Historisch Archief 1877-1940
N o. 2885
De Groene Amsterdammer van 17 September 1932
POLROGER&CE
LE CHAMPAGNE ENVOGUE
JAGER GERLINGS HAARLEM
Sp ree k zaal
Eenige opmerkingen betreffende het
pleidooi van den heer Zaalberg ten
gunste van het Rapport-Welter.
Het artikel van den heer Zaalberg, in No. 2884
van dit weekblad, heb ik gelezen met de belang
stelling, die het woord van den schrijver immer
waard is. Maar ik vond er aanleiding in tot het
maken van eenige opmerkingen en aarzel niet
voor deze 's heeren Zaalbergs aandacht te vragen,
daar ik niet behoor tot hen als er zulken zijn
wier critiek haar aanvallen richt op de leden der
commissie, collectief of stuk voor stuk," hetgeen
dea heer Zaalberg vermoedelijk bekend is.
Toch betreft, hoe vreemd het moge schijnen, mijn
eerste opmerking den persoon van een der commissie
leden. De heer Zaalberg schrijft, dat de commissie voor
een deel bestond uit niet-ambtenaren, die uitsluitend
door hun bekwaamheid belangrijke leidende posities
hadden verworven n voor een deel groote ervaring als
bedrijfsleiders hadden opgedaan." Hij doelt hier op de
heeren Prof. van Royen, Prof. de Vooys, Fentener van
Vlissingen en Mr. Dr. Westerman. Wat nu den laatst
genoemde betreft, zou men kunnen vragen, welke
leidende positie" hij heeft verworven en welke groote
ervaring als bedrijfsleider" hij heeft opgedaan? Wat er
van de loopbaan van dezen heer bekend is, geeft geen
antwoord op deze vragen. Het eenige, dat men van hem
weet, is, dat hij als leider van een bank-succursale een
mislukking was en dat hij eenige even aanmatigende
als onbeduidende geschriften van fascistische strekking
heeft gepubliceerd. De aanvullende vraag: wat was er
in de antecedenten van dezen heer, dat de Regeering
aanleiding gaf hem een plaats in de commissie-Welter
toe te kennen? is dan ook zeker niet ongewettigd.
De tweede opmerking is deze: De heer Zaalberg
betoogt, dat de commissie levendig beseft" heeft hoe
zwaar hare voorstellen, indien zij verwezenlijkt worden,
velen zullen treffen, hoe vele goede instellingen te
lijden zullen hebben, hoe vele dringend noodige maat
regelen achterwege zullen moeten blijven enz. Maar zij
beschouwde vermindering der uitgaven" als onver
mijdelijk" en zette dus het mes er in. Laat mij nu aan
nemen, dat de toestand zóó is, dat er met een zeer
aanzienlijke vermindering der uitgaven" niet n jaar
kan worden gewacht op een toch niet onmogelijke ver
betering van de algemeene economische positie van het
land en zijne kolonieën en daardoor van 's lands finan
ciën dat er geen nieuwe bronnen van inkomsten van
eenige beteekenis zijn te vinden waarom heeft dan de
commissie slechts een vergelijkenderwijs geringe ver
mindering der uitgaven" voor Defensie voorgesteld?
Waarom heeft zij niet een veel aanzienlijker deel van de
bezuiniging van ruim honderd millioen, die zij voorstelt,
gehaald uit de improductieve, nuttelooze en gevaarlijke
uitgaven van militairen aard ? Waarom heeft zij met
vaste hand gegrepen in en naar het levensbestaan van
tienduizenden, waarom heeft zij met scherpe bijl gehakt
in het sociale en cultureele leven en daartegenover niet
dan aarzelend en schuchter de hand uitgestrekt naar
het jaarlijks tientallen millioenen verslindende,
doellooze en zinnelooze budget van Defensie?
De heer Zaalberg zegt: het is noodig, dat aan het
volk duidelijk wordt gemaakt, dat iedere uitgave, hoe
nuttig overigens ook, een nuttiger uitgaaf onmogelijk
maakt." Het lijkt mij een lichtelijk zonderlinge stelling.
Maar misschien is zij juist. Als zij nu der
commissieWelter tot richtsnoer heeft gediend, hoe komt het dan,
dat zij niet heeft beseft, dat een uitgave, die geen enkel
nut heeft, zeer aanzienlijk behoort te worden beknot,
ten einde het inkrimpen van vele zeer nuttige uitgaven
te voorkomen?
De derde opmerking betreft niet iets. dat de heer
Zaalberg geschreven, doch dat hij onaangeroerd gelaten
heeft, namelijk de critiek, die de commissie-Welter
geoefend heeft op het financieel beleid der gemeenten.
Hebben de hier bedoelde passages van het rapport
's heeren Zaalbergs instemming? Zoo ja, dan had men
mogen verwachten, dat hij ook op dit stuk een pleidooi
ten gunste van het standpunt der commissie zou hebben
gehouden. Nu zou men uit zijn stilzwijgen ten aanzien
van dit belangrijke punt kunnen afleiden, dat hij ten
opzichte van de aantijgingen der commissie jegens de
PIANO'S-ORGEL
DEN HMG
De slanke lijn
(Varkens die meer wegen dan 100 K.G. vallen binden den steun)
De Rijkscrisisvarkenscommissaris leidt een -vermageringskuur.
gemeenten Shakespeare's woorden: The better part of
valour is discretion, tot de zijne maakf.
De vierde opmerking geldt de Vroedvrouwenschool te
Amsterdam. Het is juist, dat als het onderwijs deze
school niet behoeft, het verkeerd zou zijn haar in stand
te houden. Maar hoe wist de commissie, dat deze be
hoefte niet aanwezig is ? Zij zegt in haar rapport niets
anders dan: Naar ons van deskundige zijde werd
medegedeeld, is het in verband met den verminderden
toeloop van het aantal leerlingen mogelijk een dezer
scholen te sluiten." Nu ware het toch belangwekkend
geweest, als de heer Zaalberg, in stede van den spot te
drijven met gevoelsargumenten", had medegedeeld
wie de deskundigen waren, die de commissie hebben
voorgelicht. Want het is gebleken, dat het niet waren de
bij uitstek deskundigen Prof. van Rooy en Dr.
Heyermans, noch de directeur der Amsterdamsche school,
Dr. Meurer, noch de commissie van toezicht op de
school. Wie waren dan toch wel de geheimzinnige des
kundigen, wier gezag ook voor den heer Zaalberg zoo
groot en onaantastbaar is ?
Bovendien ware het interessant geweest te vernemen,
waarom de commissie, als zij n school overbodig
achtte, niet voorstelde het subsidie van / 86.000 aan
die te Heerlen in te trekken. De onmisbaarheid immers
van deze school mag betwijfeld worden. Men herinnere
zich slechts wat eenige jaren geleden aangaande deze
school in en buiten het Parlement werd medegedeeld.
Waarom de hoofdstad van zulk een school moet worden
beroofd en Heerlen er een moet behouden, is onbe
grijpelijk. Indien de heer Zaalberg ten deze alsnog
inlichtingen wil geven, misschien wil hij dan ook ver
klaren, waarom de commissie voorstelt het subsidie
aan de Heerlensche school te verminderen met slechts
/ 5000, dus met ongeveer 6 procent, terwijl zij in over
weging geeft vrijwel alle overige subsidies te verlagen
met 15.
Ten slotte is de vraag niet ongewettigd, welke wer
kelijke bezuiniging zal worden verkregen, indien op
heffing van de school te Amsterdam eens uitbreiding
van die te Rotterdam noodig zou doen worden.
Er zou ten aanzien van talrijke voorstellen der
commissie nog wel een en ander te zeggen wezen,
zóó veel zelfs, dat men er vele nummers van dit
weekblad mede zou kunnen vullen. Daar ik be
zwaarlijk een zoo buitensporige mate van gast
vrijheid mag vragen, keb ik mij bepaald tot eenige
punten, die de heer Zaalberg aanroerde, plus n
dat hij onaangeroerd liet, in de hoop, dat hij ten
opzichte van alle mij wel te woord zal willen
staan.
HENRI POLAK
Tentoonstellingen
Olara Klinghoffer stelt van 14?24 September
schilderijen en teekeningen ten toon Vijzelstraat
1002, Amsterdam.
Kunstzaal Vecht. Amsterdam. Schilderijen door
P. D. Rezelman. Tot 24 September.
Kunstzaal van Lier, Amsterdam. Tentoonstel
ling Jan Sluijters. Tot 25 Sept.
Hotel Hamdorff, Laren. Schilderijen van Kees
van Urk. Tot l October.
Tentoonstellingszalen Lange Voorhout l, Den
Haag. Werken van Vincent van Gogh. Dirk
Nij
land en Isaac Israels. Tot 2 October.
W IJ ONTVINGEN ONZE
NIEUWE COLLECTIE
WOLLEN
DEKENS
VERLAAGDE PRIJZEN
ZONEN