zij fronst haar neusvleugels met de onredelijkheid die van Eva tot Greta Garbo de vrouw kenmerkte. Het is een vraag die gij als leek zelf gesteld hebt, jaren geleden; waarna de oudere en wijzere kenners der wielrijsport spraken o ver taktiek, strategie, subtiel beleid, hangen aan een anders achterwiel, snijden uit de bocht en wat dies meer zij. Ge herhaalt deze wijze woorden tegen Helena van Troje. Zij zegt, met de nuchterheid, die de klassieke vrouw kenmerkt tegen over mannelijke sporten en genoegens, dat dit onzin is en dat de sprinters, indien zij waarlijk zoo vol subtiel beleid en strategie waren, toch ten minste aan vijfhonderd meter beton genoeg moesten hebben om tweehon derd meter hard te rijden. Een wed strijd om de eerste plaats, zegt zij, die voor vier vijfde een wedstrijd is om de laatste plaats. ... is dat wat er van de snelheid geworden is ? Tracht haar met Scherens, Michard, Falk Hansen eri Mosskops te verteederen; zij luistert niet naar u. Zij bewijst u met oude Olympische verhalen dat dit beneden menschelijke waardigheid is. Hoe kalmeert men Helena van Troje in het Olympische stadion? Met de extra-reclame-chpcolade-reep, de sensatie dezer eeuw? Het smaakt naar slechte honig, zegt zij. Met een ysco? Sneeuw smaakt zuiverder, zegt zij. Met een sigaret? Met een sigaret gaat het. . De groote motoren komen in de baan. Herkuleyris rijdt tegen Sonius. Helena van Troje laat haar sigaret uitgaan. Het is ernst. Een verkeerde handgreep, en het is dood of leven. Herkuleyns verliest zijn stuur, een zwarte vuurspattende motor davert scheef over het grauw verlichte beton, een mensch slaat over den steenen rand, een witte lichtpaal breekt, een kwart seconde is het doodstil. En dan zeggen dertigduizend mo derne menschen: Wa, wa. wa. liet is een gruwelijk, bloeddorstig, primitief geluid, gemeenschappelijke!' dan eenig ander waartoe dertig duizend men schen in staat zijn. Wa, wa, wa. Twintig eeuwen geleden zeiden zij het, toen de eene wagenrenner haakte in de wielen van don ander, en onder de wielen van den derde kwam, tusschen splinterend hout en paardehosven. Waai- lijkt het op? Het lijkt op een jeugdherinnering. De tuinman had een kip haar kop af geknipt met de snoeischaar, omdat er kip gegeten zou worden, en die kip zonder kop bleef rondwandelen en wandelde, druipend van bloed, het kippenhok weer in tusscben de andere kippen. Wa, wa, wa, zeiden de andere kippen, en 's avonds moest men vroeg naar bed, omdat men geen kip wou eten. Ja. zegt Helena van Troje. als ge haar aanziet in twee zeer lichte oogen. zoo zijn zij altijd . * * # Op een anderen avond rijden de stayers achter groote motoren. De gangmakers staan in zwart leer op hun zwarte motoren, waar de blauwe vlammen uit stuiven, en daveren de baan over, voor een proefrondje. Het licht is aangegaan. Dertigduizend menschen zitten stil. in licht en schaduw en duisternis. Elk onderdeel van de seconde flikkert er een vlam in de verte, hier, daar en overal. Dat is Amsterdam, dat een sigaar f een sigaret opsteekt. Dat is in drie uur. zijnde drie maal zestig minuten en elke minuut zestig secon den, een gedegen derde mil ioen sigaren en sigaretten. Amsterdam is nerveus, in het Stadion. Ge rekent het Helena voor; zij is onder den indruk. Zij vraagt om een sigaret. Het startschot. Paillard wordt opgevangen, Blekemolen wordt opgevangen. Sawal wordt opgevangen. Schlebaum wordt opge vangen, ieder is opgevangen. Men rijdt; Als er iets modern is. in Amster dam; dan is dat het Stadion, als de motoren met blauwe stuivende vlam men voorbijrazen en de renners daar achter. Helena van Troje rookt nerveus. Paillard houdt de kop. Sawal jaagt Schlebaum voorbij, Schlebaum jaagt Sawal voorbij, Möller jaagt Linart voorbij, Linart jaagt Möller voorbij. Mooie wedstrijd zegt de heer aan Helena van Troje's linkerhand. Ja, zegt Helena van Troje. Schlebaum raakt los. Men hoort tienduizend menschen zuchten. Sawal passeert. Tienduizend menschen applaudisseeren. Paillard slaat een aanval af. Vijftienduizend menschen applaudisseeren. Helena van Troje applauciisseert. En dan passeert er tien minu ten lang niemand niemand. Koffie molen ! zegt de heer aan Helena van Troje's linkerhand, en hij fluit. Ik kijk naar Helena van Troje, incognito op haar roode kunstleeren kussen. Zal zij fluiten? Zij rookt. Zij verveelt zich. Zij zegt: de snelheid is als vroe ger. De eene man is soms sneller dan de andere. Als zij even snel zijn is het vervelend. Dit is een goede sigaret. Er komt leven in de baan. Möller passeert iedereen. Sawal passeert iedereen. Paillard houdt de kop. Schlebaum passeert Möller, Möller passeert Linart. Linart passeert Möl ler. Het is ineens tien minuten en vijftien ronden later. De sigaret van Helena \an Troje is weer uitgegaan. De wedstrijd wordt gewonnen en verloren. Amsterdam verandert nog maals een kwartier van stem. Helena van Troje zwijgt. En ? De een is sneller dan de ander. zegt zij. Het is goed het te zien. men vergeet alles als men het ziet. Men vergeet zeer snel dat men het gezien heeft, maar het is goed. De snelheid is een schoone droom. ledere droom kost veel bloed en mannen. Mannen zijn vreemd. Het is niets nieuws. Xog een sigaret ? Nog een sigaret, zegt zij. Adverteert in de Groene" Omdat DE GROENE in hetgeheele land gelezen wordt door het beste publiek door het publiek dat iets te besteden heeft. De adverteerder behoeft niet te betalen voor een ver spreiding, waarmee hij hon derdduizenden bereikt, die juist niet tot het koopkrach tige publiek behoor en, maar het betaalt hem om in dit blad te adverteeren, dat hem direct in contact brengt met het publiek dat hij zoekt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl